Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 4 | Het jongensuur

Introductie
Andreas Burnier is de schrijversnaam van Catharina Irma Dessaur (1931-2002). Zij studeerde filosofie in Amsterdam en Parijs, een studie die ze afmaakte in Leiden, waar ze ook wiskunde studeerde. Ze promoveerde cum laude op een sociaal-criminologisch proefschrift en werd hoogleraar criminologie in Nijmegen.
In 1965 debuteerde Burnier met de roman Een tevreden lach, waarvoor ze de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. Ook voor haar latere werk ontving ze verschillende literaire prijzen. Haar boeken waren vaak omstreden vanwege het radicale feminisme en de homo-erotiek. Burnier noemde Het jongensuur haar meest autobiografische boek, ‘bijna van de eerste tot de laatste letter echt gebeurd’. Haar eerste roman Een tevreden lach is tot op zekere hoogte te lezen als een vervolg op Het jongensuur

Inhoud
Het boek is als volgt opgebouwd: Lichtstad 1945, Zanddorp 1944, Veendorp 1943, Muurstad 1942, Lichtstad 1941, Waterstad 1940, Voorbericht. Qua chronologie in omgekeerde volgorde dus. Aan het begin van het verhaal, in 1940, is de ik-figuur, het joodse meisje Simone, 9 jaar. Haar ouders willen haar om veiligheidsredenen gescheiden van hen laten onderduiken. Simone gaat door de jaren heen van onderduikadres naar onderduikadres. Telkens weer moet ze zich aanpassen aan een nieuwe vreemde omgeving; bijna overal blijft ze een buitenstaander. Daarnaast verzet ze zich tegen haar steeds duidelijker wordende vrouw-zijn: ze wil een jongen zijn en weigert voor te sorteren op de rol die een vrouw kennelijk moet vervullen. De werkelijkheid biedt haar nauwelijks ruimte, maar haar fantasie kent geen grenzen.  
Het ‘Voorbericht’ waarmee Het jongensuur afsluit is een kort, duister hoofdstuk, het enige zonder jaartal. Het beschrijft een verlaten slagveld, waar na de strijd alleen maar lijken en bloed te vinden zijn; een uil roept in een kale, kromme boom.

Moeilijkheid
Dit kleine boekje lijkt eenvoudig, maar dat is schijn. De lezer moet er aandachtig doorheen, want er wordt veel tussen de regels verteld, en de diepzinnigheid op psychologisch en emotioneel vlak wordt bij oppervlakkige lezing makkelijk gemist. De gedachten en fantasieën van de bijzondere hoofdpersoon vragen om een aandachtige leeshouding. Ook de compositie – het verhaal wordt achterstevoren gepresenteerd – dwingt meteen tot reflectie: waarom zo? Verder zal de leerling de verwijzingen naar klassieke literatuur moeten duiden, en de moeite moeten nemen om de onvertaalde Duitse, Franse en Spaanse citaten (met name de motto’s) op te zoeken; dan zal waarschijnlijk ook het duistere slot (‘Voorbericht’) uiteindelijk te plaatsen zijn.   


Didactische en letterkundige analyse

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid

Wie een boek uitkiest op dikte komt hier bedrogen uit: zo makkelijk is het niet. De lezer moet bereid zijn rustig en aandachtig te lezen, zodat hij een antenne kan ontwikkelen voor de ideeën en fantasieën van de bijzondere ik-figuur.  

 

Interesses

Dit boek is in onze tijd vooral ook interessant doordat het meer dan vijftig jaar geleden al de gender-problematiek thematiseerde. Het belicht een bekend onderwerp – de ervaringen van een joods kind in WOII – op een totaal andere manier. 

 

Algemene kennis

Geen bijzondere voorkennis vereist. 

 

Specifieke literaire en culturele kennis

In de roman passeren de eigenaardigheden van verschillende zuilen van de samenleving rond 1940 de revue; het boek is op dat punt wel duidelijk. De verwijzingen naar klassieke literatuur, o.a. in de vorm van niet-vertaalde citaten, vragen wel een inspanning van de lezer.  

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire

Af en toe een moeilijk of verouderd woord (‘reconvalescentie’, ‘plusfours’). Kan opgezocht worden.

 

Zinsconstructies

Geen probleem.

 

Stijl

Verzorgde stijl, soms een beetje gedateerd. Ironie en sarcasme. Heldere, expliciete passages worden afgewisseld met subtiele, suggestieve gedeelten. Doordat de ik-figuur over een grote fantasie beschikt, moet de leerling met de nodige aandacht lezen. 

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters

De ik-figuur, Simone, is een meisje dat geen meisje wil zijn. Hoe zij denkt en wat zij voelt wordt de aandachtige lezer goed duidelijk gemaakt. Ook de andere personages worden begrijpelijk neergezet.    

 

Aantal karakters

Eén hoofdfiguur en tal van personages eromheen (in elk hoofdstuk weer andere). Geen probleem.

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters

Alles draait om de ontwikkeling van de ik-figuur in vijf jaar tijd. Zij bevindt zich in een kritische fase: als joods kind in WOII, in een steeds wisselende vreemde en/of onveilige setting; voeg daarbij de ontwikkeling van meisje tot jonge vrouw, terwijl zij een jongen/man wil zijn! Bij de mensen in haar omgeving (ouders, jongens/mannen) stuit zij vooral op onbegrip en stereotiepe reacties.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning

De spanning zit vooral in de worsteling van de hoofdfiguur met zichzelf en de omstandigheden (zie cel hierboven). Doordat de hoofdpersoon een bijzondere figuur is met veel fantasie, en er genoeg tussen de regels verteld wordt, ontstaat er voor de lezer ook een bepaalde spanning. 

 

Chronologie

De zes korte hoofdstukken lopen in chronologie terug, van 1945 tot 1940; dat wordt duidelijk in de hoofstuktitels vermeld. De lezer neemt dus elk volgend hoofdstuk kennis mee uit het vervolg in de tijd. Hij zal zich dus afvragen wat de consequentie is van deze opbouw.

 

Verhaallijn(en)

Zes korte hoofdstukken in ‘omgekeerde volgorde’ (van 1945 tot 1940) en tot slot een ‘Voorbericht’. Behalve de ervaringen van de hoofdpersoon zijn er nauwelijks doorlopende lijnen tussen de verschillende hoofdstukken.

 

Perspectief

Het perspectief ligt bij de ik-figuur, een vroegrijp, intelligent en bijzonder meisje. Het afsluitende Voorbericht wordt auctoriaal verteld.

 

Betekenis

N3-lezers zullen uit dit boek niet alleen de beschrijving van de ervaringen van een jong, bijzonder meisje in WOII halen, maar ook oog hebben voor de worsteling met gender en identiteit. Lezers op N4 zullen de subtiliteit in de vertelling ontdekken; zij zullen ook de positie van Simone in de verschillende maatschappelijke settingen beter kunnen plaatsen. Met enige inspanning zal de N4-lezer betekenis kunnen geven aan de duistere delen van het boek (motto’s, slot) en de zin van de gekozen structuur kunnen benoemen; voor N5-lezers moet dit goed te doen zijn.         

Relevante bronnen voor docenten

  Website over de auteur en haar werk
Auteurspagina op literatuurgeschiedenis.org

Externe leestips

 

Maartje Wortel, IJstijd (2014)
Alma Mathijsen, Vergeet de meisjes (2017)
Nina Polak, Buitenleven (2022)

Auteur docentinfo

 

Pieter Waalewijn