Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | De verdronkene

Introductie

Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941) wilde eigenlijk psychologie gaan studeren, maar koos uiteindelijk toch voor het conservatorium in Den Haag (piano en later zang). In 1988 debuteerde De Moor met de verhalenbundel Op de rug gezien, waarvoor ze  een nominatie ontving voor de AKO Literatuurprijs 1989 en die bekroond werd met het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut. De verhalenbundel Dubbelportret (1989) kreeg de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, voor de roman Eerst grijs dan wit dan blauw (1991) ontving ze de AKO Literatuurprijs 1992.
In De verdronkene speelt het dubbelgangersmotief een belangrijke rol. Dat is ook het geval bij de romans Zee-binnen (1999) en Kreuzersonate (2001) evenals in enkele verhalen van De Moor.

Inhoud

In De verdronkene speelt de watersnoodramp van 1953 een belangrijke rol. In plaats van Armanda reist haar zus Lidy naar Zierikzee om een petekind te bezoeken. Armanda past op het tweejarig kind van Lidy en gaat samen met de man van Lidy naar een feest. Lidy vertrekt aan de vooravond van de watersnoodramp en wordt in Zeeland door de golven verzwolgen. Armanda neemt daarna het leven van Lidy over. Ze verzorgt het kind van Lidy en ze trouwt met de man van haar zus.
De roman bestaat uit twee lagen. Aan de ene kant volg je Lidy in haar noodlottige tocht, aan de andere kant wordt het hele leven van Armanda (tot aan het verzorgingshuis) verteld.

Moeilijkheid

De verdronkene bevat twee verhaallijnen. Toch zal dit niet de oorzaak zijn van problemen voor de N3-lezer. Margriet de Moor maakt gebruik van een opvallende compositie en zij maakt gebruik van klassieke en bijbelse motieven. Een N3-lezer zal veel ontgaan. Een N4-lezer zal met hulp van gerichte opdrachten deze motieven kunnen ontrafelen. Een N5-lezer zal deze motieven kritisch kunnen beoordelen en vergelijken met andere werken. De verdronkene leest soepel en snel, maar bevat voor een goede lezer veel stof tot nadenken. Margriet de Moor staat erom bekend dat de psychologie van haar personages wordt bepaald door onverwachte ingevingen. Hier moet de lezer rekening mee houden, een N3-lezer kan daar moeite mee hebben.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten (om tekst te kunnen begrijpen)

Bereidheid

De verdronkene zal door een lezer wellicht gemakkelijk onderschat worden. Je kunt het boek lezen als een vrij spannend, dramatisch verhaal over een zus die verdrinkt en een andere zus die het leven overneemt van de verdronkene. Het ontdekken van de diepere laag zal zeker voor een N3-lezer veel inspanning vragen. Ook zal deel V van het boek, 'Responsorium', voor een N3-lezer niet eenvoudig zijn. Een N3-lezer die echter uitdaging wil, zou juist met de interpretatie van dit deel een stap voorwaarts kunnen maken.

 

Interesses

De verdronkene kan gelezen worden als een intelligente streekroman. De watersnoodramp is een belangrijke gebeurtenis in de vaderlandse geschiedenis. Daarnaast moet de lezer houden van psychologie; welk effect heeft het op jouw leven als je zus in jouw plaats omkomt?

 

Algemene kennis

Het helpt als de lezer iets weet over de Watersnoodramp van 1953, maar noodzakelijk is het niet. Voor het begrip van de roman helpt het wanneer de lezer oog heeft voor vooruitwijzingen, soms in de vorm van symboliek. Voor dit laatste wordt algemene kennis verwacht (van de bijbel, klassieke oudheid).

 

Specifieke culturele en literaire kennis

In haar tekst verwijst De Moor naar andere auteurs. Een lezer op N3-lezer kan de grote lijn echter met gemak volgen. Een lezer op N5 zal door die verwijzingen (bijvoorbeeld in de motto's) uitgedaagd worden.

Vertrouwd met literaire stijl

Vocabulaire

Het vocabulaire is niet moeilijk. Voor een N3-lezer zullen er nog wel veel moeilijke woorden in voorkomen.

 

Zinsconstructies

De zinsconstructies zijn over het algemeen goed te volgen. Soms kan De Moor nogal uitgebreide zinnen fabriceren, met veel bijzinnen: 'Mijmerend over het voorval, dat wanneer het zich dan meldt zijn bedje gespreid vindt en vandaar dusdanig familiaar tot de verbeelding spreekt, dat de betrokkenen, wij dus, daar ook een toepasselijk gedrag tegenover kunnen zetten, schoof ze haar A4'tjes op elkaar.'

 

Stijl

De Moor gebruikt regelmatig beeldspraak.

Vertrouwd met literaire personages

Karakters

Lidy gaat in plaats van haar zus naar Zeeland. Waarom wordt nauwelijks verklaard. Ze houdt van avontuur en doet het 'gewoon' maar. Ze handelt impulsief. Armanda is de meest tragische figuur. Ze krijgt aanvankelijk wat ze wil: een nacht en een leven met Sjoerd. Maar na zeven jaar huwelijk blijft ze met lege handen achter.
Over het karakter van Sjoerd wordt niet heel veel bekend. Alleen via Armanda weet je dat hij succesvol is, knap en een goede minnaar. Op een ochtend wordt hij wakker met de gedachte: mijn vrouw begrijpt me niet. Een korte tijd later vertrekt hij en krijgt hij een nieuwe vrouw.

 

Aantal karakters

In het boek komen weinig personages voor. Naast de drie personages hierboven valt vooral Nadja (de dochter van Sjoerd en Lidy) op, die een brief schrijft die volledig in het boek staat. Armanda en Sjoerd krijgen ook nog twee kinderen. De ouders van Lidy en Armanda en enkele personages in Zeeland spelen nog een kleine rol. De uitdaging voor de lezer is te begrijpen wat de rol is van de personages in de thematiek: het leven verloopt grillig en onvoorspelbaar. De mens moet leven met onzekerheid ook ten opzichte van de medemens.

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters

De personages om Armanda verdwijnen: ze gaan dood of zijn verhuisd. In haar hoofd is alleen Lidy nog altijd bij haar. Hoe is die verhouding op het einde? Welk leven is het meest dramatisch?

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning

De verhaallijn over Lidy, de verdronken zus, wordt heel precies beschreven. Je voelt als lezer de kou, de wind en het water. De verhaallijn over Armanda is minder spannend. Bij haar gaat het vooral om de psychologie: wie ben je, speel je je zus of ben je jezelf?

 

Chronologie

Beide verhalen zijn chronologisch. Het verhaal van Armanda bevat grote tijdsprongen. Voor een N3-lezer zal dit geen probleem zijn.

 

Verhaallijn(en)

Er zijn twee verhaallijnen. De verhaallijnen wisselen elkaar af per hoofdstuk: het ene hoofdstuk gaat over Armanda, het volgende over Lidy. Zo wordt duidelijk gemaakt dat het leven van Lidy een grote rol speelt in het leven van Armanda. Een N3-lezer zal weinig problemen hebben met deze twee verhaallijnen. In het laatste deel komen de verhaallijnen samen, dit zal wel problemen voor de N3-lezer kunnen opleveren.

 

Perspectief

Er is sprake van een alwetende verteller die afwisselend inzoomt op Armanda of Lidy. Deze verteller weet meer dan de personages Armanda en Lidy. Zo krijgt de lezer allerlei vooruitwijzingen. Een N3-lezer zal alert moeten blijven om deze aanwijzingen te zien. Voor de N4-lezer zal dit geen probleem zijn.

  

Betekenis

De N3-lezer zal het boek vooral lezen als een dramatisch verhaal over een zus die verdrinkt en een andere zus die haar leven overneemt. De N4-lezer zal ook tot deze interpretatie kunnen komen, maar hij zal dit kunnen koppelen aan de structuur. Hoe ondersteunt de structuur het thema? De N5-lezer zal uitdaging kunnen vinden in het leggen van tekstexterne verbanden met de bijbel, met de klassieken en met Beatrijs. Daarnaast valt dit boek binnen de Nederlandse letterkunde op door de rol van de natuur. Hier zou een vergelijking met Tot waar zal ik je brengen van Koolhaas gemaakt kunnen worden. Vergelijkingen zijn ook mogelijk met De tweeling van Tessa de Loo en boeken uit het oeuvre van De Moor zelf.

Relevante bronnen voor docenten

 

dbnl.org | meer informatie over Margriet de Moor en haar werk