Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 4 | Nooit meer slapen

Introductie

Willem Frederik Hermans (1921-1995) was een van Nederlands meest gevierde auteurs. Samen met Harry Mulisch en Gerard Reve werd hij beschouwd als 'de Grote Drie' van de na-oorlogse Nederlandse literatuur. Onomstreden als persoon was hij echter niet. Hij had regelmatig ruzie met collega-auteurs, recensenten, wetenschappers en politici; naast schrijver van romans, verhalen en gedichten was hij een groot polemist.
Zijn romans en verhalen zijn sterk beïnvloed door het surrealisme en het existentialisme, en door zijn eigen misantropisch wereldbeeld. Hij schreef romans met de Tweede Wereldoorlog als decor, romans over de wetenschappelijke wereld, experimentele romans en - vooral in zijn laatste jaren - contemporaine romans. Van al deze boeken zijn, naast Nooit meer slapen, ook De donkere kamer van Damocles (N4), De tranen der Acacia's (N5), Het behouden huis en de essaybundel Mandarijnen op zwavelzuur (N6) op deze site te vinden.

Inhoud

Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
De vijfentwintigjarige Alfred Issendorf, promovendus geologie, onderneemt ten behoeve van zijn promotieonderzoek een reis naar het onherbergzame Finnmarken, in het noorden van Noorwegen, waar in de zomer de zon nooit ondergaat. Doel van zijn reis is de hypothese van Alfreds leermeester, professor Sibbelee, te bewijzen. Deze wetenschapper is er namelijk al jaren van overtuigd dat de gaten in het landschap van Finnmarken veroorzaakt zijn door meteorietinslagen.
Al vrij snel na zijn
 aankomst in Noorwegen beseft Alfred eigenlijk helemaal niet goed voorbereid te zijn voor de reis: hij is niet getraind om urenlang door moeilijk landschap te lopen; de luchtfoto's die hem door Sibbelee in het vooruitzicht waren gesteld, blijken niet te zijn waar ze moeten zijn; muggen vallen hem lastig en hij kan door het taalprobleem met de meeste van zijn reisgenoten maar moeilijk een gesprek voeren. Hij slaapt slecht, kan zijn medereizigers nauwelijks volgen en voelt zich ernstig minderwaardig ten opzichte van hen.
Naarmate de tocht vordert, vraagt Alfred zich af waarom hij toch dit onderzoek wilde
 doen en deze reis wilde maken. Gesprekken die hij voert met zijn reisgenoten dragen ook bij aan zijn twijfel. De gesprekken gaan in brede zin over de zin van het leven, en in engere zin om het feit dat Sibbelee en diens meteorietentheorie door Noorse wetenschappers aangehaald worden als lachwekkende wetenschappelijke anomalieën. Tegelijkertijd vermoedt Alfred dat een of twee van zijn medereizigers ook op zoek zijn naar meteorietensporen en hem te snel en te slim af willen zijn. Op een zeker moment raakt Alfred zijn medereizigers kwijt en is hij overgeleverd aan het landschap. Tot overmaat van ramp verliest hij zijn kompas. Hij weet de paniek echter te bedwingen en beklimt de kleine berg Vuorje, om overzicht te kunnen krijgen. Op de top ziet hij echter alleen mist om zich heen. Toch vindt hij, met behulp van een kaart, uiteindelijk een route richting de bewoonde wereld. Op zijn weg terug vindt hij het lichaam van Arne, de reisgenoot tegen wie hij het  meest opkeek en met wie hij de meeste gesprekken voerde. Alfred komt uiteindelijk thuis en is drie inzichten rijker: het is zeer twijfelachtig of zijn huidige beroep wel zijn eigen keus is; hij heeft geen enkele aanwijzing gevonden dat de hypothese die hij moest bewijzen de juiste is; en de mens is veel nietiger dan hij verdraagt te weten.

Moeilijkheid

Nooit meer slapen is in vele opzichten een eenvoudig, goed te lezen boek, voor lezers van veel niveaus. De setting en structuur zijn helder, het taalgebruik is niet al te moeilijk. Toch zullen lezers van N3 vermoedelijk wel moeite hebben om door het begin heen te komen. Dit komt voornamelijk door het perspectief. Dat is weliswaar een op zichzelf voor inleving prettig ik-perspectief, maar de ik - Alfred Issendorf - bevindt zich in een situatie die hem verwart, en zo raakt de niet zo ervaren lezer verward met hem. Extra moeilijkheid hierbij is dat Alfred geen afstand tot de gebeurtenissen heeft, wat wordt veroorzaakt door het gebruik van de tegenwoordige tijd, en dat hij zijn feitelijke observaties doorspekt met vergelijkingen, fantasietjes en andere zijpaden, die hij niet duidelijk als zodanig markeert. De uitdaging voor N3-lezers is dan ook om door te lezen in een roman die hardnekkig niet voldoet aan de verwachting die zij hebben van een verhaal.
Voor lezers op N4 en N5 is Nooit meer slapen een redelijk toegankelijke roman. De uitdaging voor hen ligt in de duiding van het verhaal en de personages, omdat zij, met hun leeservaring, minder snel in de war zullen raken van de open plekken in het verhaal. Voor N4-lezers is het een mooie uitdaging om de verschillende motieven en verwijzingen naar andere verhalen te betrekken bij de interpretatie. Voor N5-lezers is de roman rijk aan verwijzingen naar diverse literaire stromingen (van de middeleeuwse queesteroman tot het existentialisme) en biedt hij een mogelijkheid tot verdieping in een schrijversoeuvre.
Nooit meer slapen is voor lezers van de relevante niveaus dus een zeer geschikte roman om stappen te maken: voor N3 het lezen van een ongewoon verhaal, voor N4 de verbreding van een interpretatie en voor N5 de toegang tot en duiding van een oeuvre. Daarnaast biedt het boek voor alle niveaus diverse gedachten over het leven en opgroeien die veel lezers in de leeftijd vanaf zeventien jaar zullen aanspreken. Stevige Young Adult-literatuur avant la lettre.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten Bereidheid De omvang van de roman zal geen probleem zijn, maar de verwarring aan het begin is voor N3-lezers die graag snel weten waar ze aan toe zijn, een behoorlijke uitdaging.
  Interesses Lezers met een interesse voor zoektochten, reisverhalen en/of overlevingsverhalen zullen Nooit meer slapen ook daarom waarderen. Ieder die graag wat dieper nadenkt over het leven, komt zeker aan zijn trekken via de gesprekken tussen Alfred en zijn reisgenoten.
   Algemene kennis Er is geen algemene kennis nodig om dit boek te begrijpen. Wel kunnen lezers van alle niveaus via dit boek kennis opdoen; over de wetenschap bijvoorbeeld.
  Specifieke literaire en culturele kennis Er is geen specifieke kennis nodig om het verhaal te kunnen volgen, maar ook hier werkt het wel verrijkend als de lezer weet heeft van zaken als de mythe van Aeneas, Wittgenstein, het existentialisme. Het is voor elke lezer een uitdaging om deze kennis te verbinden met de leeservaring, maar dat is niet noodzakelijk om van het boek te kunnen genieten.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Alfred heeft een ruime woordenschat en bezit een flinke culturele bagage. Het is zeker niet zo dat zijn zinnen doorspekt zijn met ongebruikelijke termen, maar vooral in de zijpaden in zijn gedachten gebruikt hij soms woorden die een uitdaging zullen vormen voor vooral N3- en N4-lezers. 
  Zinsconstructies De zinslengte is gemiddeld. Bovendien wisselt Hermans vaak tussen korte en lange(re) zinnen. Dat is voor elk niveau een prettige bijkomstigheid, die het weer iets makkelijker maakt om de bij 'vocabulaire' aangeduide uitdaging aan te kunnen.
  Stijl Hermans' stijl is onopgesmukt en helder, alinea's en hoofdstukken werken vaak toe naar een gedachte, een pointe. Dit ritme maakt het voor lezers vanaf N3 gemakkelijker om tot het boek door te dringen. De uitdaging zit 'm in het doorgronden van de gedachten van Alfred, niet in het grip krijgen op de manier waarop ze neergeschreven zijn. 

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters Vanwege het perspectief leert de lezer alleen Alfred kennen. Alfred maakt het lezers van alle niveaus daarbij gemakkelijk omdat hij niet alleen doet, maar ook veel denkt over zichzelf. De uitdaging voor alle niveaus zit 'm in de beantwoording van de vraag: in hoeverre kent Alfred zichzelf? Voor N4- en N5-lezers komen daar diepere vragen bij, zoals in hoeverre Alfreds blik op de wereld en de mensen om hem heen de juiste is. En: in hoeverre is Alfred een typisch Hermans-personage?
  Aantal karakters Het boek kent een overzichtelijk aantal karakters die elk ook nog eens door Alfred duidelijk getypeerd worden. Geen probleem voor lezers vanaf N3. (Het aantal vrouwelijke personages is zeer beperkt.)
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters Alfred is het enige personage dat zich ontwikkelt. Ook N3-lezers zullen erkennen dat hij aan het slot van het verhaal een andere man is, of in elk geval op een andere manier naar zijn onderzoek kijkt, dan aan het begin. Voor N3- en N4-lezers is het daarbij een uitdaging om erachter te komen wat, buiten de gebeurtenissen, die ontwikkeling teweeg heeft gebracht. Voor N4- en N5-lezers is het een uitdaging om na te denken over de vraag of het hier een positieve dan wel negatieve ontwikkeling betreft.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning Bloedstollende actie is in dit boek niet te vinden - spanning echter wel. Voor N3-lezers zal het echter een uitdaging zijn om de vervreemding die ze samen met Alfred  zullen ervaren, als spanning te duiden. Pas als Alfred zijn reisgenoten kwijtraakt, is er even sprake van klassieke spanning, al zal die voor een spanningzoekende lezer ook nog tegenvallen, aangezien Alfred bijvoorbeeld niet echt in paniek raakt - eerder tot rust komt. Lezers die de verwarring van Alfred zonder al te veel moeite aanvaarden (en die zul je vaker op N4 en N5 vinden) zullen de spanning die door de vervreemding opgeroepen wordt vermoedelijk wel herkennen en zullen bovendien gevoeliger zijn voor de humor in de observaties van Alfred.
  Chronologie Nooit meer slapen is een chronologisch vertelde roman; opvallend daarbij is dat Alfred in de tegenwoordige tijd vertelt. Voor minder geroutineerde lezers van N3 levert dat een uitdaging op, zeker in combinatie met het perspectief en het gebrek aan klassieke actie. Op bepaalde momenten denkt Alfred terug: aan zijn kindertijd, aan zijn vader, aan zijn zus - deze momenten zijn niet duidelijk gemarkeerd, maar zullen voor lezers van N3 toch snel genoeg te herkennen zijn, wat deze vorm van vertellen voor hen tot een prettige uitdaging maakt.
  Verhaallijn(en) Het boek kent maar één verhaallijn: Alfred reist door Noorwegen, op zoek naar het bewijs dat Sibbelee nodig heeft. Binnen dat heden denkt Alfred nogal eens terug aan zijn overleden vader, zijn moeder en zijn zus, waardoor de lezer vrij eenvoudig inzicht krijgt in Alfreds beweegredenen om de wetenschap in te gaan. Het zal voor N3-lezers heel prettig zijn om die manier betekenis in het boek te kunnen herkennen. Voor N4- en N5-lezers is de heldere structuur een mooie basis om na te denken over de gedachten die in de roman door de personages naar voren worden gebracht, en die meer deel uit maken van betekenis dan van plot.
  Perspectief Het perspectief ligt gedurende het hele boek bij Alfred en dat wordt nog eens versterkt doordat Hermans voortdurend de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebruikt. Er is dus helemaal geen afstand tussen de verteller en de gebeurtenissen. Dit is voor alle niveaus zowel een mogelijk struikelblok als een uitdaging. Lezers die zich ergeren aan Alfred zitten als het ware volledig met hem opgescheept; dit gevoel zal vooral bij N3 voorkomen. Tegelijkertijd roept het perspectief ook spanning op, wat voor elke lezer prettig is - moeilijk is dan weer dat echte, klassieke spanning heel lang uitblijft. Vooral voor N4- en N5-lezers  zal het een prettige uitdaging zijn om Hermans' keuze voor dit perspectief te verbinden met betekenisgeving aan het boek. Voor N3-lezers is het een uitdaging om door dit perspectief heen te lezen.
  Betekenis Het zal voor geen enkele lezer vanaf N3 moeilijk zijn om betekenis te hechten aan dit boek. Voor N3-lezers zal het in eerste instantie een overlevingsboek zijn - ook zullen zij het kunnen lezen als een boek over de invloed van ouders op hun kind, zelfs al is dat al wat ouder. N4-lezers kunnen het boek lezen als een verhaal over (mis)lukken en de zin van het leven, terwijl voor N5 Nooit meer slapen een mooie opening biedt naar uiteenlopende genres en stromingen als de queesteroman en het existentialisme. Daarnaast is ook de relatie tussen deze roman en het wereldbeeld van Hermans voor hen interessant.

Relevante bronnen voor docenten