Docenten Nederlands 15-18 | niveau 3 | De reis van Sint Brandaan
Introductie
De dichter van het verhaal De reis van Sint Brandaan, dat omstreeks het jaar 1150 in een Rijnlands dialect op schrift werd gesteld, is anoniem. Het verhaal is gebaseerd op een Latijnse tekst uit de tiende eeuw, getiteld Navigatio Sancti Brandani abbatis. Vermoedelijk is de Latijnse tekst geschreven door een Ierse monnik die als pelgrim in Trier zou zijn beland, waar zich verschillende kloosters bevinden. De titelheld Brandaan verwijst naar de Ierse heilige Brandaan van Clonfert, een zeevaarder uit de zesde eeuw die verschillende kloosters stichtte in Ierland en omstreken. Brandaan moet dus als historisch symbool tot de verbeelding van de middeleeuwers hebben gesproken. Het verhaal zou vervolgens door mondelinge traditie zijn overgeleverd van generatie op generatie, zoals dat gebruikelijk was in de middeleeuwen. In de twaalfde eeuw is het verhaal in een Rijnlands dialect opgeschreven door een voor ons (nog) onbekende dichter, die het verhaal heeft verteld zoals dat op dat moment ten gehore werd gebracht onder het volk. De Middelnederlandse versie werd in de veertiende eeuw onder meer opgenomen in het handschrift-Van Hulthem.
De reis van Sint Brandaan is een van de eerste verhalen die in de volkstaal is opgeschreven. Vanaf de twaalfde eeuw werden er steeds meer Latijnse teksten in de volkstaal vertaald om onder andere bijbelse teksten toegankelijk te maken voor het 'normale' volk. Het verhaal is op rijm, omdat het eeuwenlang is doorverteld en mensen het zo beter konden onthouden.
Inhoud
Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
De abt Brandaan verbrandt op een dag het boek waarin al Gods wonderen staan beschreven. Als straf voor zijn ongeloof stuurt een engel hem op pad om Gods wonderen zelf te aanschouwen. Samen met een aantal monniken bevaart Brandaan de wereldzeeën en beleeft het ene na het andere avontuur. Hij schrijft alles wat hij meemaakt op, om bij thuiskomst een nieuw boek, met daarin Gods wonderen opnieuw beschreven, aan de engel te overhandigen.
Tijdens zijn reis wordt Brandaan geconfronteerd met het feit dat hij niet alles kan weten en komt hij tot het inzicht dat het belangrijker is erin te geloven en op God te vertrouwen. Na negen jaar, als zijn boek vol is, keert hij terug naar Ierland. Brandaan sterft vlak na zijn terugkeer in Ierland en komt in de hemel terecht.
Moeilijkheid
De hertaling van Willem Wilmink is voor N2- en N3-leerlingen goed te lezen. N4-leerlingen zouden eventueel de originele Middelnederlandse tekst kunnen lezen met behulp van de annotaties van W.P. Gerritsen. Het enige wat moeilijkheden kan opleveren voor leerlingen met een niet-religieuze achtergrond is het christelijke geloof, dat een centrale rol speelt in het verhaal. Deze leerlingen zullen enige kennis van het christelijke geloof aangereikt moeten krijgen om de christelijke boodschap van het verhaal te kunnen doorgronden. De leerlingen moeten zich voor een goed begrip van het verhaal ook bewust zijn van het feit dat de middeleeuwers in een andere werkelijkheid leefden dan wij.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting |complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Door de hertaling van Willem Wilmink en de acceptabele lengte (2285 versregels) van het verhaal is het boek goed te overzien voor leerlingen van alle niveaus. Voor N2- en N3-lezers staat het verhaal wellicht ver van hun belevingswereld af. |
Interesses | Het verhaal is interessant voor leerlingen die van spanning, fantasie en reisverhalen houden, hoewel de spanning minder actie bevat dan de leerlingen van moderne boeken gewend zullen zijn. Het boek is ook interessant voor leerlingen die bereid zijn zich in andere werelden, waarin andere wetten gelden, in te leven. De gevarieerde thematiek van het verhaal ((on)geloof, vertrouwen) kan de leerlingen op alle niveaus aanspreken. Over het algemeen geldt dat leerlingen die van fantasy houden middeleeuwse teksten wel kunnen waarderen. | |
Algemene kennis | Elementair besef van de vroege middeleeuwen, bijvoorbeeld dat men geloofde dat de aarde plat was, is handig. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Om de diepere lagen van het verhaal te kunnen begrijpen is er basiskennis nodig van de middeleeuwen en het geloof dat daarin een centrale rol innam. De annotaties kunnen de leerlingen daarbij helpen. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | De hertaling van Willem Wilmink is voor de leerlingen in grote lijnen goed te volgen. Problemen zouden leerlingen kunnen ervaren met bepaalde woordkeuzes en zinsconstructies van Willem Wilmink (ten behoeve van het rijm) en bepaalde middeleeuwse- of aan het geloof verwante terminologie. Voorbeelden hiervan zijn: 'menig wonder', 'een heidens man', 'regent', enzovoorts. De Middelnederlandse tekst is voor N4-lezers met behulp van de annotaties goed te begrijpen. |
Zinsconstructies | De zinnen zijn kort en niet moeilijk samengesteld volgens het 'normale' patroon (onderwerp, persoonsvorm, enzovoorts). Sommige zinsconstructies zijn ouderwets, zoals 'De Heilige Geest moge mij inspireren' of 'toen ze de Engel Godes zag', maar dat hoeft verder geen grote problemen op te leveren. | |
Stijl | Het woordgebruik en de symboliek van de tekst zijn typisch middeleeuws. Cultuur-historische interpretaties hiervan zijn niet noodzakelijk om het verhaal goed te kunnen volgen. Overigens heeft Wilmink getracht de middeleeuwse humor in zijn hertaling te laten doorwerken. Voor N2- en N3-lezers zal die humor onzichtbaar zijn, maar lezers van de hogere leesniveaus hebben oog voor die humor. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Brandaan krijgt de meeste aandacht. Daarnaast wordt er een enkele keer ingezoomd op een monnik of staat de verteller uitgebreid stil bij een bepaald personage dat Brandaan tegenkomt op zijn reis. De gedachten, handelingen en motieven van de karakters worden duidelijk verwoord. Soms is hierbij een verwijzing naar de annotaties op z'n plaats, omdat een karakter in een bijbelse context geplaatst moet worden. |
Aantal karakters | Geen probleem. | |
Ontwikkeling en verhouding tussen karakters | Er is een duidelijke ontwikkeling zichtbaar in het karakter van Brandaan. Hij komt door zijn reis tot het inzicht - expliciet verwoord in het verhaal - dat hij moet geloven in en vertrouwen op God. De lezer zal geen moeite hebben om over de ontwikkeling van Brandaan te kunnen vertellen. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Er is nauwelijks sprake van moderne spanningselementen. Het wordt snel duidelijk dat de acties in het verhaal onrealistisch zijn vanuit het perspectief van de hedendaagse lezer. Lezers van de lagere leesniveaus zullen het wel waarderen dat er monsters in voorkomen en dat Brandaan telkens ontsnapt aan het kwaad. Lezers van de hogere leesniveaus zullen veeleer oog hebben voor de achtergronden van de diverse figuren die Brandaan tegenkomt op zijn reis en hoe het geloof en de symboliek Brandaan telkens redt uit benarde situaties. |
Chronologie | Het verhaal wordt chronologisch verteld en zal dus op geen enkel leesniveau moeilijkheden opleveren. Er treedt wel vertraging en versnelling op in het verhaal, waardoor sommige gebeurtenissen heel erg lang lijken te duren en andere veel korter. Daarnaast is het tijdsbesef van het verhaal moeilijk te verenigen is met negen jaar. | |
Verhaallijn(en) | Er is sprake van één verhaallijn. | |
Perspectief | Het perspectief (alwetende verteller) is zeer eenvoudig in dit verhaal. De verteller neemt je aan de hand mee en laat de lezer zien in welke situaties Brandaan en zijn monniken belanden. Hier en daar vindt er een korte dialoog plaats. | |
Betekenis | Voor ieder leesniveau kan dit middeleeuwse verhaal een zinvolle betekenis hebben. Lezers op de hogere niveaus zullen zich moeten beroepen op de inleiding van Gerritsen om tot mooie ontdekkingen in het verhaal te komen. Zij zullen het verhaal lezen als een symbolische reis om tot bepaalde inzichten in het leven te komen over (on)geloof en vertrouwen. De N2- en N3-lezers zullen zich moeten beroepen op de annotaties. Enige extra informatie over de context van het verhaal in de middeleeuwen is hierbij noodzakelijk. Zij zullen het verhaal eerder lezen als een avontuurlijke reis, zonder daarbij Brandaans inzicht direct te zullen betrekken. | |
Relevante bronnen voor docenten |