Docenten Nederlands 15-18 | niveau 2 | Dans om het zwarte goud
Introductie
Lydia Rood (1957) debuteerde in 1982 met Een geheim pad naar gisteren. Nadat ze afstudeerde in de journalistiek, werkte ze van 1985 tot 1991 als hoofdredacteur binnenland bij De Volkskrant. Vanaf 1991 richtte ze zich volledig op het schrijven.
Lydia Rood is een veelzijdig auteur. Ze schrijft jeugdboeken, romans voor volwassenen, thrillers, columns en erotische verhalen. Inmiddels heeft ze al bijna honderd boeken op haar naam staan.
Dans om het zwarte goud verscheen in 2000 eerst onder de titel Anansi's web. In 2006 werd het onder de huidige titel uitgegeven. Het boek kreeg een eervolle vermelding van de Zoen-jury en werd bekroond met de Jenny Smelik-prijs van IBBY.
Inhoud
Amsterdam 2000. Drie jongeren, de blanke Helmi, de Surinaamse Weston en de Ghanese Kofi vormen samen een theatergroepje. Helmi heeft brieven over Ghana gevonden die door een verre voorvader van haar zijn geschreven.
In dit boek wordt de lezer meegenomen naar de periode dat er uit Ghana slaven werden verscheept naar Suriname. Daar moesten de Afrikanen werken op de plantages van Europeanen. We kijken mee in het zware leven van deze mensen. We zien hoe de slaven bevrijd worden en hoe ze zich vervolgens schuil moeten houden in het oerwoud. We zien hoe ze zich ondanks alle gevaren en onzekerheden staande houden. Ze houden de verhalen van vroeger en de herinneringen aan hun voorouders levend, want deze verhalen en herinneringen helpen hen om door te gaan.
Moeilijkheid
Voor N2-lezers, en dus ook voor lezers op N1, is Dans om het zwarte goud een uitdagend boek. Wat betreft het taalgebruik zullen er geen problemen zijn. Er wordt wel gebruik gemaakt van een meervoudig perspectief. Daarnaast zijn er grote tijdsprongen. Doordat er veel verbanden indirect beschreven worden en er een stamboom achterin het boek staat, zal een N2-lezer met wat inspanning de verbanden moeten kunnen leggen. Het is een interessant boek voor leerlingen die geïnteresseerd zijn in de historische context van het boek: de ontwikkeling van het leven van slaven door de eeuwen heen.
Voor N1-lezers zal het aantal pagina's (343) nog een obstakel kunnen vormen. Toch is het boek voor hen ook goed te lezen, ook als niet alle lijnen tussen de verschillende verhalen begrepen worden. De verschillende hoofdstukken zullen dan als losse verhalen gelezen kunnen worden.
Voor N3-lezers kan het leggen van de verschillende verbanden een uitdaging vormen. Ook zal de N3-lezer het waarschijnlijk interessant vinden om de diepere betekenis achter de Anansi-verhalen te zoeken.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De lezer moet bereid zijn 343 pagina's te lezen. Dit kan voor N1-lezers een probleem zijn. Voor N2-lezers kan het verhaal ook nog lastig zijn door de vele verschillende perspectieven en de grote tijdsprongen. De stamboom achterin het boek kan helpen om de verbanden te leggen. Voor N3-lezers kan het een uitdaging zijn om verbanden te leggen tussen de verhalen die worden verteld door de personages en het leven van de personages. |
|
Interesses | Het verhaal wordt vanuit het perspectief van jonge mannen en vrouwen verteld. Voor zowel jongens als meisjes kan het boek hierdoor interessant zijn. Het boek zal extra interessant zijn voor lezers die geïnteresseerd zijn in de historische context van het verhaal. |
|
Algemene kennis | Enige kennis van het verleden van Nederland en de slavenhandel maakt het wel gemakkelijker om het verhaal te volgen, maar is niet vereist. Alles wordt goed uitgelegd. |
|
Specifieke culturele en literaire kennis | De lezer moet om kunnen gaan met tijdsprongen en met meervoudig personaal perspectief. Daarnaast is er een tweede verhaallijn door middel van intermezzo's door het boek verweven. Als deze niet gekoppeld wordt aan de rest van het verhaal, is het verhaal over de slavenhandel nog steeds goed te begrijpen als een op zichzelf staand verhaal. Als een lezer de verbanden tussen de verschillende personages en perioden niet legt, zal het boek worden gelezen als een verzameling van korte verhalen. Zo kan het boek ook voor een N1-lezer interessant zijn. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Het taalgebruik hoeft geen problemen op te leveren. Er worden wel woorden uit de Afrikaanse/Surinaamse cultuur gebruikt, maar deze worden achterin het boek uitgelegd door middel van een verklarende woordenlijst. |
|
Zinsconstructies | De zinsconstructies zullen geen problemen opleveren. De zinnen zijn over het algemeen vrij kort en eenvoudig. |
|
Stijl | Het boek is grotendeels in dialoogvorm geschreven (ook met veel gedachten). De beschrijvingen zijn vrij kort, maar helder. Geen probleem voor lezers van welk niveau dan ook. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Elk hoofdstuk heeft zijn eigen hoofdpersoon. Deze personages zijn niet heel complex. Je leert ze kennen door hun denken, doen en vertellen. Ook andere personages leer je vanuit deze hoofdpersoon kennen. De personages maken wel een ontwikkeling door, maar dit komt met name doordat hun omstandigheden steeds veranderen. Veel personages blijven enigszins oppervlakkig. De karakters zullen over het algemeen geen problemen opleveren voor lezers. |
|
Aantal karakters | Elk hoofdstuk wordt beschreven vanuit een ander personage. Daarnaast komen er in elk hoofdstuk ook weer nieuwe bijfiguren. Voor N1-lezers zal het lastig zijn dat er veel belangrijke karakters zijn in het boek. N2-lezers zullen waarschijnlijk de stamboom achterin het boek gaan gebruiken. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | Binnen de hoofdstukken zullen de verhoudingen voor lezers van alle niveaus duidelijk zijn. Deze worden namelijk elke keer beschreven. Er wordt ook vaak verwezen naar personages uit eerdere hoofdstukken. Om die verhoudingen duidelijk te krijgen, moet men nog weten welke rol dat personage in het eerdere hoofdstuk speelde. |
Vertrouwdheid met literaire procédés |
Spanning | N1- en N2-lezers kan de snelle opeenvolging van handelingen aanspreken. In elk hoofdstuk zit een afzonderlijk plot. Het zal een uitdaging zijn voor deze lezers om de verhaallijn van het gehele boek vast te houden. Dit zal voor N3-lezers makkelijker te doen zijn. |
|
Chronologie | Het boek is niet geheel chronologisch geschreven. De gewone hoofdstukken zijn in chronologische volgorde geschreven. Daartussen zitten wel grote tijdsprongen. Dit kan lastig zijn voor N1-lezers. Ook voor een N2-lezer kan het nog verwarrend zijn dat er tussen de hoofdstukken korte intermezzo's staan die zich in het heden afspelen en die wel verband houden met de rest van het verhaal. Aan het eind wordt het verband duidelijk. Voor een N3-lezer zal het een uitdaging kunnen zijn om de verbanden tussen heden en verleden snel te leggen. |
|
Verhaallijn(en) | Er zijn twee duidelijk te onderscheiden verhaallijnen. De ene verhaallijn gaat over een aantal generaties slaven en de tweede verhaallijn gaat over drie pubers in het heden. Uiteindelijk komt de tweede verhaallijn voort uit de eerste. Het is een uitdaging om leerlingen op N1 en N2 deze structuur te laten doorgronden. |
|
Perspectief | Er wordt gebruik gemaakt van een personaal perspectief. Bij elk hoofdstuk wordt van perspectief gewisseld. Dit zal voor N1- en N2-lezers niet makkelijk zijn, hoewel het perspectief bij leeftijdsgenoten ligt. Soms wordt er overgegaan naar een personage in dezelfde periode, maar na een tijdsprong zijn we opeens bij een personage uit een latere generatie. Er wordt vaak wel indirect uitgelegd hoe de personages met elkaar in verband staan. Voor N3-lezers is het een uitdaging zijn om de verbanden te leggen en zich in te leven in verschillende personages. |
|
Betekenis | Op betekenisniveau is het boek geschikt voor lezers van verschillende niveaus. Een N1-lezer kan gaan nadenken over het handelen van personages van hun eigen leeftijd in andere omstandigheden. Hoe zouden zij zich voelen als ze zich in de situatie van de slaven of de gevluchte bosnegers zouden bevinden? Zij zullen de verhalen meer op avonturenniveau lezen. N2-lezers zouden kunnen nadenken over de betekenis van familieverbanden en over de verhouding blank/zwart. Het is ook een uitdaging om deze lezers de structuur van dit boek te laten doorgronden. N3-lezers zouden de verbanden tussen de verschillende verhaallijnen zelfstandig(er) kunnen leggen en kunnen nadenken over (on)gelijkheid van mensen, overlevingsdrang, (on)vrijheid van de gevluchte slaven, rituelen en de betekenis van verhalen. Daarnaast kunnen zij zich buigen over de vraag waarom het boek van titel veranderd is. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
lydiarood.nl | website van de auteur |