Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 2 | De zee zien

Introductie

Koos Meinderts (1953) debuteerde in 1983 als kinderboekenschrijver en inmiddels heeft hij ruim vijftig titels op zijn naam staan. Hij schrijft verhalen, gedichten, musicals, theatervoorstellingen en liedteksten, zowel voor kinderen als volwassenen. Samen met de zanger en cabaretier Harrie Jekkers vormde hij Klein Orkest ('Over de muur'), dat in 2018 weer in het theater staat, en schreef hij ook kinderliedjes.
Met zijn jeugdromans Lang zal ze leven en De zee zien schetst Koos Meinderts een beeld van relaties tussen mensen, in zaken van leven en dood. In 2017 kreeg Meinderts de Zilveren en Gouden Griffel voor het kinderboek Naar het noorden. Meinderts’ boeken zijn vertaald in verschillende talen, waaronder het Duits, Spaans, Engels en Japans.

Inhoud

Leeswaarschuwing: onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of de afloop van het verhaal. 
De 69-jarige Kees kijkt terug op de meest dramatische gebeurtenis van zijn leven. Hij heeft er nooit met iemand over gesproken en het verhaal moet nu maar eens verteld.
Het is 1959. De vijftienjarige Kees gaat vissen als Jan met geweld in zijn leven komt. ‘Oprotten, dit is mijn plekkie,’ roept Jan. Als Kees hem negeert en blijft staan, loopt Jan naar de waterkant en geeft hem een harde klap, midden in Kees’ gezicht. Precies op dat moment heeft Kees beet en samen halen ze een snoek uit het water. De klap en de vangst zijn het begin van een bijzondere vriendschap tussen de twee jongens.
Kees raakt gefascineerd door de onbevreesde Jan en de jongens zien elkaar bijna elke dag. Ze praten over vrijheid, roken sigaretten, maken huiswerk en luisteren naar muziek. Kees wordt verliefd op de tweelingzus van Jan, Marijke. Als Marijke ook interesse in Kees toont, zoenen ze. Jan weet meteen alles van de vrijage van Kees en Marijke, en Kees komt midden in een opmerkelijke broer-zusverhouding te staan.
Jan wil graag in een hoge schoorsteenpijp klimmen en daagt Kees uit. Hij wil weten of je vandaar de zee kunt zien. Jan laat Kees zweren ooit samen met hem de hoge schoorsteenpijp te beklimmen. Kees legt de eed wel af, maar hij is bang en begrijpt ook niet waarom Jan dat zo graag wil doen.
Als Jan op een dag al halverwege de pijp is, laat Kees hem in zijn eentje naar boven klimmen. Als Jan bijna bovenin is, roept hij iets onverstaanbaars, laat één arm los, zwaait triomfantelijk en valt. Kees ziet zijn vriend een eindeloze, dodelijke val maken; hij vlucht weg, terug naar huis. Jan is niet ouder dan zestien geworden en het hele dorp is in rouw. Kees voelt zich schuldig en weet zich geen houding te geven naar Marijke en de ouders van Jan. Marijke vertrekt naar Australië en Kees stort zich op zijn studie en zijn geloof. 
Veertig jaar later ontmoeten Kees en Marijke elkaar weer. Ze spreken over Jan, over de val en zijn dood. Kees durft Marijke de waarheid niet te vertellen. Marijke vertelt Kees wel haar kant van het verhaal.

Moeilijkheid

Meinderts hanteert een eenvoudige, heldere schrijfstijl. De zee zien is daardoor niet moeilijk voor de N1- en N2-lezer. Het verhaal wordt verteld in korte hoofdstukken en de zinnen zijn kort; het dunne boekje is zo voor de N1- en zeker voor de N2-lezer prima te doen.
De vertelling is weliswaar eenvoudig, maar het karakter van personage Jan is dat helemaal niet. Verder wordt er gespeeld met verschillende tijdlagen (1959, 1997 en 2013) in verschillende delen. Moeilijk is ook dat er weinig wordt uitgelegd; zo blijft de vraag of Jan is gesprongen of gevallen onbeantwoord. Voor de N1- en de beginnende N2-lezer is het bovendien lastig dat het verhaal niet geheel chronologisch is en open plekken bevat. Ook de vertelinstantie kan een hindernis zijn voor de N1/N2-lezer; de verteller is soms aanwezig en wijst vooruit in het verhaal. De proloog en epiloog worden verteld vanuit de 69-jarige Kees die terugkijkt. Dit kan voor de N1-lezer de identificatie met de hoofdpersoon bemoeilijken.
Voor lezers die geïnteresseerd zijn in rouwverwerking, vriendschap en de betekenis van het geloof, is De zee zien een aanrader. Voor de gevorderde N2- en de N3-lezer geven de schuldgevoelens van Kees en de relatie tussen Jan en zijn zus (en Kees) stof tot nadenken.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting |complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid De zee zien is met 159 bladzijdes voor N1 en N2 lekker dun boek. De leerling moet wel bereid zijn een verhaal te lezen dat zich afspeelt in de jaren '50. Dat het boek gebaseerd is op een waargebeurd verhaal, kan het voor sommigen aantrekkelijker maken. 
  Interesses De zee zien is een goede keuze voor lezers die geïnteresseerd zijn in vriendschap, eenzaamheid, geloof en rouwverwerking. 
  Algemene kennis Er is geen bijzondere voorkennis vereist.
  Specifieke literaire en culturele kennis Er komen enkele mooie motieven voor in het boek waar de N1-lezer misschien overheen leest, maar die voor een N3-lezer het verhaal meer betekenis kunnen geven. Kennis van het katholieke geloof is een pre, maar niet noodzakelijk.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Geen probleem.
  Zinsconstructies Geen probleem.
  Stijl Ondanks het decor van het verhaal, eind jaren '50, is het taalgebruik hedendaags. De dialogen zijn eenvoudig. Meinderts weet op een heldere en bondige wijze een gevoelig verhaal neer te zetten. Hij schrijft mooi suggestief, maar dat kan voor N1-lezers soms lastig zijn. Ook aan de rijkdom aan beelden zullen vooral N1-lezers moeten wennen.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters Kees, de verteller, is - in de verschillende tijdlagen - de hoofdpersoon. Hij is, als 15-jarige, een slimme jongen met ambities, die vanwege zijn milieu op de ambachtsschool belandt. Jan is een onverschrokken jongen, die voor zijn omgeving lastig te peilen is. Hij is gefascineerd door vogels, hoogtes en vrijheid. Marijke is Jans tweelingzusje op wie Kees smoorverliefd is. 
  Aantal karakters Kees groeit op in een groot rooms-katholiek gezin, eind jaren ’50; hij is de oudste van 8 (later 9) broertjes en zusjes. De ouders van Kees blijven op de achtergrond, evenals de vele gezinsleden.
Het aantal personages is geen probleem.
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters De lezer leeft mee met Kees en leert de andere personages niet goed kennen. Kees raakt bevriend met Jan en ontmoet daarna ook Jans tweelingzus Marijke. Jan en Kees zijn vrienden, maar verschillen heel erg van elkaar. Kees en Marijke worden verliefd. Later blijkt dat Marijke en Jan ook intiem met elkaar zijn geweest. Jan sterft en Kees voelt zich schuldig. De relatie tussen Kees en Marijke eindigt hierdoor abrupt.
De relaties zijn voor de beginnende N1-lezer waarschijnlijk niet eenvoudig te verklaren. De N2-lezer zou kunnen nadenken over de bijzondere vriendschap tussen Kees en Jan. De psychologische ontwikkeling onderling, de driehoeksverhouding, is interessant voor N3.
Het feit dat het verhaal verteld wordt door Kees als 69-jarige, laat ook zien hoe een jeugdervaring iemand voor het leven kan tekenen. 

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning Meteen aan het begin van het boek wordt duidelijk dat Jan overleden is. Het verhaal draait om een geheim van de hoofdpersoon. Zal Kees zijn ‘biecht’ doen? Jan is dood, maar hoe heeft dat kunnen gebeuren? Was het een val of een sprong?
  Chronologie Het verhaal ontwikkelt zich, vanuit de terugblik van Kees, chronologisch. Er wordt wel wat gespeeld met tijdlagen (1959, 1997 en 2013) in verschillende delen. Dit kan voor N1 lastig zijn, maar door de heldere schrijfstijl wordt het niet echt problematisch. 
  Verhaallijn(en) Eén verhaallijn die het leven van Kees beschrijft, met veel aandacht voor een belangrijke periode in zijn leven: de vriendschap met Jan. Jans sterven heeft grote impact op het gehele verdere leven van Kees. Als hij 69 is kijkt hij terug en vertelt het verhaal, voor het eerst, aan de lezer.
  Perspectief Het perspectief ligt hoofdzakelijk bij de puberende Kees en in de proloog en epiloog bij de 69-jarige Kees. Het ik-perspectief is afwisselend belevend en vertellend. De vertelinstantie kan sommige N1/N2-lezers hinderen: de verteller laat zich soms zien en wijst vooruit. 
  Betekenis Voor de N1-lezers is identificatie met de hoofdpersoon aan de orde: wat zou ik gedaan hebben als ik Kees was? Voor de N2-lezer is de vraag waarom Kees het geheim zo lang bewaard heeft, relevant. N2- en N3-lezers zullen zich verder bezig houden met de opmerkelijke vriendschap tussen de twee jongens. Voor de N3-lezer is de driehoeksverhouding tussen Kees en de tweeling ook interessant. De N3-lezer kan verder nog meer betekenis halen uit symbolen en motieven en de rol van het geloof in dit verhaal.
Ook zullen lezers op N1, N2 én N3 zich afvragen wat Jan bewoog om in de schoorsteenpijp te klimmen. En was het een val, of toch een sprong?

Relevante bronnen voor docenten

    koosmeinderts.nl | website van de auteur
nrc.nl | recensie Thomas de Veen, 'Dit jeugdboek is ook voor ouderen een aanrader'