Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | Bezonken rood
Introductie
Jeroen Brouwers (Batavia, 30 april 1940) is een vooraanstaand Nederlandse schrijver die je niet vaak in de media zult zien optreden. Hij vindt dat mensen die hem willen leren kennen, zijn boeken maar moeten lezen. Die zijn dan ook sterk gebaseerd op zijn eigen leven; de hoofdpersoon in Bezonken rood heet zelfs Jeroen Brouwers. De oorlogsjaren (in Nederlands-Indië duurde de Tweede Wereldoorlog van begin 1942 tot eind augustus 1945) bracht hij met zijn moeder, grootmoeder en zusje door in het Japanse interneringskamp Tjideng, dat in een wijk van Batavia (het tegenwoordige Djakarta) was ingericht. Na de oorlog werd hij als moeilijk handelbaar kind ondergebracht in diverse katholieke jongensinternaten. Al deze ervaringen heeft hij verwerkt in zijn Indiëromans, waartoe ook Bezonken rood behoort.
Via de wereld van kranten- en tijdschriftredacties kwam hij in de jaren zestig terecht bij Uitgeverij Manteau in Brussel. Na zijn vertrek bij de uitgeverij in 1976 is hij geheel van de pen gaan leven.
Diverse relaties met vrouwen mislukten; de schrijver leidde een zwervend bestaan dat van Vlaanderen via Warnsveld, Exel (bij Lochem) en Uitgeest weer terugvoerde naar België.
Brouwers, die een grote reeks biografieën, verhalen, polemieken, romans, autobiografische schetsen, artikelen in tijdschriften en vertalingen heeft geschreven, heeft in het voorjaar 2012 op de Belgische zender Canvas verklaard dat hij na Bittere bloemen (2012) geen roman meer zou schrijven; hij vond in dat genre zijn oeuvre wel voltooid. In 2014 verscheen niettemin Het hout, over seksueel misbruik op een jongensinternaat; voor deze roman, die ook op deze site te vinden is (ook op N4), heeft Brouwers nog een grote literaire prijs gekregen. In 2017 verscheen een uitgebreide heruitgave van De laatste deur, Brouwers' standaardwerk over zelfmoord in de Nederlandse literatuur.
Inhoud
De veertigjarige Jeroen Brouwers krijgt in de vroege ochtend van 28 januari 1981 telefonisch bericht dat zijn moeder de avond tevoren is overleden. Het contact met haar is al jaren verstoord; moeder en zoon zien en spreken elkaar nauwelijks. De gebeurtenis is voor de hoofdpersoon aanleiding in de dagen tussen overlijden en crematie van zijn moeder stil te staan bij hun gezamenlijke ervaringen, waarvan die in Jappenkamp Tjideng wel de aangrijpendste zijn. De grote liefde van het jongetje Jeroen voor zijn moeder is door een aantal gebeurtenissen veranderd in een even grote haat, die zich soms lijkt uit te breiden tot alle moeders, alle vrouwen.
Tegelijk geeft hij zich rekenschap van zijn (gebrek aan) gevoelens, zoals voor de jonge vrouw Liza met wie hij in het verleden een kortstondige relatie had en naar wie hij, nu zijn huidige echtgenote 'beschadigd' is door de recente geboorte van een dochtertje, weer verlangt.
Moeilijkheid
Lezers worden in Bezonken rood ingeleid in een wereld van groot verdriet en onhanteerbare woede als gevolg van ingrijpende jeugdervaringen: de hoofdpersoon brengt zijn eerste levensjaren door in één van de zwaarste Jappenkampen voor burgers. Dat kan lastig zijn voor jonge lezers, vooral op N3-niveau. Ook het taalgebruik is niet eenvoudig te begrijpen. Niet zozeer het woordgebruik en de zinsbouw zijn lastig, maar wel Brouwers' gewoonte intensief gebruik te maken van leidmotieven en andere interne verwijzingen om betekenissen aan te brengen. Hiervoor is een goede verstaander nodig. Zonder de bereidwillige attitude van combineren, analyseren en uitstel van direct begrip kan geen enkele lezer dit boek naar waarde schatten. Het is dan ook beslist een grote uitdaging voor N3-lezers aan dit verhaal te beginnen. Door de schokkende passages is het minder geschikt voor erg gevoelige lezers: sommige aangrijpende scènes kunnen je lang bijblijven. N4- en N5-lezers die geïnteresseerd zijn in de complexiteit van menselijke relaties, de gelaagdheid van emoties en de lastige verhouding tussen literatuur en werkelijkheid, kunnen hun hart ophalen.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | N3-, N4- en N5-lezers kunnen aangetrokken worden door de bescheiden omvang van het boek; de titel daarentegen zal veel lezers niet direct lokken. De opening van het verhaal zal vooral voor de N3-lezer bevreemdend zijn; N4- en N5-lezers kunnen geboeid zijn door die eerste bladzijde omdat die hen confronteert met een geheel nieuwe stijl. |
Interesses | N3-lezers zullen zich uitgedaagd voelen door de bizarre, harde werkelijkheid die in dit verhaal wordt getoond. N4-lezers zullen daarnaast geboeid zijn door de bijzondere stijl die, zo blijkt, ook door VO-leerlingen wordt herkend als knap. Op N5 valt er ook in historisch opzicht veel te beleven; Brouwers verwijst geregeld naar concrete historische gebeurtenissen. | |
Algemene kennis | Enige kennis van de Tweede Wereldoorlog en de toenmalige koloniale situatie is genoeg om de geschiedenis te begrijpen; geen probleem voor N3, N4 en N5. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Enige kennis of bereidheid die op te doen inzake Shakespeares Macbeth, de katholieke gebedscultuur en liturgie is wenselijk. Voor het begrip van de ironische humor kan inzicht in de boeiende Nederlandse televisiewereld dienstig zijn. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Brouwers' bloemrijk, barok taalgebruik kan lastig zijn voor de N3-lezer; daar staat genoeg eenvoudig woordgebruik tegenover. N4- en N5-lezers kunnen geboeid raken door het zorgvuldige woordgebruik. |
Zinsconstructies | Geregeld wordt de lezer geconfronteerd met lange zinnen; vaak gebruikt de auteur daarin afwijkende zinsdeelvolgordes zoals de vooropplaatsing van 'Niet'. N3- en N4-lezers kunnen moeite hebben met de stijl van de litanie: veel opsomming, veel herhaling. De N5-lezer kan in de ban raken van Brouwers' mooie, eigenzinnige zinsconstructies. | |
Stijl | Hoofdkenmerk van het verhaal is de herhaling als stijlkenmerk, vaak met een kleine variant ('hetzelfde, en tegelijk niet-hetzelfde'), die de thematische herhaling (of 'octaviteit') ondersteunt. Door alledrie niveaus heen blijken er zowel lezers te zijn die dit ervaren als vervelend 'steeds hetzelfde' en lezers die het prachtig vinden. Kortweg getypeerd: woorden, zinnen, gebeurtenissen en betekenissen rijmen steeds op elkaar. |
|
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Er is maar één karakter en dat is zeer complex. Het hangt meer van het empathisch vermogen dan van leesniveau af of een lezer die complexiteit begrijpt en accepteert. |
Aantal karakters | Het aantal personages is beperkt. Er is één karakter; zelfs de belangrijke andere personages zijn typen. Voor geen enkel niveau levert dit problemen op. | |
Ontwikkeling van de karakters | Het verhaal beschrijft één ontwikkeling, die zich een paar keer herhaalt. Voor N3, N4 en N5 is het helder dat het gaat om het veranderen van liefde in haat en weerzin. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Er zit weinig actie in het verhaal; de meeste uiterlijke actie zit in de beschrijvingen van het kampleven. Alle andere inhoud wordt gevormd door de hersenspinsels van de hoofdpersoon. Dit kan lastig zijn voor de N3-lezer, ook als die wel geboeid is door de leefwereld van volwassenen. De N4-lezer kan zich uitgedaagd voelen door de afwijkende complexiteit van gevoelens en relaties. De N5-lezer zal het door de veelheid aan verbanden misschien niet eens opvallen dat er weinig 'echte actie' in voorkomt. |
Chronologie | Het vergt van iedere lezer extra aandacht om te bepalen hoe de tijdsopbouw in het verhaal is. Door aanduidingen van de auteur is die overigens vrij nauwkeurig vast te stellen. N5-lezers zullen er geen enkele moeite mee hebben. | |
Verhaallijn(en) | Er is feitelijk niet een concrete verhaallijn. Voor minder ervaren lezers kan dit lastig zijn. Hoofdzaak is de gemoedstoestand van de hoofdpersoon in de dagen tussen overlijden en crematie van zijn moeder. De manier waarop deze toestand en de verwevenheid ervan met het verleden worden weergegeven, zal de N4- en N5-lezer meer aanspreken dan de N3-lezer. | |
Perspectief | Voor alle niveaus levert het beschouwende ik-perspectief geen problemen op. | |
Betekenis | N3-lezers kunnen moeite hebben de gemoedstoestand van de hoofdpersoon goed te duiden. Veel betekenissen zijn paradoxaal door Brouwers' opvatting van 'octaviteit': heeft de hoofdpersoon zijn moeder nog steeds lief? Haat hij haar? Houdt hij van zijn vrouw? Haat hij haar? Is hij gesteld op Liza? Voelt hij niets voor haar? Is de zelfhaat misschien nog belangrijker? Wellicht kunnen sommige N4- en N5-lezers de verwarring aan dat dit allemaal tegelijk waar kan zijn. | |
Relevante bronnen voor docenten |
Bzzlletin 98, Jeroen Brouwersspecial, Den Haag, uitgeverij BZZTôH, september 1982 Jos Paardekooper, Jeroen Brouwers, Analyse en samenvatting van literaire werken, Walvaboek / Van Walraven (Memoreeks), 1986 (tweede, herziene druk) |