Docenten Nederlands 15-18 | niveau 3 | Van den vos Reynaerde

Introductie

De dichter die Van den vos Reynaerde op schrift zette, heette Willem. Zijn naam omsluit het verhaal: in het eerste vers maakt hij zich aan ons bekend en aan het slot verwerkt hij zijn naam in een acrostichon. Het lijkt erop dat zijn naam bij de luisteraars bekend was, maar voor hedendaagse lezers is hij onbekend. Ook de verwijzing naar het gedicht Madocke dat hij geschreven heeft brengt ons niet verder. Het enige wat we over hem weten, is op te maken uit de tekst zelf. Het feit dat hij zichzelf meteen aan de toehoorder presenteert, zou een aanwijzing kunnen zijn voor het feit dat hij een zeer zelfbewust kunstenaar was.
De dichter blijft bij veel middeleeuwse verhalen dus naamloos. Als deze zich al bekend maakte, gebeurde dat pas in de loop van de proloog. Willem heeft aan deze literaire conventie geen boodschap, zo lijkt het. Gzien zijn taalgebruik moet Willem afkomstig zijn geweest uit Oost-Vlaanderen. Hij kan een geestelijke geweest zijn of een schrijver aan een hof. We weten het niet. Wel is zeker dat hij een opleiding genoten had en op de hoogte was van juridische procedures en van de Franse literatuurgeschiedenis.

Rond 1150 ontstond in Gent het Latijnse dierenverhaal Ysengrimus. Het verhaal voert Reinardus de vos en Ysengrimus de wolf als aartsrivalen op. Enige tijd daarna werd in Noord-Frankrijk de cyclus Roman de Renart geschreven, een serie verhalen met een aantal vaste hoofdpersonen. Deze verhalencyclus verwierf zoveel faam, dat het oorspronkelijke Franse woord voor vos, 'goupil',  verdrongen werd door 'renard'. Een aflevering van Renard, 'Le plaid' (het pleidooi), is de belangrijkste bron van de Vlaamse Reinaert. Daarnaast verwerkte Willem ook andere verhaalfragmenten in zijn boek.
Het genre van dierenverhalen stamt uit de oudheid. In de zesde eeuw voor Christus ontstonden in Griekenland de fabels van Aesopus. Ook daarin wordt een vos opgevoerd, die als sluw en listig wordt afgeschilderd. De dichter heeft weliswaar een Oudfrans verhaal als vertrekpunt genomen, maar dat betekent geenszins dat hij trouw het oorspronkelijke verhaal volgt. Willem zet het verhaal naar zijn hand en zijn slotapotheose is nog veel schrijnender dan in het Franse verhaal. De Oudfranse auteur rondt na de veroordeling het verhaal af, terwijl Willem Reinaert laat ontsnappen aan de strop, ook ditmaal door middel van zijn mooie woorden. Terwijl de koning in 'Le plaid' sentimenteel genoemd kan worden, is Nobel in de Vlaamse versie immoreel.

Inhoud

Op de hofdag van de leeuw koning Nobel, een pinksterdag, reppen alle hovelingen zich naar het hof. Alleen Reinaert de vos laat verstek gaan. Dat heeft een reden. Het ene na het andere dier doet zijn beklag over de vos. Uiteindelijk is de komst van de haan Cantecleer met zijn dode dochter op een baar de aanleiding voor Nobel om zijn leenman te dagen. De trouwe vazal Bruun de beer wordt op pad gestuurd om dit te doen. Hij krijgt echter een behoorlijk pak ransel, dankzij de valstrik die Reinaert voor hem legt. Gehavend weet Bruun nog net het hof te bereiken om melding te maken van Reinaerts streken. Een tweede vazal gaat, minder naïef, op pad. Desondanks wordt ook deze vazal, Tibeert de kater, het slachtoffer van zijn eigen vraatzucht. Ten slotte wordt Grimbeert de das, een oomzegger van Reinaert, eropuit gestuurd. De slimme vos besluit berouw te tonen maar hij steekt zonder dat Grimbeert het in de gaten heeft de draak met de kerkelijke gebruiken rondom de biecht. Na het biechten komen ze aan bij het hof. Reinaert wordt ter dood veroordeeld en de galg wordt gereed gemaakt. Maar Reinaert heeft nog een verrassing in petto. Terwijl hij veinst dat hij publiekelijk schuld wil bekennen, dist hij een verhaal op waarin hij vooral Isengrijn zwart maakt. En passant rept hij van een schat die hij bezit. Deze schat zou afkomstig zijn van Reinaerts vader. Deze beraamde, aldus Reinaert, met Bruun, Grimbeert, Isengrijn en Tibeert een staatsgreep, waarbij de schat goed van pas zou komen om verzet te smoren. Reinaert komt achter dit plan en besluit het te verijdelen. Nobels hebzucht en de goedgelovigheid van het koningspaar leiden ertoe dat zij Reinaert vergeven en dat de vos een vrijgeleide krijgt, nadat hij verteld heeft waar de schat zich bevindt. De vos gaat zogenaamd op pelgrimage naar Rome. Hij verkrijgt daarbij attributen die gemaakt worden uit de vacht van de gevangengenomen vazallen Bruun en Isengrijn en Isengrijns vrouw Hersint. Cuwaert de haas en Belijn de ram begeleiden Reinaert een stuk op zijn pad. Daarna bijt de vos de keel door van de haas en voert deze aan zijn kinderen. De kop van de haas stopt hij in een tas en deze geeft hij mee aan Belijn, die hij wijsmaakt dat daarin een brief aan de koning zit. Wanneer Belijn trots de post aflevert bij de koning, dringt het eindelijk tot de laatste door dat de vos hem en zijn heerschappij belachelijk heeft gemaakt. Zijn trouwste vazallen heeft de koning op instigatie van de vos vernederd en het recht vindt niet zijn beloop; sterker nog: Belijn wordt als zondebok en zoenoffer uitgeleverd aan de gevangenen. De werkelijke aanstichter van al het kwaad gaat vrijuit.

Moeilijkheid

Leerlingen moeten bereid zijn zich in dit boek te verdiepen. Lezers van een laag niveau zouden wel eens bedrogen kunnen uitkomen. Qua verhaallijn is dit boek namelijk goed te lezen, maar de minder ervaren lezers zullen zeer veel zaken over het hoofd kunnen zien waardoor zij minder in staat zijn een adequate betekenis aan het verhaal toe te kennen. Voor N3-lezers biedt het verhaal veel herkenning, met de kennis die zij hebben over Reintje de Vos. Vooral de streken van de vos zullen zij weten te waarderen. N4-lezers zullen de maatschappelijke context van het verhaal interessant vinden en de mogelijke bedoeling van de schrijver.
De talige listen van Reinaert en de receptiegeschiedenis van het verhaal zullen de N5-lezers uitdagen. Ook zullen lezers op dit niveau openstaan voor de oorspronkelijke tekst.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid Door de bekendheid met de figuur van Reintje de Vos is er bij de N2- en N3-lezer weinig weerstand tegen dit verhaal, behalve dan de gebruikelijke tegen het lastige taalgebruik in een Middelnederlandse tekst. Deze laatste moeilijkheid valt te ondervangen door hertalingen toe te staan. 
  Interesses Door de vertrouwdheid met het genre van dierenverhalen zal de interesse bij N3-lezers gewekt worden. Daarnaast sluit het ontmaskeren van de gevestigde orde goed aan bij adolescenten, in de zin dat zij druk doende zijn hun eigen werkelijkheid te ontdekken versus de gegeven en vanzelfsprekende werkelijkheid die zij meekregen vanuit hun opvoeding. Grote kans dat zij Reinaert als een positief personage beschouwen, die de status quo ter discussie stelt.
  Algemene kennis Over het algemeen is het verhaal voor een N2- en N3-lezer te volgen zonder achtergrondkennis. 
  Specifieke literaire en culturele kennis De feodale verhoudingen worden gemaskeerd door het feit dat dieren in plaats van mensen de hoofdrol spelen. Voor een goed begrip van de kritiek die Van den vos Reynaerde levert op de maatschappij is het aan te raden dat N3-lezers (en hoger) hun kennis activeren van de rol van de adel en de geestelijkheid in de middeleeuwse maatschappij. Verder is enige kennis van het Middelnederlands voor N5-lezers raadzaam.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire De hertaling is zeer goed te volgen. De grappen die verstopt zitten in de tekst zullen echter zonder uitleg en toelichting vaak aan de lezers voorbij gaan. 
  Zinsconstructies De zinnen in de hertaling zijn kort en nergens ingewikkeld. De oorspronkelijke tekst daarentegen betekent een ware studie voor de N5-lezer, waarbij intrinsieke motivatie een must is. 
  Stijl De schrijver hanteert een speelse stijl, waarin hij er eer in stelt veel woordgrappen te verwerken in de tekst die voor zijn publiek hoogstwaarschijnlijk direct herkenbaar waren.  Dat is vandaag de dag niet meer zo, ook vanwege het feit dat de meeste leerlingen  de hertaling zullen lezen en niet de oorspronkelijke tekst. Dit betekent in dit geval dat er een deel van de kenmerkende stijl verloren zal gaan. Het verhaal is verder doorspekt met dialogen. Het zijn veel meer deze dialogen die de spanning opvoeren in dit verhaal dan de handelingen. Dat maakt dit verhaal minder geschikt voor N2-lezers.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Actie De actie in Reinaert blijft beperkt: de vos wordt aangeklaagd en wordt gedaagd om aan het hof te verschijnen. Door middel van zijn sluwheid en psychologisch inzicht weet de vos tweemaal de boodschapper afkomstig van het hof uit te schakelen. De derde keer gaat hij mee naar het hof en daar leidt hij Nobel zelf om de tuin. Ook deze derde maal zet hij zijn verbale kwaliteiten in om de strop te ontlopen en zijn vrijheid te herwinnen, wat hem alweer lukt.
  Chronologie Het verhaal is chronologisch beschreven, met terugblikken op het verleden in de aanklachten van de dieren.
  Verhaallijn(en) Er is een verhaallijn.
  Perspectief Het verhaal wordt verteld vanuit een niet-alwetende verteller, die als het ware samenvalt met de voordrachtskunstenaar (zie vers 3433: 'Ik wane, dat hij ze t'eerst ontbond').
  Betekenis Het verhaal zou door een N3-lezer herkend kunnen worden als een fabel, waarbij Reinaert de machthebbers (kerk en overheid) te slim af is. Het verhaal is voor alle niveaus herkenbaar als een soort moderne roman: het heeft geen gesloten einde en de opzet van de schrijver is duister. De hoofdpersoon is bovendien een schurk en moordenaar die alleen uit is op eigen gewin.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters De hoofdpersoon is Reinaert. Bijfiguren zijn koning Nobel met zijn trouwe vazallen Bruun, Tibeert en Grimbeert.
  Aantal karakters Is zeer overzichtelijk.
  Ontwikkeling van de karakters Er vindt geen ontwikkeling plaats van de karakters. Wat zich wel ontwikkelt is het aanzien van koning Nobel. Troffen we in het begin van het verhaal nog een stabiel rijk waarbij een ontspoorde schalk tot de orde geroepen moest worden, aan het slot van het verhaal is de heerschappij te grabbel gegooid door het koningspaar. Het recht zegeviert geenszins en er is een uiterst instabiele situatie ontstaan, zowel voor de koning als zijn vazallen, terwijl de aanstichter van dit alles op vrije voeten is.

Relevante bronnen voor docenten

  André Bouwman en Bart Besamusca, Reynaert in tweevoud, Delta, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2002