Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | Op Scheveningen

Introductie

Helga Ruebsamen werd in 1934 geboren in Nederlands-Indië (Batavia), als dochter van een Nederlandse moeder en de joodse, Duitse arts Rübsamen. Toen de Tweede Wereldoorlog op punt van uitbreken stond, kwamen de Ruebsamens naar Nederland. Al snel moest het gezin onderduiken: de jodenvervolging begon.
Na de middelbare school ging Ruebsamen werken voor Het Vaderland. Zo leerde zij het Haagse nachtleven kennen en de enigszins vergane glorie van de beau-monde, die in veel van haar werken een grote rol spelen.
In 1964 debuteerde ze met de verhalenbundel De Kameleon, gevolgd door de roman De Heksenvriend en de verhalenbundel De Ondergang van Makarov (1971). Hierna bleef het zeventien jaar stil. In 1988 maakte ze haar rentree met Op Scheveningen, dat goed ontvangen werd.
In 1997 kwam haar succesvolle roman Het lied en de waarheid uit; twee jaar later volgde de verhalenbundel Beer is terug. Beide titels werden genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. 
Voor haar gehele oeuvre ontving Helga Ruebsamen de Annie Romeinprijs (2001) en de Anna Bijns Prijs (2003).
Ruebsamen overleed in 2016, in Scheveningen. 

Inhoud

Op Scheveningen bestaat uit vijf verhalen. In het titelverhaal neemt de zoon uit een gezin in een achterstandswijk een jong, buitenlands meisje mee naar huis, dat hij heeft aangereden. Ze kunnen haar niet verstaan. Het gezin is bang voor de reacties van de buren, niet ten onrechte.
Het tweede verhaal 'Hoedje van plezier' draait om een vrouw die samenwoont met haar moeder. Moeder leeft in het verleden, toen ze een gerenommeerde hoedenmaakster was. De verhouding tussen moeder en dochter wordt bemoeilijkt door de uitgesproken meningen van de oude moeder.
In 'Baling' maakt de zestienjarige Joost zich geen zorgen meer over de ruzies van zijn ouders. Hij trekt zich terug op zijn kamer waar hij een ander leven leidt met behulp van een apparaat.
In het vierde verhaal, 'De Panter van Piet', is een opgroeiend meisje uit een burgerlijk milieu razend nieuwsgierig naar wat er zich afspeelt in de villa van Piet. Op vollemaansnachten komt er gehuil uit de tuin. De kennismaking met de bewoners blijft niet zonder gevolgen.
De twee verlopen zusters Cateau en Emilie uit 'De meisjes uit Marlot' raken langzaam aan lager wal. De neergang van de twee voormalige schoonheden is pijnlijk.

Moeilijkheid

Op Scheveningen kan eerder verfijnd dan moeilijk genoemd worden. Voor een N3-lezer bevatten ten minste vier van de vijf verhalen voldoende actie. De verhalen maken nieuwsgierig en nodigen uit tot verder lezen. De verhalen zijn in dat opzicht zeker geschikt voor de N3-lezer die het lastig vindt zijn aandacht bij een boek te houden. Anderzijds bevat Op Scheveningen door het rijke vocabulaire en wat complexere zinstructuur voldoende uitdaging voor N4- en N5-lezers, zeker voor de fijnproevers onder hen. Het toekennen van een adequate betekenis aan de verhalen is niet eenvoudig. De N3-lezer zal hier wellicht niet toe in staat zijn; de N5-lezer vindt hier voldoende uitdaging.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid Een N4-lezer zal het een prima boek vinden om te lezen. Geen enkele keer is het meteen duidelijk wat er precies aan de hand is. Er is sprake van suspense en spanningsopbouw. Een N3-lezer zal met wat moeite de bundel kunnen lezen en begrijpen. Een N5-lezer kan van de bundel genieten omdat zijn literaire kennis wordt aangesproken. Zo is er sprake van een Edgar Allan Poe-achtige afloop van het verhaal 'Hoedje van plezier', en is het verhaal 'De meisjes uit Marlot' in een Guy de Maupassantstijl geschreven. 
  Interesses Het verhaal 'Baling' gaat over een eenzame jongen die verslaafd raakt aan een computerspel. Dat gegeven is voor leerlingen op N3 zeker herkenbaar. Voor de overige verhalen geldt dat ze gaan over de zelfkant van het bestaan en het verval van de mens, een onderwerp dat lezers op N3 waarschijnlijk wat minder zal aanspreken. 
  Algemene kennis In 'De panter van Piet' zijn verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog aanwezig. Yma Sumac wordt genoemd en er zijn enkele zinsneden in het Frans, Duits en Engels. Leerlingen zullen zonder aanwijzingen en zoekwerk deze zaken niet volledig kunnen duiden.
  Specifieke literaire en culturele kennis De lezer moet voortdurend bedacht zijn op de mogelijke onbetrouwbaarheid van de vertelinstanties. Vooral de terloopse uitspraken in het verhaal 'Op Scheveningen' zullen steeds geanalyseerd moeten worden. N3-leerlingen zul je waarschijnlijk op deze onbetrouwbaarheid moeten wijzen, leerlingen op N5 zullen dit zelfstandig kunnen doorzien. 

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Op iedere pagina staat wel een woord dat een jonge lezer vanuit de context moet zien te begrijpen. Neem bijvoorbeeld: vestibule, napraalden, courtisane, schertsenderwijs. Een uitdaging voor sommige N3-lezers.
  Zinsconstructies De schrijfster gebruikt veel samengestelde zinnen, maar de zinnen zijn niet erg gecompliceerd. N3-lezers moeten hier misschien even aan wennen. Voor N4- en N5-lezers vormt dit geen probleem. 
  Stijl De stijl van Ruebsamen is enigszins archaïsch. Ze gebruikt bijvoorbeeld woorden als manhaftig, genoeglijk en goedgemutst. Op bijna iedere pagina staat wel een vorm van beeldspraak. De quasi-luchtige stijl van 'De meisjes uit Marlot' zet de lezer misschien op het verkeerde been.

Vertrouwdheid met literaire personages 

Karakters De karakters zijn niet makkelijk te doorgronden. Koos en Cootje uit 'Op Scheveningen' leer je alleen kennen uit hun eigen gedachten en de beschrijvingen van elkaar. Ook Nora, de ik-persoon uit 'De Panter van Piet', is niet zo makkelijk te duiden. Is ze naïef? Ze verbergt zelf ook heel veel dingen en lijkt daar bedreven in. Als lezer moet je de stukjes informatie die je vindt, combineren tot een zo goed mogelijk beeld. N3- en ook sommige N4-lezers komen misschien op dit onderdeel tekort. Het valt niet mee om van bepaalde personages te houden of ze op zijn minst te begrijpen. Ook voor de N5-lezer is dit nog een mooie uitdaging.
  Aantal karakters In ieder verhaal worden er wel vier, vijf mensen sprekend opgevoerd, maar dit zijn lang niet allemaal karakters. Het aantal personages vormt geen probleem voor lezers van N3-N5. 
   Ontwikkeling van de karakters De meeste ontwikkeling in karakter vind je bij de ik-persoon uit 'De Panter van Piet'. Zij verandert van een ietwat onzeker meisje in een wraakengel. Het doorgronden van de ontwikkeling van de karakters is voor leerlingen zeker een uitdaging.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning In vier van de vijf verhalen zit actie. Alleen 'Hoedje van plezier' valt er enigszins tussenuit. Dat verhaal is vrij statisch, met een Edgar Allen Poe-achtig slot. Het tempo van de andere verhalen is vrij hoog, mede door de vorm van het korte verhaal. Lezers van N3 tot en met N5 kunnen hiermee dus uit de voeten. Lezers kunnen tevens analyseren hoe Ruebsamen de spanning in een verhaal opbouwt. 
  Chronologie Alle vijf verhalen zijn chronologisch geschreven.
  Verhaallijn(en) Per verhaal is er sprake één verhaallijn. Dit levert geen problemen op. 
  Perspectief Het perspectief verschilt sterk per verhaal. In 'Op Scheveningen' is er een meervoudig personaal perspectief. 'Hoedje van plezier' en 'Baling' hebben een enkelvoudig personaal perspectief. Het verhaal 'De meisjes uit Marlot' is overwegend (impliciet) auctoriaal. In 'De Panter van Piet' is er sprake van een vertellende ik. Voor de N4-lezers zijn deze perspectieven herkenbaar. Voor N3-lezers ligt er een uitdaging om deze verschillende perspectieven met elkaar te vergelijken.
  Betekenis In alle verhalen is een diepere laag te vinden. Een N4-lezer kan het verhaal 'De panter van Piet' bijvoorbeeld interpreteren als een kennismaking van een jongere met geheimen en hypocrisie van ouderen. N3-lezers zullen het in sommige gevallen lastig vinden om deze diepere betekenis van de verhalen te achterhalen.

Suggesties voor opdrachten 

 

N3

Lees het artikel over 'tuigdorpen' om antwoord te geven op de vraag of de familie uit titelverhaal 'Op Scheveningen' hier thuishoort.
Bron: 'Wilders wil veelplegers verbannen naar "tuigdorpen"', op: nu.nl

N4

Schrijf een verhandeling waarin je de vijf verhalen onderling vergelijkt op het gebied van thematiek en verteltrant.

N5

Helga Ruebsamen heeft een grote voorraad aan geheel of gedeeltelijk voltooid materiaal. Ze merkt hierover op: 'Voor de bundel Op Scheveningen ben ik (...) gaan kijken en heb er de vrolijke verhalen die zich daar afspelen uitgehaald.' Uit: Martje Breedt Bruijn, 'Mijn herinneringen zijn als kraaien', in: Vrij Nederland, 15 november 2003, op: vn.nl. Lees het hele interview en geef van elk van de vijf verhalen aan wat Helga Ruebsamen kan hebben aangetrokken en wat zij als 'vrolijk' ziet.