Docenten Nederlands 15-18 | niveau 2 | Een goede dag voor de ezel
Introductie
De boeken van Tim Krabbé worden erg veel gelezen door middelbare scholieren. Niet in het minst omdat de meeste van zijn boeken dun en spannend zijn en meestal over liefde en/of moord gaan. Daarmee is niet gezegd dat Tim Krabbé ook gemakkelijke boeken schrijft. In die zin wordt zijn werk nogal eens onderschat. Hoewel zijn werk in zestien talen vertaald is en vier maal verfilmd, speelt Krabbé geen rol van betekenis in het literaire prijzenfestival. In 1995 won hij met zijn roman Vertraging De Gouden Strop voor het beste spannende boek. Toch verzet Krabbé zich tegen het predikaat misdaadauteur. En terecht, want aan zijn boeken valt veel meer te beleven.
Inhoud
Let op: deze tekst bevat details over de inhoud en de afloop van het verhaal!
In het eerste hoofdstuk volgen we Mischa Koreman op de dag dat hij ergens in de provincie gaat oefenen met een pistool waarmee hij zijn ex-geliefde om het leven wil brengen. Nog tijdens die oefening komt hij tot inkeer. Vlak daarna hoort hij in een streekbus twee scholieren opscheppen over de mishandeling van 'een nikker' en is hij getuige van de publieke vernedering van een meisje dat met de scheldnaam 'viskutje' wordt aangesproken. Hij volgt de dader, Bart Meeuwse, bij het verlaten van de bus en schiet hem, na een korte woordenwisseling, met zijn pistool dood. Zo wordt Koreman alsnog een moordenaar.
In het tweede hoofdstuk lezen we het verhaal van de vijftienjarige Esther. Haar vader, de weduwnaar Wybren Fechter, weet wel een klein beetje wat er bij zijn dochter speelt, maar weet niet goed hoe hij erover moet beginnen. Totdat Esther overstuur thuiskomt en vertelt dat Bart haar in de bus voor viskutje heeft uitgemaakt. Ze biecht hem de geschiedenis op van een uit de hand gelopen verliefdheid die, zonder dat ze daar weerstand aan heeft kunnen bieden, is uitgemond in diverse groepsverkrachtingen. Haar vader raakt vervuld van wraaklust en moordneigingen - zonder te weten dat de dader inmiddels al gedood is.
De resterende drie hoofdstukken spelen zich af in Australië. Mischa Koreman is daarheen vertrokken om een nieuw leven te beginnen, maar hij zeult de in Nederland gepleegde misdaad met zich mee. Vader en dochter Fechter maken, om alle ellende te vergeten, een wereldreis en arriveren in Sydney. Vlak na elkaar doen Koreman en Esther allebei een groot bedrag in het geldbakje van hetzelfde levende standbeeld: een ezel. En dan gebeurt het: Esther en Mischa treffen elkaar en herkennen elkaar. Ze wisselen een paar woorden, die voor beiden bevrijdend zijn.
Moeilijkheid
De meeste N1-lezers zullen zonder veel tegenzin aan Een goede dag voor de ezel beginnen. Het boek is immers dun en spannend. De keuze voor een wisselend perspectief (en ook nog eens vanuit twee volwassen hoofdpersonen) kan echter N1-lezers in de problemen brengen. Een N2-lezer zal minder moeite met het boek hebben, maar zeker worden uitgedaagd door bepaalde aspecten (zoals bijvoorbeeld de vraag wat de ezelscène te maken heeft met de rest van het verhaal). Ook een N3-lezer zal antwoorden op dergelijke vragen niet zomaar uit zijn mouw schudden. Daarmee is Een goede dag voor de ezel met name geschikt voor gevorderde N2-lezers en beginnende N3-lezers.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Als je op de omvang van dit boek afgaat - en voor sommige leerlingen is dat een belangrijk criterium - is Een goede dag voor de ezel geschikt voor lezers op niveau 1. Het zal de gemiddelde N1-leerling echter niet meevallen om het lezen van dit boek tot een goed einde te brengen. De verwarrende structuur en onduidelijkheid over de hoofdpersonen - dat zijn er twee, en het blijken ook nog eens volwassen mannen te zijn - kunnen voor zo'n N1-lezer een behoorlijk obstakel vormen. Het is zeer de vraag of de spanning in het eerste hoofdstuk voldoende is om de N1-lezer te laten volhouden. Voor de leerling bij wie de beperkte literaire competentie meer te maken heeft met inzet dan met inzicht (de 'slimme luilakken' onder de N1-lezers) zou dit boekje nog wel kunnen werken. Het boek zal N2-lezers beter liggen, al is ook hier enige ervaring met literaire procedés vereist. Het concrete verhaal biedt deze lezers genoeg aanknopingspunten; het lot van de jonge verhaalfiguren is voor hen wel herkenbaar. Ook N3-lezers kunnen het nodige aan dit boek beleven. De thematiek, de psychologie, de morele kwestie en de manier waarop Krabbé zijn verhaal brengt, zorgen ervoor dat het lezen van dit boekje op niveau 3 nog steeds een uitdaging is. |
Interesses | Het boek bevat in eerste instantie thematiek die zowel jongens als meisjes zal aanspreken: moord, pesten, een loverboyachtige relatie. Afgezien van de spanning die rond deze concrete thema's aanwezig is (alleen in hoofdstuk 1 en 2), valt er voor de meeste N1-lezers in dit boek (van in totaal vijf hoofdstukken) weinig meer te halen. N2-leerlingen laten zich mogelijk wel verleiden om mee te gaan in het spel van oorzaken en gevolgen, motieven en schuldvragen. Wie geïnteresseerd is in psychologie en ethische vragen, vindt in het hele boek genoeg van zijn gading. | |
Algemene kennis | Er is geen bepaalde (voor)kennis vereist. | |
Specifieke culturele en literaire kennis | De lezer moet raad weten met verschillende hoofdpersonen en een per hoofdstuk wisselend perspectief, dat niet duidelijk wordt aangegeven. Daardoor zou hij aan het begin van bijna elk hoofdstuk in het duister kunnen tasten. De verhouding tussen de verschillende verhaallijnen en de verwarrende tijdsstructuur vergen wel iets van de lezer. | |
Vertrouwheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Geen moeilijke woorden; ook een N1-lezer kan hiermee overweg. |
Zinsconstructies | Regelmatig lange, samengestelde zinnen. De leerling zal aandachtig moeten lezen. Voor een aantal N1-lezers kan dit te veel gevraagd zijn. | |
Stijl | De stijl is soms wat zweverig, poëtisch, literair. Voor N1-lezers kan dit hinderlijk zijn. Krabbé is regelmatig weinig concreet. Zijn subtiele stijl kan lezers van N2 en hoger waarschijnlijk wel bekoren. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De personages zijn niet te ingewikkeld. Het kan voor een N1-lezer lastig zijn om zich te verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van de volwassen mannelijke hoofdrolspelers. |
Aantal karakters | Goed te overzien: twee hoofdpersonen en twee direct betrokkenen. In de context van beide hoofdpersonen worden ook andere personen opgevoerd (overleden vrouw, partners); dat kan het voor een N1-lezer te ingewikkeld maken. | |
Ontwikkeling van de karakters | De personages ontwikkelen zich op een begrijpelijke manier. Alleen aan het eind, bij het korte gesprek tussen Esther en Barts moordenaar, kan de lezer zijn twijfels hebben over de opstelling en uitspraken van dit tweetal - en daarmee over de afloop van het verhaal. | |
Vertrouwdheid met literaire procédés |
Actie | Er gebeurt best veel in het boek en Krabbé 'zeurt' weinig - vandaar ook dat het maar een klein boekje is. Toch is dit niet wat de gemiddelde N1-lezer onder actie zal verstaan; alleen de handeling in het eerste hoofdstuk voldoet aan die verwachting. Voor lezers die iets meer aankunnen (vanaf N2), zal de grote spanningsboog waarschijnlijk stevig genoeg zijn. |
Chronologie | Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. Binnen de hoofdstukken wordt er met flashbacks gewerkt, maar ook de opeenvolging van de hoofdstukken is niet chronologisch. In hoofdstuk 3 en 4 leidt de perspectiefwisseling zelfs tot simultaanvertelling. Alles bij elkaar een flinke klus voor N1-lezers, maar wel te doen voor leerlingen op N2. | |
Verhaallijn(en) | Het verhaal dat jonge lezers het meeste zal interesseren - de gebeurtenissen rond hun leeftijdgenoten Bart Meeuwse en Esther Fechter - wordt verteld in twee verhaallijnen, vanuit de twee volwassen hoofdpersonen: de moordenaar van Bart en de vader van Esther. Daarmee wordt het verhaal uitgebreid met de gedachten en problemen van die twee volwassen mannen. Krabbé schiet hierin wel eens wat door, waardoor het voor de lezer lastig kan zijn om de hoofdlijn vast te houden en waardoor ook de identificatie bemoeilijkt wordt. Veel lezers onder N2 zullen hier afhaken. | |
Perspectief | Meervoudig perspectief. In combinatie met de andere factoren te complex voor de gemiddelde N1-lezer. Ook N2-lezers zullen hier hun handen nog aan vol hebben. | |
Betekenis | Op verhaalniveau kan dit boek voor een goede lezer - waarschijnlijk vanaf N2 - al tamelijk bevredigend zijn: de plot is interessant genoeg. Het feit dat de lijnen op het laatst samenkomen, betekent een zekere afronding. Toch eindigt het boek enigszins open. Voor een interpretatie van het verhaal is de lezer op zichzelf aangewezen. Krabbé geeft geen makkelijke, moraliserende antwoorden op de vragen die het boek oproept, bijvoorbeeld over toeval en noodlot, of over schuld en boete (is iemand die een schoft ombrengt een held of een misdadiger?). Sommige critici oordelen evenwel dat Krabbé aan het slot te gemakkelijk, grof en expliciet te werk is gegaan. |