Docenten Nederlands 15-18 | niveau 4 | Woutertje Pieterse

Introductie

Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker) werd in 1820 geboren in Amsterdam. Toen hij achttien was, vertrok hij naar Nederlands-Indië, waar hij ambtenaar werd. In 1856 kreeg hij een nieuwe functie: assistent-resident van Lebak op West-Java. Dit was een arm gebied, waar de bevolking honger leed en werd uitgebuit. Douwes Dekker wilde een einde maken aan de misstanden en de positie van de Javanen verbeteren. Hij had een duidelijk beeld over hoe dit zou moeten gebeuren, maar de resident (zijn leidinggevende) dacht er anders over. Douwes Dekker nam ontslag en vertrok naar Nederland, waar hij een paar jaar woonde; daarna heeft hij in verschillende landen in Europa gewoond. Over zijn periode in Lebak schreef hij in 1858 in minder dan twee maanden tijd de roman Max Havelaar (1860; ook op deze site, op N5).
Tussen 1862 en 1877 publiceerde Multatuli zeven bundels Ideën (zo door hem gespeld), een bonte verzameling van met elkaar verknoopte invallen, verhalen en beschouwingen; soms van maar één zin ('Misschien is niets geheel waar, en zelfs dàt niet.'), vaak bladzijden lang. Hij gebruikte daarin met enige regelmaat het door hem bedachte personage Woutertje Pieterse om zijn ideeën aan op te hangen. De lezers raakten erg gesteld op dit jongetje, en Multatuli ervoer in de loop der jaren een behoorlijke druk om de Wouter-geschiedenis af te maken. Maar hij bleef ook steeds opnieuw benadrukken dat de Wouter-geschiedenis onlosmakelijk verbonden was met de overige Ideën: 'De Wouter-geschiedenis is geen roman.'
Na zijn dood in 1887 heeft zijn weduwe uit de bundels Ideën de stukken die aan Woutertje Pieterse gewijd waren, toch losgemaakt en vervolgens samengevoegd tot één zelfstandig boek, ook al was dit tegen de wil van Multatuli. Maar goed, die was nu toch dood.
Multatuli wordt tegenwoordig, met (de door hem verguisde!) Willem Bilderdijk, beschouwd als de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordiger van de romantiek. Hij was een van de weinigen die zich kon meten met de grootste Europese schrijvers van de 19e eeuw.
Woutertje Pieterse is de naamgever van een literaire prijs die sinds 1988 voor het beste kinder- of jeugdboek wordt uitgereikt; in 2017 is deze prijs op de tocht komen te staan.

Ivo de Wijs (1945), die verantwoordelijk is voor deze bewerking van Woutertje Pieterse, is een zeer productief tekstdichter en presentator. Hij maakte in de jaren ’70 naam als cabaretier, maar is daarna allerhande (lied)teksten voor anderen gaan schrijven: o.a. Kinderen voor kinderen, Samson en Gert, Paul de Leeuw, Youp van ’t Hek. Hij heeft (kinder)musicals geschreven, en ook tientallen kinderboeken; verder heeft hij veel gedaan voor radio en televisie.

Inhoud  

Woutertje Pieterse is een dromerig en fijngevoelig jongetje. Hij groeit op in een kleinburgerlijk milieu in Amsterdam, met zijn oudere broer Stoffel, die onderwijzer is, en drie oudere zussen. Zijn moeder heeft altijd gevonden dat er niets van Wouter terecht kan komen. Wouter doet juist vreselijk zijn best om te voldoen aan de eisen van zijn omgeving, maar doordat hij in zijn onschuld nooit doorheeft welke merkwaardige kanten en dubbele bodems die eisen hebben, blijft hij eigenlijk altijd in goede bedoelingen steken. Alleen Leentje, de dienstmeid, laat hem in zijn waarde. In zijn fantasieën en dromen creëert Wouter een betere wereld, waarin hij gelukkig kan zijn; hij is in de ban van ridderverhalen, zoals over roverhoofdman Glorioso, die 'zijn ziel doen opstijgen naar onbekende verten'.
Hoogtepunt in het boek is het 'salieavondje' bij de familie Pieterse thuis. Meester Pennewip komt daar met opgestoken veren heen, om Woutertje de les te lezen over het Roverslied dat hij heeft ingeleverd (terwijl het over de deugd had moeten gaan). Daar vindt ook de confrontatie plaats met juffrouw Laps, die tot haar ontzetting moet aanhoren dat zij een zoogdier is.
Woutertje vat een zuivere liefde op voor het meisje Femke dat hij toevallig tegenkomt. Ook het gezin van dokter Holsma opent voor hem een betere, hem onbekende  wereld. Maar door slechte vrienden en door slechte ervaringen op het werk verliest Wouter zijn kinderlijke onschuld. Hij wordt aan het eind zelf nog slachtoffer van afzetters en oplichters, terwijl hij het goede probeert te doen.
Bij Multatuli houdt de geschiedenis van Woutertje abrupt op in Halfweg (Multatuli zag deze geschiedenis ook niet als een zelfstandig verhaal, dus waarom afronden?), maar bewerker Ivo de Wijs vond dat Woutertje een happy end verdiende; hij voegde daarom in zijn editie een vier pagina’s tellend slothoofdstuk 'Het geluk' toe. 

Moeilijkheid

Woutertje Pieterse op niveau 4? Dat bestaat niet!
Inderdaad, als we het hebben over de teksten die in 1890 door Multatuli’s weduwe uit verschillende bundels Ideën zijn verzameld, en samengevoegd als De geschiedenis van Woutertje Pieterse, dan hebben we het over niveau 6. En dat geldt ook voor de verschillende edities van 500 tot 750 pagina’s die sinds 1950 zijn verschenen. Multatuli vraagt enorm veel van zijn lezers: hij laat hun alle hoeken van vele kamers zien, maar voor de meeste lezers is het 150 jaar later lang niet altijd meer duidelijk waar hij op doelt. Wie herkent nu nog al zijn humoristische opmerkingen, of zijn toespelingen op de literatuur of de Bijbel? De ideale lezer van dit werk moet wel bijzonder veel in huis hebben.
Ivo de Wijs vond het zonde dat een boek dat geldt als klassieker eigenlijk niet meer te lezen is. Vandaar dat hij in zijn uitgave van 2006 de tekst 'fors bewerkt en flink bekort' heeft, waardoor er een goed leesbaar en samenhangend geheel is overgebleven. Deze editie is voor leerlingen op N4 heel goed te doen. Hier en daar wordt het boek zelfs neergezet als jeugdboek, geschikt vanaf 14 jaar, maar dat is toch een misverstand. Al zitten er scènes in die bijna voor alle leeftijden zijn, men moet toch wel de nodige literaire competentie hebben om met dit boek – ook in deze editie – goed uit de voeten te kunnen.
Lezenvoordelijst werkt dus met de editie-Ivo de Wijs (N4), en biedt opdrachten voor leerlingen vanaf niveau 3.  

Dimensies 

Indicatoren 

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten 

Bereidheid  De lezer moet bereid zijn een wat ouderwets boek ter hand te nemen. Als leerlingen toch iets moeten lezen uit de 19e eeuw, is dit veel aantrekkelijker dan bijv. Jan, Jannetje en hun jongste kind (lekker dun, maar niet meer te lezen). Deze bewerking van Woutertje Pieterse is niet te dik, en het verhaal start met vaart en humor. Een ondeugend, idealistisch jongetje als hoofdpersoon vergemakkelijkt het lezen.
  Interesses  Geschikt voor iedereen die houdt van humor en spot. Ook leuk voor wie geïnteresseerd is in het leven van gewone mensen in Amsterdam in de eerste helft van de 19e eeuw: wonen, werken, reizen, geloven; het leven in een gezin, in de buurt en op school; relaties, persoonlijke ontwikkeling. Het boek geeft moderne lezers op deze punten voldoende houvast.
Het feit dat de lezer dit alles ziet vanuit het perspectief van een opgroeiend jongetje maakt het extra bijzonder.
  Algemene kennis  Er komt veel voorbij wat feitelijk tot het verleden behoort, maar toch wordt er van de moderne lezer geen bijzondere kennis vereist. 
  Specifieke literaire en culturele kennis  Ook hier geldt: er komt veel voorbij, maar in deze editie is dat allemaal nog wel te doen. Dat er bijv. in christelijke kringen principiële bezwaren tegen toneel waren, wordt in dit boek ook voor de lezer van nu goed verduidelijkt. Geen echte hindernissen.
Wel veronderstelt Multatuli een aardige bijbelkennis; de lezer die daar niet over beschikt, mist wel het een en ander, maar zal er niet op stuklopen.  

Vertrouwdheid met literaire stijl 

Vocabulaire  Lezen in hertaling is noodzakelijk. Maar ook al is Multatuli’s proza bewerkt door Ivo de Wijs, het blijft een 19e-eeuws boek. De lezer zal dus af en toe geconfronteerd worden met onbekende woorden. Geen echt probleem vanaf N3. 
  Zinsconstructies Hier geldt hetzelfde: de bewerking komt de moderne lezer tegemoet, maar wil ook de klassieke schrijfstijl recht doen. Dit vergt dus enige inspanning van de lezer, maar is te doen, vanaf N3
  Stijl  Multatuli was een groot stilist, en bewerker Ivo de Wijs wilde daar niet aan tornen. Dat betekent dat de lezer aandachtig moet lezen, omdat de schrijver veel kan zeggen in weinig woorden, en ook tussen de regels. Doordat er veel dialoog is, blijft de tekst over het geheel genomen toch luchtig en vlot.
Niet iedereen is enthousiast over De Wijs’ bewerking: is hertaling van een complexe tekst met zo’n originele stijl niet vanzelf een grove versimpeling? Bij opdracht 4/1 (en 5/1) kan de leerling deze vraag nader onderzoeken.   

Vertrouwdheid met literaire personages 

Karakters  De hoofdpersoon is Woutertje Pieterse; hij is de held van deze geschiedenis. De andere personages zijn eerder typen (flat characters) of zelfs karikaturen. 
  Aantal karakters  Het verhaal draait om Woutertje. Daaromheen cirkelen tal van bijfiguren, meer of minder kleurrijk. Geen probleem voor de lezer.
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters  De verteller beschrijft nauwkeurig wat er in Woutertje omgaat. De lezer raakt betrokken bij dit personage, snapt wat hij doormaakt en begrijpt zijn ontwikkeling. De verteller stuurt daarin behoorlijk. Dat laatste is misschien ongewoon voor moderne lezers. De relaties tussen de personages zijn ook duidelijk, in een aantal gevallen zelfs erg zwart-wit. Allemaal goed te doen vanaf N3.  

Vertrouwdheid met literaire procedés 

Spanning  Dit boek was niet als roman bedoeld door de schrijver, dus het is ook niet zo gecomponeerd. Het boek telt een aantal scènes, het verhaalverloop is onregelmatig en het slot ontbreekt – al heeft Ivo de Wijs daar verandering in gebracht. Van gewone spanning kan dan ook eigenlijk geen sprake zijn. De lezer kan genieten van de sterke scènes, en hij laat zich leiden door zijn empathie voor Woutertje, en door de humor en de stijl – maar dat is iets anders dan spanning. Dit kan voor N3-lezers te hoog gegrepen zijn.  
  Chronologie  Hier geldt ongeveer hetzelfde: dit is geen normaal verhaal. Maar de volgorde van alle losse Woutertje-elementen is wel chronologisch.
  Verhaallijn(en)  Er is wel een soort hoofdlijn: hoe vergaat het een dromerig, fijngevoelig jongetje dat door zijn omgeving geframed wordt als een onhandelbare deugniet? Alles wat verteld wordt, is daarmee te verbinden, en dat zorgt ervoor dat de lezer niet vastloopt in het verhaal.     
  Perspectief  Er is een klassieke alwetende verteller, die zich geregeld rechtstreeks tot de lezer richt. Hij levert soms ironisch commentaar en stuurt de lezer op een manier die typerend is voor de 19e eeuw, maar nieuw voor de lezer van nu. Dat kan een leuke, positieve kennismaking zijn met de humor van de 19e eeuw.  
  Betekenis  N3-lezers zullen zich vooral concentreren op de hoofdpersoon en zijn avonturen. Mogelijk zien zij er weinig meer in dan een ouderwets jeugdboek, vergelijkbaar met Pietje Bell en Dik Trom. Lezers op N4 zullen al meer inzien dat het perspectief van een jongetje ook gebruikt is om de bekrompenheid van de volwassenen bloot te leggen. Lezers vanaf N4 kunnen zich ook laten uitdagen door de stijl en verteltrant van Multatuli en door de ideeën die hij te berde brengt. Daardoor zullen zij ook gaan nadenken over aspecten van het leven in de 19e eeuw of over het leven in het algemeen.

Relevante bronnen voor docenten

  letterenfonds.nl | beknopte karakteristiek van boek en schrijver
literatuurlijn.nl | achtergronden en samenvatting, ontleend aan Lexicon van Literaire Werken
dbnl.org | Marita Mathijsen: 'De betekenis van Woutertje Pieterse voor de Nederlandse (jeugd)literatuur'