Docenten Nederlands 15-18 | niveau 3 | Allemaal willen we de hemel
Introductie
Els Beerten is een Vlaamse auteur die debuteerde in 1985. Aanvankelijk schreef zij voor jongere kinderen, maar haar laatste romans zijn gericht op de oudere jeugd, 12 tot 15+. Beerten is een zeer gewaardeerd auteur, die tot nu toe verschillende literaire prijzen won. Critici roemen haar psychologische inzicht en de manier waarop ze via de verhoudingen tussen de personages het verhaal vertelt, in plaats van door de actie. Allemaal wllen we de hemel werd veelvuldig bekroond en wordt daarom ook wel haar meesterwerk genoemd. Het is verschenen in diverse Europese landen, in sommige als jeugdboek, in andere als volwassen literatuur en in een enkel land als beide.
Inhoud
Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
De roman beschrijft een periode (1943-1947, en een korte episode in 1967) uit het leven van de vier hoofdpersonages: het meisje Renée (zestien), haar grote broer Jef, kleine broertje Remi en de jongen op wie ze verliefd wordt, Ward. De vier groeien op in een niet met name genoemd dorp in Vlaanderen en hun jeugd staat natuurlijk in de schaduw van de oorlog. Het drama ontvouwt zich nadat Ward en Jef, hiertoe geïnspireerd door enkele plaatselijke geestelijken, besluiten dat ze aan het oostfront samen met de Duitsers tegen de Russen willen vechten, ter bescherming van Vlaanderen. Jef wordt dit verboden door zijn ouders, maar Ward zet door. Hierna wordt Ward in het dorp verketterd als landverrader. Dit wordt nog erger wanneer hij er tijdens zijn verlof van wordt beschuldigd een lokale verzetsheld te hebben vermoord op een dramatische avond die zijn voormalige vriend Jef juist verheft tot held in de ogen van de dorpelingen.
Ward vlucht en overleeft de strijd aan het oostfront ternauwernood. Hierna neemt hij een valse identiteit aan, in de hoop een nieuw leven te kunnen beginnen. Die hoop wordt de grond in geboord wanneer hij door het bombardement op Dresden zijn 'nieuwe familie' verliest. Uiteindelijk keert hij terug naar Vlaanderen, alwaar hij gevangen wordt gezet en voorgeleid zal worden: hij wordt beschuldigd van collaboratie en moord. De lezer leert dat Ward niet de moordenaar was, maar Jef (die de daad pleegde om bij Ward in het gevlij te komen). Ook Jefs familie komt daarachter (behalve Remi), maar verzwijgt dit - met moeite. Tijdens het proces schiet Jef Ward dood, uit angst dat de waarheid aan het licht komt. Als Jef thuiskomt, ligt er een brief van Ward, waarin hij Jef vertelt dat hij hem nooit zal verraden en dat Jef de beste vriend is geweest die hij ooit heeft gehad.
Moeilijkheid
N2-lezers zullen het boek erg lastig vinden. Het taalgebruik is wel eenvoudig, maar de structuur van het boek zal hen al snel in de war brengen. De eerste drie hoofdstukken spelen zich elk in een ander jaar af en kennen elk een andere ik-figuur, die zichzelf niet introduceert. Met name de perspectiefwisselingen vragen om een aandachtige leeshouding.
Voor N3-lezers is de setting van het boek interessant: de Tweede Wereldoorlog, gezien vanuit de ogen van jongeren. Door dit perspectief worden voor deze lezersgroep interessante vraagstukken over oorlog(strauma), identiteit, homoseksualiteit en vriendschap aansprekend gepresenteerd. Moeilijk blijft voor deze leerlingen de structuur, en met name de perspectiefwisselingen.
N4-lezers zullen niet zo veel moeite hebben met het boek. Voor hen vormt de structuur - en de vraag waarom het boek juist deze structuur heeft - een aantrekkelijke uitdaging, die des te duidelijker is omdat de rest van de roman (taalgebruik, plot) voor hen goed te volgen is.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De roman is dik (498 pagina's), begint verwarrend en speelt zich af in het verleden. Voor de N2-lezer zou dit een onoverkomelijk struikelblok kunnen blijken. Ook de meeste N3-lezers zullen dit lastig vinden. Wat hen echter zal motiveren om door te lezen zijn de vele open plekken en de manier waarop de lezer serieus wordt genomen: er worden geen voorspelbare of pasklare oplossingen aangeboden. De N4-lezer zal de enigszins complexe structuur van de roman weten te waarderen. |
Interesses | Het boek biedt ruim voldoende gebeurtenissen en gevoelens die lezers van alle niveaus zullen aanspreken (oorlog, verraad, liefde, vriendschap, identiteit). Door de sterke mannelijke en vrouwelijke hoofdpersonen is de roman bovendien voor beide geslachten interessant. | |
Algemene kennis | De vereiste algemene kennis is beperkt. Jaartalkennis is een pre, en ook kennis van historische plekken als het oostfront en Dresden helpen bij het begrip van het boek. Voor Nederlandse lezers kan de Belgische setting wat vreemd zijn, vooral als het gaat om het Vlaams nationalisme. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | De lezer moet om kunnen gaan met een meervoudig personaal perspectief, en verstoringen van de chronologie. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Er komen nauwelijks moeilijke woorden voor in het boek. Alleen woorden die naar de Vlaamse dorpsfolklore verwijzen, kunnen voor N2-lezers misschien lastig zijn, maar dat zijn er niet veel. |
Zinsconstructies | De zinnen zijn over het algemeen kort en helder. Zij zullen op geen enkel niveau problemen opleveren. | |
Stijl | Beertens stijl is onopgesmukt en helder. Zij vertelt het verhaal voornamelijk via dialogen en innerlijke monologen. Lange beschrijvingen, die N2-lezers lastig zouden kunnen vinden, zijn er niet of nauwelijks. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Niet alle karakters krijgen evenveel aandacht, wat ook komt doordat je de personages via henzelf leert kennen. Ward beleeft het meeste, en leert het meeste over zichzelf, met Renée als goede tweede. De karakters - zowel de hoofd- als bijfiguren - zijn wel herkenbare figuren - echt buitenissige types zitten er niet tussen -, en het perspectief vergemakkelijkt de identificatie met de personages, zeker voor N3. Wat identificatie voor N2 weer lastiger maakt, is het aantal hoofdpersonen. |
Aantal karakters | Behalve de vier hoofdfiguren zijn er een tiental bijfiguren die allen op een logische manier met de hoofdfiguren verbonden zijn. Voor N2-lezers kan het aantal bijfiguren (met name in het dorp) voor verwarring zorgen. | |
Ontwikkeling van verhouding tussen de karakters | De verhoudingen tussen de personages zijn een belangrijke generator van de gebeurtenissen. Op elk niveau zullen lezers dit interessant vinden, variërend van de vraag 'Zou Ward mijn vriend kunnen zijn?' (N2) tot 'Wat zijn de overeenkomsten tussen de karakters van Renée en Ward?' en 'Wat is de rol van Remi in het geheel?' (N4). | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Voor N2- en N3-lezers zullen de oorlogssequenties (het verhaal van Ward) het interessantst zijn. Ook de slothoofdstukken - over de aanloop naar het proces en het proces zelf, zijn spannend vanwege de vraag: komt de waarheid uit? De delen over Remi, die zijn mirakels wil doen, zijn voor de echte spanninglezers waarschijnlijk het minst interessant. |
Chronologie | De roman is niet chronologisch verteld. Wel maakt Beerten steeds duidelijk wanneer een bepaald hoofdstuk speelt, door het jaartal als hoofdstuktitel te nemen. Daarmee wordt de chronologie voor N3- en N4-lezers een makkelijk (en bevredigend) op te lossen puzzel. N2-lezers zullen er beduidend meer moeite mee hebben, omdat de tijdsprongen - zeker in het begin van het boek - afleiden van de plot. | |
Verhaallijn(en) | Er zijn verschillende verhaallijnen die om de centrale plot heen meanderen, bijvoorbeeld de ontluikende liefde die Remi opvat, het verhaal van de muziekvereniging, de ambities van Renée, de gezinssituatie van Ward. Deze verhaallijnen zijn niet moeilijk te onderscheiden en op zichzelf goed te volgen. De moeilijkheid is dat ze het lastiger maken om de centrale plot te volgen, iets wat N2-lezers, en in mindere mate ook N3-lezers, als vervelend of lastig zullen kunnen ervaren, zeker in combinatie met de doorbroken chronologie. | |
Perspectief | Het perspectief is lastig in dit boek. Het verhaal wordt afwisselend verteld door vier ik-vertellers, waarbij er geen vaste volgorde is en er verder ook geen aanduidingen zijn die de lezer duidelijk maken wie er aan het woord is. Dat moet hij zelf opmaken uit wat hij leest. Voor de N2-lezer is dat erg verwarrend. Bovendien vergt dit nog eens extra motivatie omdat er elk hoofdstuk opnieuw 'werk' van hem wordt gevraagd. Op dit punt werken de korte hoofdstukken in het nadeel. De N3-lezer zal door het opvallende spel met het perspectief uitgedaagd worden verder na te denken over het boek. Het is daarbij prettig voor deze lezer dat alle vier de perspectieven wel betrouwbaar zijn. N4-lezers zullen het leuk vinden om deze opvallende verteltechniek te verbinden met andere opvallende verteltechnieken in hun zoektocht naar de betekenis van het boek. | |
Betekenis | Het verhaal is rijk aan mogelijke betekenissen, waarbij er voor elk niveau wat te halen is. Voor N2-lezers lijkt het boek zich vooral te lenen voor reflectie over zaken als vriendschap, liefde en verraad. De afwegingen die de personages op die terreinen maken zijn herkenbaar genoeg voor dit niveau, maar bieden tegelijkertijd stof voor discussie: zou ik het ook zo doen? N3-lezers zouden het boek moeten kunnen lezen als een ontwikkelingsroman. Zij zullen het leuk vinden om na te denken over algemenere vragen als: wat bepaalt iemands identiteit - de keuzes die je zelf maakt of je omgeving? Zij worden geholpen doordat het boek redelijk helder beide antwoorden aan bod laat komen. N4- (en N5- en N6-)lezers kunnen in dit boek nog een diepere betekenislaag aanboren. Zij zullen hierbij bovendien gestuurd worden door de opvallende literaire procedés in het boek (met name perspectief, tijd en motto), een 'puzzelaspect' dat hen zeker zal aanspreken. Via die weg kunnen zij het boek lezen als een roman over 'de mens' en de zin van het leven. |
|
Relevante bronnen voor docenten |
elsbeerten.com | website van Els Beerten |