Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 5 | De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje

Introductie

Nescio (Latijn voor 'ik weet het niet'), pseudoniem voor J.H.F. Grönloh, werd op 22 juni 1882 te Amsterdam geboren; hij bleef altijd in die stad wonen en voelde zich een echte Amsterdammer. Tegelijk was hij een groot natuurliefhebber en zwierf in zijn eentje heel Nederland rond, zijn leven lang. In zijn jonge jaren was hij een idealist die met vrienden probeerde een socialistische kolonie op te zetten, wat mislukte. Via kantoorbanen klom hij op tot de functie van directeur van de Holland-Bombay Trading Company, een handelsmaatschappij in Amsterdam. Hij trouwde en kreeg met zijn vrouw vier dochters. Daarnaast schreef hij. In 1911 werd zijn verhaal 'De uitvreter' gepubliceerd in literair tijdschrift De Gids. Een jaar eerder was het geweigerd door de redactie van een ander tijdschrift. In 1915 volgde publicatie van 'Titaantjes', nu in het tijdschrift Groot-Nederland. In 1918 kwam zijn eerste boekpublicatie uit: Dichtertje - De uitvreter - Titaantjes.
Pas na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, kwam een tweede bundeltje uit: Mene Tekel; later werd het gecombineerd met de eerste bundel. Inmiddels was Grönloh wegens nervositeit en chronische hoofdpijnen afgetreden als directeur en kon hij zijn tijd gaan besteden aan schrijven en rondzwerven door Nederland, waarbij hij ook geregeld zijn kinderen en kleinkinderen bezocht. De gecombineerde bundel werd geregeld herdrukt. In 1956 werd Nescio getroffen door een beroerte, waardoor hij lange tijd in het ziekenhuis moest worden verpleegd. Vlak voor zijn overlijden op 25 juli 1961 kwam de bundel Boven het dal uit.
Nescio's werk wordt vaak vergeleken met dat van de zakenman-auteur Willem Elsschot; belangrijke overeenkomsten zijn hun ironie en de beknoptheid van hun literaire werk. Beiden zijn van grote invloed geweest op Nederlandse literatoren na hen.
Over zijn eigen werk schreef hij in een brief aan een literaire vriendin met verpletterende humor: 'zonder dat 'k 't weet groeit eens in de honderd jaar zou ik haast zeggen de bloem uit mijn misère.'

Inhoud

Onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of afloop van het verhaal.

'De uitvreter'
Kantoorbediende Koekebakker vertelt over Japi, een zonderlinge jongeman die enige tijd deel heeft uitgemaakt van zijn vriendenkring. Met kunstschilder Bavink komt hij mee naar Amsterdam, waar hij op kosten van Bavink, Bekker, Hoyer, Appi en Koekebakker leeft. Zij hebben het zelf ook niet breed, maar delen grootmoedig hun karige voedsel en schrale kleding met hem. Japi probeert te 'versterven', los te komen van alle materiële zaken, maar gaat om de liefde voor een vrouw toch keihard aan het werk, ergens in Afrika. Als die vrouw hem bedriegt, komt hij terug. Uiteindelijk neemt Japi een rigoureuze beslissing: nadat hij zich weer heeft overgegeven aan het 'versterven', stapt hij op een zomermorgen om half vijf 's morgens, bij zonsopgang, in alle rust van de Waalbrug te Nijmegen.

'Titaantjes'
De vriendenkring wordt opnieuw beschreven met ook deze keer Koekebakker als observator en Bavink als belangrijkste persoon. Onderwerp is de verhouding van deze aardige jongens tegenover de wereld, de maatschappij, de bazen. Ieder van de jongens probeert zijn eigen houding te bepalen, maar gemakkelijk is dat niet. Hoyer ontpopt zich steeds meer als een aangepaste burgerman met zakelijk en politiek succes, ook Bekker is een tijdje actief op zakelijk gebied, maar mislukt en wordt gelukkig opgenomen door een aardige baas, en Bavink wordt langzamerhand gek van de onmogelijkheid te schilderen zoals hij het in zijn hoofd heeft. Koekebakker is 'een wijs en bedaard man' geworden.

'Dichtertje'
Eduard, een keurige kantoorjongen, heeft dromen die niet passen bij zijn bestaan als sinds zes jaar getrouwde burgerman met een jong dochtertje: 'een groot dichter worden en dan vallen.' Er ontstaat een heel bijzondere relatie tussen hem en Dora, zijn schoonzusje. Ze zijn twee verwante zielen, wat ook zij zo voelt. Onontkoombaar loopt het verhaal af op de dramatische ontknoping: ze beleven hun eenwording als vallen ze 'peilloos diep door 't licht en ze voelden hun lijven als zingende zonnen.'  

Moeilijkheid

De N4-, N5- en N6-leerling moet natuurlijk wel wat aankunnen, maar voor het begrip en de appreciatie van Nescio's werk is het belangrijkste wel de bereidheid en het vermogen tot lezen op verschillende niveaus tegelijk. De gebeurtenissen op zich zijn, hoewel vermakelijk, niet opzienbarend, maar de wijze waarop ze verteld worden maken ze tot veel meer dan gebeurtenissen: de vrienden, het dichtertje, Coba en Dora, ze zijn allemaal exemplarisch voor de condition humaine. Als de lezer niet geïnteresseerd is in de filosofische benadering van het leven zoals Nescio die hanteert, is het lezen van zijn werk onbegonnen werk, niet door de moeilijkheidsgraad, maar door de onbegrijpelijkheid van de breedte, diepte, zwaarte èn luciditeit van de verhalen. Dit blijkt ook wel uit sommige leerlingenreacties: de een herkent er de ervaringen in van alle jongeren, terwijl een ander oordeelt dat de verhalen niet meer van deze tijd zijn. Het taalgebruik kan niet veel moeilijkheden opleveren, al is, zeker voor de N4-lezer, wel bereidheid nodig te wennen aan de spelling en de eigenzinnige spreektaalweergave van Nescio. 

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid N4-, N5- en N6-lezers kunnen zowel geïntrigeerd als gedesinteresseerd zijn door de niet-alledaagse titels van de verhalen. De krachtige openingszinnen van elk van de drie verhalen maken nieuwsgierig. De directe confrontatie met naamvalsvormen en verouderde spelling kan sommige N4-lezers afschrikken; de andere niveaus moeten hier wel tegen kunnen. De docent kan veel betekenen bij de promotie van dit klassieke werk.
  Interesses Lezers van alle drie de niveaus zullen geboeid kunnen raken door de kleurrijke figuren die direct aan de lezer worden gepresenteerd. Het is ook duidelijk dat het niet gaat om alledaagse situaties of gedachten. Zeker Dichtertje zal de lezers van N5- en N6-niveau intrigeren door de openingszinnen. 
  Algemene kennis Enige kennis van de sociale situatie in de eerste decennia van de twintigste eeuw is handig, maar deze mag verondersteld worden bij lezers van N4 t/m N6. Zo nodig zullen deze lezers bereid zijn zich te verdiepen in bepaalde aspecten van maatschappelijke verhoudingen, armoede, socialisme en idealistische opvattingen in die tijd. Inzicht hierin draagt bij aan een juist begrip van veel verhaalsituaties.
  Specifieke literaire en culturele kennis Enige kennis van schilderkunst en poëzie zal het leesgenot zeker verhogen. Allerlei verwijzingen, zoals naar Potgieter, kunnen gemakkelijk worden opgezocht. Vooral 'Dichtertje' vergt kennis en inzicht in literaire techniek zoals het spelen met perspectief. Alle drie niveaus behoren deze te beheersen; ze zullen ook geboeid kunnen raken door de wijze waarop Nescio ermee omgaat.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Aan de ene kant schrijft Nescio spreektaal, aan de andere kant gebruikt hij gedragen en archaïsche woorden als 'gebenedijd'. Ook zijn sommige alledaagse woorden van toen in onbruik geraakt: 'gemeenlijk', 'lekkertjes', 'genoegerig', 'beaat', 'ophakker'. Leerlingen van alle drie niveaus zullen enige moeite moeten doen passages met zulke woorden te begrijpen, maar uit reacties blijkt dat sommigen het geheel kunnen ervaren als vlot taalgebruik.
  Zinsconstructies Voor zinsconstructies geldt iets soortgelijks: veel zinnen doen modern en vlot aan, andere, soms een alinea van vele regels lang, zijn taaltechnisch en inhoudelijk zwaar en onoverzichtelijk, zeker voor de N4-lezer. 
  Stijl De stijl is wisselend: zakelijk vertellend en lyrisch. In die laatste vorm kan Nescio zich helemaal laten gaan in beschrijvingen die jonge lezers kunnen ervaren als oponthoud. De hoogste niveaus zullen ook die op waarde kunnen schatten; de lezers van N4 kunnen zich ermee bekwamen de essentie van 'stille plekken' in verhalen te appreciëren.  

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters De karakters zijn wat ontwikkeling betreft tamelijk vlak, al hebben de hoofdkarakters een rijk zielsleven. Het begrip van de complexiteit van hun gevoelens hangt niet zozeer af van literaire competentie, als wel van inlevingsvermogen. Alle drie de niveaus kunnen de weinige karakters in de drie verhalen gemakkelijk volgen in hun doen en laten.
  Aantal karakters In alle drie de verhalen komen vrij weinig personages voor. In 'Dichtertje' zijn er naast de drie hoofdpersonen een aantal figuranten, de bekende vrienden, maar nu onder andere namen dan in 'De uitvreter' en 'Titaantjes'. Belangrijker naast hen zijn 'de God van hemel en aarde', 'de God van Nederland' en 'de duivel'. Eenvoudig te overzien; geen probleem voor de niveaus 4, 5 en 6.
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters De ontwikkeling van de hoofdkarakters is eenvoudig en rechtlijnig.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning Actie is niet het handelsmerk van Nescio; toch gebeurt er van alles. N4-, N5- en N6-lezers zullen Nescio niet moeten kiezen om de veelheid aan aangrijpende gebeurtenissen in zijn verhalen.
  Chronologie Alle drie verhalen zijn chronologisch verteld, meestal met enige tijdssprongen erin, die steeds expliciet worden genoemd. Geen probleem.
  Verhaallijn(en) De verhaallijnen zijn uiterst eenvoudig: in 'De uitvreter' het verhaal over Japi; in 'Titaantjes' het verhaal over de vrienden, met name Bavink, en in 'Dichtertje' het verhaal over de erotische escapade van kantoorman Eduard.
  Perspectief Het perspectief vraagt, bij alle eenvoud van de verhaallijn, de nodige aandacht om Nescio's ironie op waarde te kunnen schatten, vooral in 'Dichtertje'. Lezers van alle drie niveaus zullen hier met de nodige aandacht extra informatie èn leesplezier uit kunnen putten.
  Betekenis N4-lezers kunnen moeite hebben de strekking van Nescio's ernst en ironie te doorgronden. Ook de melancholie en het besef van 'herhaling' en 'vergeefsheid', existentialistische wanhoop en berusting, heeft een zekere rijpheid van geest en belezenheid nodig om op waarde geschat te kunnen worden. Wellicht zijn die meer aanwezig bij ervaren N5- en N6-lezers, maar het kan ook zijn dat wezenlijk begrip van Nescio meer berust op 'zielsverwantschap'. Deze hoeft niet gerelateerd te zijn aan literaire competentie.

Relevante bronnen voor docenten

  volkskrant.nl | Kees Fens, 'De hoogst bereikbare vorm van eentonigheid'
literatuurgeschiedenis.nl | 'Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes'
nescio.info | 'Nescio: Schrijft u over mij maar niks'