Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | De aanslag

Introductie

Harry Viktor Mulisch (1927-2010) was een van de schrijvers die in de tweede helft van de twintigste eeuw werden beschouwd als 'de Grote Drie'. Met zijn collega's W.F. Hermans en Gerard (van het) Reve vormde hij de voorhoede van de Nederlandse literatuur. Een eensgezinde voorhoede was het niet, want de drie lieten zich regelmatig kritisch over elkaar uit, waarbij vooral Reve en Mulisch flink ruzie maakten. De figuur Mulisch was verder ook een man die nogal wat wrevel opriep: hem werd een zelfvoldaan voorkomen verweten, en daaraan gekoppeld werden zijn romans en verhalen door zijn tegenstanders nogal eens pretentieus genoemd. Tegelijkertijd ontwikkelde Mulisch zich tot de succesvolste na-oorlogse literaire schrijver van Nederland: een van wie ook de boeken die hij op latere leeftijd schreef door critici hoog gewaardeerd werden, en door het publiek in ruime mate aangeschaft.
Hoewel hij voor publicatie van De aanslag al een gevestigd schrijver was, kwam zijn doorbraak naar het grote publiek pas met deze in 1981 verschenen roman. Het boek is inmiddels aan zijn vijfenvijftigste druk toe, in vele talen vertaald, verfilmd en in die hoedanigheid zelfs met een Oscar bekroond. Rond de tijd van het verschijnen van De aanslag werd bij Mulisch een ernstige vorm van maagkanker geconstateerd, maar hij overwon die ziekte en publiceerde rond de eeuwwisseling enkele van zijn bekendste romans, waarvan De procedure (1997), Siegfried (2001) en zijn magnum opus De ontdekking van de hemel uit 1992 (verkozen tot beste Nederlandse boek van de twintigste eeuw) in de lijst van Lezen voor de Lijst zijn opgenomen. Behalve deze drie modernere werken staat ook nog De zaak '40-'61 op de lijst. Vier romans bij Lezen voor de lijst, maar meer nog de vele prijzen die Mulisch won geven aan dat hij tot de belangrijkste Nederlandse literatoren van de afgelopen eeuw gerekend mag worden. Zijn heldere maar ook filosofische stijl, zijn onderwerpskeuzen en de door zijn oeuvre heen terugkerende motieven worden ook door middelbare scholieren vaak hoog gewaardeerd. 

Inhoud

Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
De achtjarige Anton Steenwijk woont aan het einde van de oorlog met zijn ouders en oudere broer Peter aan een kade in Haarlem. Op een avond tijdens de hongerwinter overkomt hem een ramp: verzetsstrijders schieten collaborateur Fake Ploeg dood voor het huis van de buren, de familie Korteweg. Vader en dochter Korteweg verslepen het lijk van Ploeg naar de stoep van Anton. Een woedende Peter probeert het lijk ook weer te verslepen, maar moet vluchten. Duitsers komen Antons huis binnen en hij wordt gescheiden van zijn ouders. Hij ziet hoe zijn huis in brand wordt gestoken en wordt afgevoerd naar een politiebureau. Daar maakt hij in een cel kennis met een vrouw die hij - vanwege de duisternis - niet kan zien. Hij wordt echter al weer snel verder gevoerd en komt uiteindelijk in Amsterdam terecht, bij zijn oom en tante. Na de bevrijding hoort hij dat zijn ouders en broer diezelfde avond nog zijn doodgeschoten door de Duitsers.
In de jaren na de oorlog wil Anton zo min mogelijk herinnerd worden aan de gebeurtenissen van toen. Toch komt hij er steeds mee in aanraking, waardoor hij ook steeds meer te weten komt over wat er precies is gebeurd, die avond. Zo ontmoet hij in de loop van zijn leven de zoon van de doodgeschoten Ploeg, Cor Takes (een van de aanslagplegers) en ten slotte Karin Korteweg, het buurmeisje dat het lijk van Ploeg samen met haar vader versleepte. Karin vertelt hem waarom haar vader het lijk wilde verslepen - hij was zo begaan met zijn verzameling hagedissen dat hij de gedachte dat de Duitsers die zouden vinden en vermoorden niet kon verdragen. Karins vader is die beslissing nooit te boven gekomen: nog dezelfde avond heeft hij al zijn hagedissen vermoord en drie jaren later pleegt hij zelfmoord. Ten slotte vraagt Anton aan Karin waarom zij en haar vader het lijk niet naar hun andere buren, de gesloten familie Aarts, hebben gesleept. Dan blijkt dat meneer Korteweg wist dat de Aartsen al twee jaar lang een jong joods gezin onderdak boden. Anton laat Karin achter. In verwarring over de ingewikkeldheid van de situatie, de schuldvraag, laat hij zich meenemen door de mensenmassa, de stad door. 

Moeilijkheid

Voor leerlingen van N3 is De aanslag vooral lastig omdat een groot deel van het boek weinig actie heeft. Tegelijkertijd blijft hoofdpersoon Anton voor deze lezers emotioneel nogal op afstand: hij is van een andere leeftijd en - vooral - van een andere generatie. De politieke kwesties waar Anton mee in aanraking komt, zullen lezers van N3 weinig zeggen. Die emotionele afstand wordt bovendien nog eens versterkt door de vertelsituatie en het perspectief in de roman. De auctoriale verteller volgt Anton het hele boek, maar Antons leven dient vooral als uitgangspunt voor filosofische bespiegelingen van die verteller en daardoor leren we Anton eigenlijk niet zo heel goed kennen. De uitdaging voor N3 ligt vooral in de morele dilemma's in het boek (wie is de schuldige) en op het puzzelaspect (het herkennen van symbolen en motieven).
Het gebrek aan actie zal lezers vanaf N4 minder storen. Zij zullen vermoedelijk de onderhuidse spanning herkennen en met hun grotere kennis van verhalen ook wel vermoeden dat de lezer beloond zal worden met oplossingen. De vertelsituatie blijft ook voor hen een moeilijkheid, al zal deze hen misschien minder storen: er betekenis aan hechten is lastig. Het boek biedt hen genoeg uitdagingen, waarbij met name de opbouw van het verhaal in episodes, het motto en de motieven hen stof tot nadenken zullen geven.
Voor lezers van N5 is de uitdaging vooral het nadenken over de mogelijke betekenissen van het boek. Deze lezers zullen merken dat de roman twee grote vraagstukken opwerpt: de invloed van tijd op de mens en de schuldvraag. Het is uitdagend voor hen om over de dwarsverbanden tussen deze vraagstukken na te denken en deze te verbinden met het wereldbeeld van de auteur en de literatuurgeschiedenis.
Dit alles maakt De aanslag vooral geschikt voor lezers van N4 die aan een uitbreiding naar N5 toe zijn, voor lezers van N5 die zich willen verdiepen in oeuvres en voor ambitieuze lezers van N3.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid Het boek is gemiddeld van dikte, begint (na de proloog) vrij spannend en zal dus van lezers van N3 of hoger geen bijzondere extra bereidheid vragen.
  Interesses Lezers met een interesse voor de Tweede Wereldoorlog zullen in het begin van het verhaal bevredigd worden in die interesse, maar in de delen daarna wellicht teleurgesteld raken, zeker meisjes van N3 (vanwege de mannelijke hoofdpersoon). Het boek is vooral geschikt voor lezers met een filosofische inslag en voor hen die graag nadenken over morele kwesties.
  Algemene kennis Er is geen algemene kennis nodig om het verhaal te kunnen volgen. Kennis van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog kan de leeservaring echter wel verrijken. Voor leerlingen van alle niveaus die die kennis niet hebben, is het een uitdaging om die op te doen na of tijdens lezing van dit boek.
  Specifieke literaire en culturele kennis Er is geen specifieke kennis nodig om het verhaal te kunnen volgen, maar ook hier werkt het wel verrijkend als de lezer weet heeft van de klassieke oudheid, het klassiek drama, sprookjes en het existentialisme. Het is voor elke lezer een uitdaging om deze kennis te verbinden met de leeservaring. Voor N3 op puzzelniveau en voor N4 en N5 op interpretatief niveau.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Mulisch gebruikt weinig moeilijke woorden. Slechts op enkele momenten wordt het lastig doordat hij Duitse en Latijnse zinnen onvertaald of de verteller in lastige bewoordingen een conclusie laat trekken. Een N3-lezer kan hier overheen lezen, zonder dat het zijn leeservaring al te zeer zal frustreren. Voor N4- en N5-lezers vormen deze zinnen juist een uitdaging.
   Zinsconstructies De zinslengte is nergens exorbitant. Geen probleem voor lezers van N3 of hoger.
  Stijl Mulisch' stijl is helder en eenvoudig en vormt daardoor geen struikelblok voor lezers van N3 of hoger. De verteller gebruikt wel beeldspraak, met name vergelijkingen, maar die zijn voor lezers van deze niveaus op zijn minst goed te volgen en op zijn zwaarst een prettige uitdaging.

Vertrouwdheid met literaire personages  

Karakters Hoofdpersonage Anton heeft een weinig uitgesproken karakter, hetgeen het voor N3-lezers wellicht moeilijk maakt om zich met hem te identificeren. Van de bijfiguren zijn Cor Takes en Fake Ploeg jr. de meest uitgewerkte karakters - voor N3 is het een mooie uitdaging om vanuit het contrast tussen de karakters van dergelijke bijfiguren en Anton zelf de betekenis van het boek te overdenken.
  Aantal karakters Het boek kent een hoofdpersonage en een tiental bijfiguren. Het grote aantal bijfiguren kan lastig zijn voor N3-lezers, maar omdat ze alle in dienst staan van het verhaal van Anton en dus niet zelf nog ingewikkelde verhaallijnen met zich meebrengen, is dit geen struikelblok, eerder een lichte uitdaging. Voor N4- en N5-lezers geen probleem.
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters Opvallend is dat geen enkel personage zich echt ontwikkelt. De ontwikkeling zit vooral bij de vertelstem. Dit nogal subtiele gegeven is iets waar N3-lezers overheen zouden kunnen lezen, zonder dat dat hun leeservaring ernstig beïnvloedt. Voor N4- en N5-lezers is het ontbreken van die ontwikkeling een uitdaging: past dit bij de betekenis(sen) die je aan het boek kunt hechten?

Vertrouwdheid met literaire procedés 

Spanning De actie zit vrijwel geheel in het eerste deel van het boek, de aanslag zelf. In de delen daarna is er alleen nog een onderhuidse spanning met betrekking tot de vraag hoe Anton omgaat met zijn trauma en of hij achter de ware toedracht komt. Voor N3-lezers kunnen die delen een struikelblok vormen. Wanneer zij echter ambitieus zijn en geneigd tot nadenken over morele vraagstukken, is het juist een mooie uitdaging voor hen: een boek dat als een spannend jongensboek begint en vervolgens uitmondt in een reflectieve literaire roman.
  Chronologie De aanslag is van begin tot eind chronologisch. Bovendien staat aan het begin van elk van de vijf delen rond welk jaartal dat deel zich afspeelt. Geen lezer zal hierdoor in de war raken. De enige moeilijkheid is dat de delen doorgaans beginnen met de beschrijving van de periode tussen het vorige jaartal en het nieuwe - ook hiermee zal een N3-lezer nauwelijks moeite hebben.
  Verhaallijn(en) Het verhaal kent maar één verhaallijn: het verhaal van Antons catastrofe in de hongerwinter en zijn leven daarna. Moeilijkheden voor N3-lezers worden opgeworpen doordat er naast deze verhaallijn nog een lijn is die door het boek loopt: de filosofische lijn van de verteller, die naar voren komt in het commentaar op Antons verhaal. Het herkennen en kunnen plaatsen van die tweede lijn is een flinke uitdaging voor N3-lezers. Het kan voor deze lezers zelfs een struikelblok zijn, maar is voor N4 en N5 juist een uitdaging.
  Perspectief Het perspectief ligt gedurende het hele boek bij Anton, maar voortdurend is ook de verteller nabij, waardoor de lezer meer op Anton kijkt dan met hem. Dit is voor lezers van N3 een mogelijk struikelblok. Ook N4-lezers zullen dit als lastig ervaren, maar er waarschijnlijk een uitdaging in zien om het te duiden. Voor N5-lezers vormt het vertelperspectief een uitgangspunt om het boek te kunnen plaatsen in een breder oeuvre.
  Betekenis Het boek is rijk aan betekenissen op verschillende niveaus. Voor lezers van N3 zal het vooral een verhaal zijn over de morele vraag wie schuldig is aan het drama van Anton. Vanuit die betekenis is het voor deze lezers vervolgens een uitdaging om na te denken over schuld in het algemeen en de rol van het toeval daarbij.
N4-lezers zullen het boek daarnaast kunnen lezen als een reflectie op hoe een gebeurtenis nawerkt lang nadat hij is gebeurd en daarbij motto en verwijzingen van de verteller kunnen betrekken.
Voor N5 leent het boek zich voor bespiegelingen over de verhouding verleden-heden-toekomst en de filosofische consequenties die tijd heeft op de zin van het leven en de daden van mensen. Kennis nemen van de literatuurgeschiedenis (o.a. existentialisme) en het wereldbeeld van Mulisch bieden deze leerlingen ook uitdaging.

Relevante bronnen voor docenten