Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | De stille plantage
Introductie
Albert Helman is het pseudoniem van Lodewijk ('Lou') Lichtveld (1903-1996). De Nederlands-Surinaamse schrijver werd geboren in Paramaribo. Op zijn twaalfde kwam hij voor het eerst in Nederland, maar na het vroegtijdig afbreken van de priesteropleiding aldaar reisde hij de wereld over. Helman schreef muziek, gedichten, journalistiek werk, essays en romans. Na zijn eerste roman Zuid-Zuid-West (1926) volgde in 1931 De stille plantage. Beide werken belichten de Nederlandse uitbuiting van Suriname en morele vraagstukken uit de slavernijgeschiedenis.
Helman was niet alleen geëngageerd in zijn literaire werken. Een groot deel van zijn leven speelde zich af in Suriname, waar hij verschillende ministerposten bekleedde. Ook elders was Helman politiek actief: in Spanje vocht hij tegen Franco, in Nederland zat hij in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Washington was hij verbonden aan de Verenigde Naties. Tot op hoge leeftijd schreef de auteur maatschappelijk geëngageerde teksten. Helman overleed op zijn 92e in Amsterdam.
Interessant is het feit dat Helman twintig jaar na het verschijnen van De stille plantage een tweede boek uitbracht waarin hetzelfde verhaal centraal staat. In De laaiende stilte (1952) wordt het verhaal in dagboekvorm verteld vanuit Agnes, een van de schoonzussen van hoofdpersonage Raoul de Morhang. Helman lijkt zich in deze roman meer bewust van de gevoeligheden wat betreft de taal en houding van zijn personages, die als racistisch geïnterpreteerd zouden kunnen worden.
Inhoud
Frankrijk, eind zeventiende eeuw. Als hugenoot Raoul de Morhang verbannen wordt uit zijn thuisland, trekt hij met zijn vrouw en haar twee zussen naar Amsterdam. Hier kunnen deze mensen hun draai echter niet vinden: Raoul vreest nooit een koopman te zullen zijn. Slenterend langs de schepen in de Amsterdamse haven, herinnert hij zich het verhaal over een paradijselijke kolonie. Slechts een zeereis van Amsterdam verwijderd, zou een overschot aan vruchtbare aarde liggen. Daar zou geen rijkdom nodig zijn om het geluk te kunnen vinden. Raoul vindt het vuur terug om te werken voor een eerlijke staat, waarin via vrijheid en broederschap geluk ontstaat. Vol nobele voornemens besluit hij het avontuur in dat tropische land over zee aan te gaan.
Aan boord van het schip dat hen vervoert, discussiëren Raoul en zijn vrouw Josephine met de kapitein over de handel in mensen en over slavernij. Het echtpaar distantieert zich van zijn stelling dat 'de kinderen van Cham’ voorbestemd zijn tot dienstbaarheid en slavernij. Toch voelt de schipper sympathie voor de vurige Raoul en hij vreest voor diens teleurstellingen. Eenmaal in Suriname blijkt het inderdaad lastiger dan gedacht om een plantage te leiden waar rechtvaardigheid en liefde centraal staan.
Zowel de andere plantagehouders als de natuur confronteren de familie met immense uitdagingen en wreedheden. Diep in de bossen lukt het Raoul niet de suiker- en tabaksplantage Bel Exil na oprichting eerlijk en vruchtbaar te houden. Compagnon Willem Das blijkt wreed en drankzuchtig. Net als naburige plantagehouders is hij het niet eens met de mensvriendelijke behandeling van slaafgemaakten die de nieuwelingen voorstaan. Raouls schoonzus Agnes wordt verliefd op de sterke en verstandige slaafgemaakte Isidore, die door toedoen van Das doodgemarteld wordt. Daarnaast blijken hitte, storm, regen en ziekte niet te controleren in dit oord. Zo ervaren de familieleden tegenslag na tegenslag, tot zij elkaar en zichzelf bijna niet meer herkennen.
Moeilijkheid
Het begin van dit boek kan bij lezers van alle niveaus een paar vragen oproepen: Wat zijn hugenoten? Waar en wanneer speelt dit verhaal zich af? Op welke plaatsen speelt het verhaal zich af? Na enkele hoofdstukken (en eventueel een klein onderzoekje naar de historische context van de gebeurtenissen) kunnen lezers vanaf N3 het avontuur echter beleven alsof zij zelf op een schip naar 'de West' zitten.
Dit boek beschrijft een situatie uit de koloniale geschiedenis van Nederland. Je leest dus over heftige onderwerpen. De wreedheid van bepaalde personages kan hard aankomen bij lezers. Jonge of onervaren lezers zijn mogelijk minder voorbereid op die heftigheid. N4- of N5-lezers hebben waarschijnlijk al eerder over het onderwerp slavernij gelezen – waarmee de heftigheid niet afneemt, maar de verrassing mogelijk wel. Gevoelige lezers moeten misschien sowieso gewaarschuwd worden voor de tot in detail beschreven wreedheden.
De ouderwetse taal vol natuurbeschrijvingen is even wennen, maar als dat lukt, voegt de rijkdom van die taal juist veel toe, vooral voor N5-lezers. Helmans beginzin bevat direct een poëtische vergelijking: herinneringen als vogels.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
De leerling moet bereid zijn over wreedheden te lezen met het besef dat dergelijke dingen echt gebeurden in het koloniale verleden. Voor sommige lezers kan dit lastig zijn, los van hun leesniveau. Daarnaast vereist het lezen van dit boek enige affiniteit met taal: N4- en N5-lezers hebben mogelijk meer waardering voor Helmans ouderwetse en hier en daar poëtische taalgebruik dan N3-lezers. |
|
Interesses |
Interesse in de koloniale geschiedenis van Nederland en in slavernij is een pre, net als interesse in klassenverschillen en de gevolgen daarvan voor relaties tussen mensen. |
|
Algemene kennis |
Niet per se nodig. Af en toe moet misschien iets worden opgezocht of nagevraagd. Kennis van het slavernijverleden en de koloniale geschiedenis helpt. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Het helpt, vooral bij het lezen van het begin van het boek, als je iets weet over de Franse geschiedenis en de opheffing van het Edict van Nantes. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Ouderwets. Niet echt ingewikkeld, maar hier en daar zal een woord onbekend zijn. Meestal blijkt uit de context wat bedoeld wordt. |
|
Zinsconstructies |
Lange, samengestelde zinnen en korte zinnen wisselen elkaar af. |
|
Stijl |
Beschrijvend, regelmatig vol beeldspraak. Bloemrijke taal die past in de nalatenschap van schrijvers als Couperus. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Niet al te complexe karakters. Het onderscheid tussen ‘goed’ en ‘fout’ is grotendeels duidelijk. Verschillende personages lijken stereotypen: de alcoholist die uit wanhoop steeds wreder wordt, het slachtoffer dat toch sterk blijft, de nobele plantagehouder die het anders wil doen, de bezorgde oudere zus, etc. |
|
Aantal karakters |
Zes belangrijke figuren: de familie van Raoul en daarnaast Isidore en Willem Das. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
De zware omstandigheden in Suriname beïnvloeden het huwelijk tussen Raoul en Josephine, maar ook de verhouding tussen de zussen. Cécile kwijnt weg en een ziekte wordt haar fataal. De positie van oudste zus Agnes wordt helemaal anders dan zij gewend was in Frankrijk. Tussen haar en Isidore begint zich iets te ontwikkelen wat in die tijd onmogelijk was. Met name Agnes verandert onherkenbaar door alle tegenslag. Haar relatie met de slaafgemaakte vrouwen wordt steeds vriendschappelijker. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Spanning wordt gecreëerd door de vraag of Raouls idealistische missie gaat slagen, door de twijfel aan die missie van onder anderen de schipper en ervaren plantagehouders, maar ook door de tegenslagen vanuit zowel mens als natuur. Daarnaast levert de ontwikkeling van de verhouding tussen Agnes en Isidore spanning op: krijgen zij iets met elkaar? Mag dat? Wrede dronkaard Willem Das zet spannende acties in gang, wanneer hij Agnes besluipt, wanneer hij een vrouw mishandelt en wanneer Isidore vanwege hem gemarteld wordt. |
|
Chronologie |
Het verhaal wordt chronologisch verteld. In het laatste hoofdstuk vindt een tijdverdichting plaats: Gaston, zoon van Raoul en Josephine, wordt geboren en is in ditzelfde hoofdstuk een jongvolwassene die (de resten van) zijn vaders plantage bezoekt. |
|
Verhaallijn(en) |
Er zijn twee verhaallijnen te onderscheiden, hoewel de vraag is of de eerste niet gewoon een voorgeschiedenis is die je niet los kunt zien van de rest van het verhaal. Het eerste deel van dit boek beschrijft namelijk hoe de hugenotenfamilie verbannen wordt. Vervolgens gaat verreweg het grootste deel over Raouls avontuur in Suriname. Daarbinnen is Agnes’ beleving van de tijd in Suriname opvallend anders dan die van haar familie. |
|
Perspectief |
Alwetende verteller. |
|
Betekenis |
Het is interessant om naar aanleiding van dit boek na te denken over verschuivende ideeën die altijd actueel blijven. Hoe vanzelfsprekend was en is kolonialisme? Is dit een misdaad en zo ja, wie zijn dan de schuldigen? Welke termen kun je tegenwoordig echt niet meer gebruiken? Wat is de rol van godsdienst en kunnen verschillende godsdiensten naast elkaar bestaan? Over deze vragen kunnen lezers op alle niveaus nadenken. N4-lezers zullen de link naar het huidige klimaat leggen: waar gebeurt dit nog steeds? Wat hebben we geleerd van de geschiedenis? Is er een oplossing? N4- en N5-lezers zien hier mogelijk de gevaren van al te sterke categorisering en hiërarchie terug. Zij kunnen nadenken over binaire opposities als goed tegenover slecht, mens tegenover niet-mens, zelf tegenover de ander, machthebber tegenover volgeling. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Achtergrondinformatie op literatuurgeschiedenis.org |
Externe leestips |
|
P.A. Toer, Aarde der mensen (1980) |
Auteur docentinfo |
Merel Heuberger |