Docenten Nederlands 15-18 | niveau 2 | Slangen aaien
Introductie
Mirjam Boelsums (socioloog) debuteerde met de veelgeprezen roman Slangen Aaien (1998) waarmee ze op de Libris Longlist stond, genomineerd werd voor De Gouden Strop en waarvoor ze de Debutantenprijs (1999) ontving. In 2006 verscheen haar roman In zeven dagen. Ze publiceerde korte verhalen in literaire tijdschriften (Nieuw Proza Prijs) en Vrij Nederland. Daarnaast maakt Boelsums documentaires en is zij schrijfdocent. Haar werk is in het Duits vertaald. In 2012 verscheen haar verhalenbundel Dronk.
Bron: augustus.nl
Inhoud
Slangen aaien vertelt het verhaal van Mariecke, een puber op drift. Ze is opgenomen in een jeugdinrichting nadat een leraar vermoord terug gevonden wordt. Mariecke wordt behandeld door een maatschappelijk werkster die de bijnaam Lipstick krijgt in de gedachten van Mariecke. Ze stelt de verkeerde vragen vindt Mariecke, maar je vraagt je als lezer af of ze zelf wel antwoorden heeft. 'Waarom is het gebeurd?', wil de vrouw van de reclassering weten. Maar Mariecke gelooft niet in 'waarom'. Volgens haar bestaat alleen het toeval. Zo zet ze allerlei gebeurtenissen op een rij: de oerknal, haar leven met haar vader 'de specialist', die alleen uit lijkt op roem en bij de bizarre dood van een vriendinnetje. Ook overdenkt ze haar relatie met Daniëlle, die leeft aan de rand van de samenleving, lak heeft aan volwassenen en slangen aait. Van haar leert Mariecke: je bent dader of slachtoffer, een tussenweg is er niet. De verschillende verhaallijnen leiden naar een slot waarin alles in elkaar grijpt en schuld en onschuld er niet meer toe doen. Wat was het nou: schuld of toeval?
Moeilijkheid
Slangen Aaien is een spannend boek en daarom is het uitermate geschikt voor N2-lezers. Het boek zit qua taalgebruik en het aantal bladzijden ook op N2-niveau. De vele tijdsprongen zouden een struikelblok kunnen zijn voor een N1-lezer. De keuzes die Mariecke maakt, zullen voor onervaren lezers misschien niet zo eenvoudig te doorgronden zijn. Reflectie op de vraag wanneer je schuldig bent, is ook voor N3-lezers een uitdaging.
Dimensie |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Vanwege de beperkte omvang en het eenvoudige taalgebruik vraagt Slangen aaien geen grote bereidheid van de N2-leerling. Voor de N3-lezer is het boek aan de makkelijke kant, maar er zijn nog wel uitdagingen voor hen te vinden, want door de vele tijdsprongen en de thematiek wordt een beroep op de literaire competenties van de leerlingen gedaan. N1-lezers zullen mogelijk ondersteuning nodig hebben bij hoe ze dit boek kunnen interpreteren. |
Interesses | Slangen aaien zal vooral lezers aanspreken die van een spannend verhaal houden. Hiernaast zal het boek ook die lezers aanspreken die geïnteresseerd zijn in bijzondere belevenissen en/of problemen van pubers. Het boek schuurt tegen het zogenaamde probleemboek aan. | |
Algemene kennis | Er wordt geen beroep gedaan op bijzondere voorkennis. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Het boek bevat verschillende verhaallijnen. Voor een N1-lezer zou dit lastig kunnen zijn, als hij dat nog niet eerder tegengekomen is in een boek. N2- en N3-lezers hebben voldoende leeservaring om te kunnen omgaan met verschillende verhaallijnen. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Het boek is geschreven in zeer eenvoudige taal. |
Zinsconstructies | De zinsbouw is eenvoudig. Complexe, samengestelde zinnen komen nauwelijks voor. Dit vormt dus geen probleem voor N1- en N2-lezer. | |
Stijl | Slangen aaien is helder geschreven. De schrijfster gebruikt duidelijke en directe taal. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Mariecke is een round character. Het waarom van haar handelen is niet altijd duidelijk beschreven. De reclasseringsambtenaar en Daniëlle worden kort beschreven en zijn flat characters. Ook komt er nog wat personages in het boek voor die als karikaturen zijn weergegeven. Er ligt een uitdaging in het doorgronden van het verschil tussen round en flat characters en hoe het komt dat het handelen van Mariecke niet altijd even duidelijk beschreven is. |
Aantal karakters | Het aantal karakters vormt geen belemmering voor een N2-lezer. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen karakters | Om de handelwijze van Mariecke te kunnen begrijpen is wel enige mensenkennis nodig. Deze kennis zal meer aanwezig zijn bij een N3-lezer dan bij een N1-lezer. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Mariecke is betrokken bij de moord op een leraar. De spanning ontstaat door een aantal open plekken in het verhaal. De leerling zal aan het werk moeten om deze open plekken in te vullen. Voor een N1-lezer zal dat lastig kunnen zijn, van een N3-lezer mag verwacht worden dat hij het gedrag van Mariecke al goed kan verklaren en doorgronden. |
Chronologie | De handeling wordt voortdurend onderbroken door flashbacks. Voor een N1-lezer zal dit een belemmering zijn; een N2-lezer zal het verhaal wel kunnen volgen. Voor een N3-lezer is dit geen enkel probleem. | |
Verhaallijnen | Er zijn twee verhaallijnen: het heden en het verleden. Een N1-lezer zal hieraan moeten wennen.Mariecke is betrokken bij de moord op een leraar. De spanning ontstaat door een aantal open plekken in het verhaal. De leerling zal aan het werk moeten om deze open plekken in te vullen. Voor een N1-lezer zal dat lastig kunnen zijn, van een N3-lezer mag verwacht worden dat hij het gedrag van Mariecke al goed kan verklaren en doorgronden. | |
Perspectief | Er is sprake van een ik-verteller. Voor een N2-lezer is dit plezierig. Een N3-lezer zou na kunnen denken over de betrouwbaarheid van deze perspectiefkeuze. | |
Betekenis | Om de handelwijze van Mariecke te kunnen begrijpen is wel enige mensenkennis nodig. Deze kennis zal meer aanwezig zijn bij een N3-lezer dan bij een N1-lezer. |