Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | De voeten van Abdullah
Introductie
Hafid Bouazza (1970) werd geboren in Marokko en verhuisde in 1977 naar Nederland, waar hij met zijn gezin werd herenigd. Hij studeerde Arabische klassieke letterkunde in Amsterdam. Bouazza debuteerde in 1996 met de verhalenbundel De voeten van Abdullah. Hij behoorde hiermee tot de eerste Marokkaanse Nederlanders die een boek publiceerden. De receptie van deze verhalenbundel was positief: Bouazza ontving de E. du Perronprijs voor dit werk.
Bouazza's stijl in De voeten van Abdullah was nieuw voor de Nederlandse literatuur. De verhalen kunnen als fantasierijk, bizar, sensueel en magisch worden getypeerd. Het debuut was voor vele journalisten aanleiding om Bouazza vooral te ondervragen over zijn afkomst en zijn mening over Nederlanders. Bouazza heeft hier geen boodschap aan. Hij wil niet als allochtone schrijver neergezet worden. Verder geldt hij als een criticus van het islamitische geloof.
Bouazza krijgt als kritiek dat hij te archaïsch en gekunsteld schrijft en daarbij de lezer uit het oog verliest. Hans Goedkoop verwoordde het in 1998 als volgt: een 'kunststaal' die zijn 'eigen graf groef'. Zelf wuift hij deze kritiek weg door te stellen dat het juist gaat om het koesteren van de taal. Hij heeft grote bewondering voor de oudere Nederlandse literatuur. Van Bouazza verschenen onder andere ook Apollien (1998), Momo (1998), Een beer in bontjas (2001), Salomon (2001), Paravion (2003; De Gouden Uil 2004 en nominatie AKO Literatuurprijs 2004) en Spotvogel (2009).
Inhoud
De voeten van Abdullah is een verhalenbundel bestaande uit acht (vanaf 2002 negen) vertellingen die zich grotendeels afspelen in Bertollo, een Arabisch (Marokkaans?) dorpje. In de verhalen keren vaak dezelfde personages terug. Zo spelen de jongens Khadroen, Moehand en Hafid een grote rol in vier verhalen. In hun dorp wordt seksualiteit onderdrukt en gecontroleerd en dit leidt tot broeierige en gewelddadige situaties. Daarnaast laat Bouazza zien dat het rigide toezicht op lust een groot beroep doet op eigen creativiteit, zoals het verhaal van de vrouwen aantoont die fallusachtige groentes koesteren wanneer hun mannen bidden. Seksualiteit en seksueel geweld spelen sowieso een grote rol in dit boek. Het boek opent met het verhaal van een oude man, de ik-figuur, die vertelt hoe hij Sibawayh destijds als slaaf heeft gekocht op de markt. Hij neemt de jongen als seksspeeltje mee naar huis. In poëtische taal wordt vervolgens verslag gedaan van het seksueel geweld dat volgt. Terug in het heden krijgt de oude man voor de deur van zijn arts een fikse afranseling en hij valt door de stokslagen van zijn ezel. Het blijft onduidelijk of hij deze aanslag overleeft. In het titelverhaal keren de voeten van de broer van de ik-figuur (ditmaal een jonge jongen) terug uit de heilige oorlog. Wanneer zij zich aandienen aan de voordeur, schrijft Bouazza: 'Op de grond, voor de deurdrempel, stond Abdullah: twee voeten, fraai boven de enkels geamputeerd, die uitliepen in wat op salamischijfjes leek. De enkels waren bestoft en de nagels zwart van een lange tocht. De afdruk van sandalen, die waarschijnlijk onderweg waren versleten en afgedankt, was zichtbaar. De paarse aders waren opgezwollen. Onmiskenbaar: het was mijn broer Abdullah.' De voeten keren in een later verhaal terug, waarin de jongen Hafid de teruggevonden voet als wapen gebruikt. De verhalen spelen zich niet alleen in Marokko af. De ik-figuur uit 'Apollien' komt via de pin-ups van de vrijgezel uit zijn dorp terecht in Amsterdam.
Moeilijkheid
Dit boek lijkt bij een oppervlakkige lezing bestaande vooroordelen over de Marokkaanse cultuur te bevestigen, terwijl hier iets heel anders gaande is. Het is daarom belangrijk dat de docent de keuze voor dit boek begeleidt. De begeleiding kan eruit bestaan te beoordelen of de leerling dit lastige boek aankan. Betreft het een N3-lezer die daadwerkelijk toe is aan een pittig boek op N4-niveau? Gaat het om een ervaren N4-lezer? In deze gevallen kan dit boek met een gerust hart aanbevolen worden. Maar een N3-lezer met een nog weinig ontwikkelde reflecterende manier van lezen, zal onherroepelijk struikelen over dit boek. Om plezier te beleven aan de verhalen van Bouazza is het nodig om tussen de regels door te lezen, om het spel van allochtoon/autochtoon en stereotypen te herkennen. Verder zal een beginnend N3-lezer struikelen over de poëtische stijl, soms verwarrend genoeg gekoppeld aan gruwelijke gebeurtenissen. Bedenk dat N3 voor havo 5 het normale eindniveau is. Voor vwo 6 is dit N4.
Om deze redenen is ervoor gekozen bij dit boek slechts één opdracht van N3 toe te voegen. Er zijn twee opdrachten op respectievelijk N4- en N5-niveau. De laatste opdracht is bestemd voor N6-lezers. Leerlingen met een zeer uitgebreide literaire competentie kunnen gewezen worden op deze laatste opdracht.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De verhalenbundel vraagt een grote bereidheid van de leerling. Het boek heeft een ontoegankelijke stijl (metaforisch, archaïsch). De beschreven wereld is niet direct herkenbaar. Het is een magische wereld die beschreven wordt. Het vereist doorzettingsvermogen van de lezer, ook op N4 en N5, om de bundel uit te lezen. Leerlingen moeten open staan voor een poëtische stijl: metaforisch, alliteraties. |
Interesses | Dit boek is geschikt voor leerlingen die interesse hebben in andere culturen. De islamitische setting is namelijk niet herkenbaar voor de meeste leerlingen. Verder bevat het boek een metaforische schrijfstijl en magische en sprookjesachtige verhalen. | |
Algemene kennis | Geen vereisten. Wellicht zijn meertalige leerlingen of leerlingen uit andere culturen in het voordeel bij het doorzien van het spel dat Bouazza speelt. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | De leerling heeft weet van verschillende schrijfstijlen. Ook doorziet de leerling het verschil (en de wrijving) tussen fictie en werkelijkheid. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Bouazza haalt oude Nederlandse woorden van stal (zoals brauw en bespraakt) en kan daarmee de lezer verwarren. Ook voor N4-lezers nog pittig. |
Zinsconstructies | Geen ingewikkelde zinsconstructies. Wel veel samengestelde zinnen en inbeddingen. Er worden regelmatig puntkomma's of andere leestekens gebruikt om twee zinnen te koppelen. | |
Stijl | De verhalen zijn geschreven in een opvallend poëtische stijl. Bouazza gebruikt veel beeldspraak, zoals personificaties en vergelijkingen. Ook onomatopeeën (gesta-ta-tamel, p. 89) komen vaak voor of herhalingen waarmee Bouazza een actie lijkt te versterken. Stok-stok-stokken (p. 17) geeft aan dat de ik-figuur bedolven raakte onder een regen van stokslagen. Tot slot maakt Bouazza veelvuldig gebruik van alliteratie. N4-lezers moeten daarop bedacht zijn; voor N5-lezers en hoger een plezierige uitdaging. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Het aantal karakters is te overzien. Toch leveren de personages soms problemen op, daar niet altijd duidelijk is of ze nu mens of dier of geest of olijfboom zijn. Ook speelt Bouazza met de verwachting van de lezer over de naamgeving. De eigenaar van het dorp draagt dezelfde naam als het dorp. Alle mannen in het gezin heten Abdullah, de vrouwen en meisjes Fatima. De bruid heeft zelfs een naam die vier maal een variatie is op Fatima. |
Aantal karakters | Het aantal karakters is goed te overzien. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | De karakters lijken stereotypen, maar daarover valt meer te zeggen. Zie verder bij 'Betekenis'. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | De mate waarin er actie voorkomt wisselt per verhaal. Er komen relatief veel bespiegelingen voor en de beschrijvingen bevatten vaak sprookjesachtige elementen. Een beginnend N3-lezer zal weinig interessants treffen in de verhalen. Een N4-lezer daarentegen zal verrast worden door de stijl van het boek en de sfeer die het oproept. Een N5- en N6-lezer zal geïntrigeerd kunnen raken door de vraag welke positie de auteur zelf inneemt ten aanzien van religieuze gebruiken en culturele gewoonten, zoals omgangsvormen en seksualiteit. |
Chronologie | De verhalen worden deels chronologisch verteld, waarbij er vaak wordt terugverwezen naar het verleden. Een aantal verhalen wordt als raamvertelling gepresenteerd, waarbij de ik-figuur terugblikt vanuit het heden, zoals in 'Satanseieren' en in 'Apollien' gebeurt. In het laatste verhaal lijkt de ik-figuur als verteller zich in het verhaal te mengen ('Mijn helden', p. 149) zonder hieraan deel te nemen. | |
Verhaallijn(en) | De verhaallijn binnen een vertelling is goed te volgen. Complexer wordt het naarmate het boek vordert en de verhaallijnen in elkaar lijken te grijpen. Hier wordt een beroep gedaan op de leeservaringen van gevorderde N4-lezers en hoger. | |
Perspectief | Op de laatste twee na zijn de verhalen geschreven vanuit een ik-perspectief, waarbij de ik-figuur meestal een jonge jongen is uit het dorpje, soms bij name genoemd (Hafid). | |
Betekenis | Bouazza vertelt een verhaal over migratie, over stereotyperingen, over verschillen tussen 'zij en wij', over islam en de beperkingen voor vrouwen, over ongebreidelde seksuele lusten en over machismo. Niemand blijft in feite gespaard in zijn fictieve wereldbeeld, terwijl hij de lezer tegelijkertijd wil wijzen op mogelijke nieuwe vormen van samenleven, ondanks of misschien wel dankzij de aanwezige verschillen. Lezers op N3-niveau zullen hun zoektocht naar betekenis in de normale zin van het woord moeten loslaten. Dan zullen ze de waarde van de stijl van Bouazza kunnen ontdekken en het gebruik van zeer veel onbetrouwbare vertellers. N4-lezers zullen mogelijk betekenis vinden in de gehanteerde motieven en thema's. Lezers op N5- en N6-niveau zullen de (meerduidige) positie van de schrijver doorgronden en zijn gehanteerde kunstgrepen. Ook zullen zij in staat zijn zelfstandig een oordeel te vellen hierover. De karakters in de verhalen lijken zeer eendimensionaal, maar Bouazza speelt hier met de verwachtingen van de lezer. De leerlingen op de twee hoogste niveaus zullen in staat zijn dit spel te doorzien. |
|
Relevante bronnen voor docenten |
ifa.amu.edu.pl | Henriëtte Louwerse, '"Spel van misleiding": Over de kunst van Hafid Bouazza' René Appel, '"Nederlands is als water en wind". Schrijver Hafid Bouazza over taal en literatuur', in: Onze Taal, 2003, nummer 5. Sander Pleij en Mirjam Vosmeer, '"De abele spelen, die vind ik prachtig", Hafid Bouazza', in: De Groene Amsterdammer, 1996, nummer 18. Rosemarie Buikema, 'A poetics of home. On narrative and the deconstruction of home in migrant literature', in: D. Merolla en S. Ponzanesi, Migrantcartographies. New cultural and literary spaces in post-colonial Europe, Londen 2005. Mohammed Benzakour, 'Een groteske woordkunstenaar in domineesland', in: Rosemarie Buikema en Maaike Meijer, Kunsten in beweging. Cultuur en migratie in Nederland 1980-2000, Den Haag 2004. |