Docenten Nederlands 15-18 | niveau 3 | Lichter dan ik
Introductie
Dido Michielsen (Amersfoort, 1957) is journalist en schrijver. Na een aantal non-fictieboeken kwam zij in 2019 met haar eerste roman Lichter dan ik, geïnspireerd op het leven van haar betovergrootmoeder. Michielsen heeft dus Indische roots; preciezer: zij stamt af van een njai, de Javaanse bijvrouw van een Hollandse officier. In Lichter dan ik wordt het tragische leven van deze oermoeder pijnlijk nauwkeurig beschreven. Het boek is opgedragen aan ‘mijn moeder, mijn oma, mijn overgrootmoeder en alle moeders van wie wij de naam niet kennen’.
In 2022 verscheen Engel en kinnari, het vervolg op Lichter dan ik; hoofdpersoon hier is Louisa, de jongste dochter van de hoofdpersoon in de eerste roman. In 2021 is Lichter dan ik als toneelstuk opgevoerd.
Inhoud
In Lichter dan ik vertelt de ruim 60-jarige Isah haar levensverhaal aan haar jongere vriendin Tjanting, die alles opschrijft. Isah (die dan nog Piranti heet) groeit op bij haar moeder, een alleenstaande batikster in dienst van de sultan van Djokja. Om Isahs positie voor de toekomst veilig te stellen wil haar moeder een huwelijk arrangeren met een goede partij, maar Isah verzet zich daartegen. Het meisje zoekt contact met Gey, een Nederlandse officier, en trekt bij hem in als njai, huishoudster en bijvrouw. Gey vraagt zijn buurvrouw Lot, de Indische vrouw van zijn Nederlandse collega Arnold, Isah manieren te leren.
Na verloop van tijd hebben Isah en Gey samen twee dochters, Pauline en Louisa. Toch wil Gey haar geen wettelijke status geven, integendeel: hij gaat terug naar Nederland om daar de vrouw op te halen met wie hij zal trouwen. Isah en haar kinderen krijgen te horen dat ze voortaan maar voor zichzelf moeten zorgen. Door tussenkomst van Arnold en Lot komt er toch een ‘fatsoenlijke’ oplossing: zij zijn bereid de twee meisjes als pleegkinderen te adopteren en Isah aan te nemen als kindermeisje, op één voorwaarde: dat niemand weet – ook haar eigen dochters niet! – dat Isah hun moeder is. De meisjes zullen een Hollandse opvoeding krijgen en daarmee een goede uitgangspositie voor hun verdere leven.
Isah schikt zich in haar lot, omwille van haar dochters. Overdag kan ze voor hen zorgen, ’s nachts krijgt ze geregeld Arnold in haar bed. Isah is bang dat Lot haar zal wegsturen als die dat te weten komt, maar nog groter is haar angst om haar kinderen te verliezen. Als Pauline dertien jaar is wordt zij naar de nonnen gestuurd voor een korte opleiding, Louisa volgt een half jaar later. Isah is nu niet langer nodig en wordt overgedaan aan een ander Nederlands huishouden, op een afgelegen plek. Ze heeft het daar erg moeilijk, vooral ook doordat ze haar dochters mist. Een bevriende opzichter, met wie zij haar verdriet deelt, zet haar aan om naar hen op zoek te gaan, met name omdat de kinderen volgens hem recht hebben om te weten wie hun moeder is. ‘Je dochters moeten niet alleen jou leren kennen, maar ook je moeder, je Javaanse afkomst en cultuur.’ Isah vertrekt naar Batavia waar ze als marktverkoopster en batikster in haar levensonderhoud voorziet. Haar dochters vindt ze echter niet, en op een dag besluit ze te stoppen met zoeken. In plaats daarvan laat zij haar geschiedenis vastleggen, zodat haar verhaal (en dat van njais zoals zij) niet in de vergetelheid raakt, maar gezien en gehoord wordt.
Moeilijkheid
Het realistische, dramatische verhaal wordt indringend verteld. Het is heel goed te volgen, al zal niet elke lezer begrijpen waarom het ik-verhaal van Isah ingeleid moet worden door haar vriendin Tjanting, die als ‘klerk’ optreedt en die ook het nawoord verzorgt. Het tweede hoofdstuk begint met de oude Isah, die in haar droom bezocht wordt door haar moeder; Isah interpreteert dat als een opdracht om haar levensverhaal te laten opschrijven. Pas daarna (p. 16) komt het verhaal op gang, vanaf het begin en in chronologische volgorde. Behalve die eerste hobbel is er nog een tweede, steeds terugkerende: het veelvuldig gebruik van Indische begrippen. Achter in het boek staat een verklarende woordenlijst.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
Het boek vraagt van de lezer dat hij zich wil overgeven aan een dramatisch verhaal over een thema uit het koloniale verleden van Nederland. Hij moet ook de moeite willen nemen om de vele Indische begrippen in de woordenlijst achterin op te zoeken. Dat het verhaal in de kern ‘waargebeurd’ is, zal een aantal lezers stimuleren. |
|
Interesses |
Voor ieder die geïnteresseerd is in het koloniale verleden van Nederland (Indië), in menselijke drama’s en in vrouwenlevens. |
|
Algemene kennis |
Basale kennis over Nederlands-Indië in de 19e eeuw is gewenst. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Niet vereist. Culturele gebruiken die niet algemeen bekend zijn, worden in het boek toegelicht. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Het Nederlands kent geen problemen; het boek bevat wel veel Indische begrippen (cursief), die soms in de lopende tekst, maar altijd in de woordenlijst achter in het boek worden verklaard. |
|
Zinsconstructies |
Geen probleem. |
|
Stijl |
Het verhaal wordt over het algemeen vlot verteld. Zoals wel vaker bij auteurs met een journalistieke achtergrond is de stijl niet hoog literair, en wordt er vrij veel ingevuld en geëxpliciteerd. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
In de raamvertelling komt eerst Tjanting als ik-figuur aan het woord. Zij blijkt slechts de ‘klerk’ te zijn die het verhaal van de eigenlijke hoofdpersoon Piranti/Isah vastlegt. Om Isah heen zijn in de verschillende fasen van haar leven tal van personages aanwezig: haar moeder, haar oom, vriendinnetjes, Gey, haar dochters, Arnold en Lot, en vele anderen. Isah is de enige die als round character wordt gepresenteerd. |
|
Aantal karakters |
Veel, maar niet problematisch. Alle figuren rond Isah worden slechts getekend in hun relatie tot haar. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
Isah is de centrale figuur, haar ontwikkeling door alle ervaringen van het leven is de kern van het boek. Alle verhoudingen binnen het boek worden mede bepaald door de maatschappelijke situatie: het koloniale systeem en de raciale hiërarchie. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Het levensverhaal van Isah zit vol dramatiek: conflicten, onmogelijke keuzes, confrontaties met slechte mensen, schuld en lijden. De vertelling werkt sterk op het gevoel en het geweten van de lezer. |
|
Chronologie |
Het is een raamvertelling: Tjanting legt het levensverhaal van Isah vast en schrijft een nawoord. Isah zelf vertelt haar verhaal – na drie inleidende bladzijden – strikt chronologisch. |
|
Verhaallijn(en) |
Zie vorige. |
|
Perspectief |
Tjanting schetst een kader. Isah vertelt haar verhaal achteraf, aan het eind van haar leven. Desondanks wordt Isahs verhaal sterk vanuit de beleving verteld. |
|
Betekenis |
N2-lezers zullen zich vooral concentreren op de belevenissen van Piranti/Isah: het opgroeien bij haar strenge moeder, haar ervaringen met vriendinnen, haar vrijheidsdrang en haar liefdesleven; en daarna alle vreugde én ellende die haar als moeder ten deel vallen. Leerlingen op N3 en N4 zullen daarbij de maatschappelijke ongelijkheid en de relatie met het kolonialisme nadrukkelijker meewegen. De constructie met de raamvertelling, die voor N2-leerlingen waarschijnlijk alleen maar hinderlijk is, kan door N4-lezers kritisch beoordeeld worden. |
Relevante bronnen voor docenten |
||
Externe leestips |
|
Marion Bloem, Geen gewoon Indisch meisje |
Auteur docentinfo |
|
Pieter Waalewijn |