Docenten Nederlands 15-18 | niveau 5 | Gysbreght van Aemstel

Introductie

Joost van den Vondel, kortweg Vondel genoemd, werd op 17 november 1587 te Keulen geboren uit ouders die kort tevoren Antwerpen hadden verlaten. Vanaf zijn negende jaar woonde hij in Amsterdam. Van 1610 tot haar dood in 1635 was hij getrouwd met Maeyken de Wolff; daarna was hij bijna 44 jaar weduwnaar. Hij overleed op 5 februari 1679. Hij heeft zich altijd een echte Amsterdammer gevoeld, wat duidelijk blijkt uit zijn werk: hij was trots op zijn stad en op de grote welvaart die daar was ontstaan.
Vondel heeft erg veel geschreven, vooral als je in aanmerking neemt dat hij hiernaast nog ander werk had: een winkel in zijden waren, en later, in dienst van de stad Amsterdam, als boekhouder van de Bank van Lening. Naast allerlei soorten gedichten schreef hij veel toneelstukken. Vondel was heel goed bij op het gebied van de actualiteit en stak zijn stellige meningen over politiek, bestuur, geloof en samenleving niet onder stoelen of banken. Zo keerde hij zich openlijk tegen stadhouder Maurits van Nassau in zijn verdediging van Oldenbarnevelt, die op last van Maurits was onthoofd. Vondel is beïnvloed door Seneca en later door de Romeinse tragediedichters Horatius en Vergilius, en door zijn tijdgenoten Pieter Cornelisz. Hooft en Hugo de Groot. Deze laatste eerde hij door zijn Gysbreght aan hem op te dragen: 'den godvruchtigen en dapperen balling', waarmee hij expliciet refereert aan de ballingschap van De Groot. Hij werd zeer gerespecteerd door het Amsterdamse stadsbestuur, dat hem van 1668 tot aan zijn dood pensioneerde, maar volledig bleef uitbetalen voor zijn functie.
Doopsgezind van afkomst ontwikkelde hij zich aanvankelijk tot een vrijzinnig en humanistisch protestant (hij sympathiseerde met de Remonstranten), maar hij bekeerde zich later tot het rooms-katholicisme.

Inhoud

Amsterdam 1300. Kennemers en Waterlanders die de stad onder leiding van Willem van Egmond, Diedrick van Haerlem en de beruchte Witte van Haemstede al een jaar belegeren, blazen de aftocht. De burgers en religieuzen van Amsterdam zijn samen met hun heer Gysbreght opgetogen over dit plotselinge vertrek en gaan 's avonds eensgezind en uitbundig kerstnacht vieren. Maar dan dringt de vijand door een list toch de stad binnen, houdt daar verschrikkelijk huis en dreigt Gysbreght met zijn familie aan te vallen en te doden. Er ontstaat een lange discussie tussen Gysbreght en diens echtgenote Badeloch over de vraag wat nu te doen. De engel Rafaël houdt Gysbreght voor dat het geraden is een andere keus te maken dan zich tegen deze overmacht dood te vechten: Gysbreght zal zich onder geleide van deze beschermengel met de zijnen in ballingschap moeten begeven en in Pruisen een stad Nieuw Holland stichten.

Moeilijkheid

Het lezen van Gysbreght is behoorlijk lastig voor N5- en N6-leerlingen. Daar komt bij dat er geregeld delen zijn waarin Vondel zijn personages laat filosoferen over zaken die hij als auteur belangrijk vond. Daartegenover staan passages die vlot en beeldend zijn, waarin spanning zit doordat de lezer meer weet dan sommige personages, en waarin het taalgebruik ook plotseling vlotter is dan in de beschouwende gedeeltes. In veel uitgaven - zoals die van AUP, die in de DBNL beschikbaar is - biedt het notenapparaat wezenlijke ondersteuning bij het lezen. Hoewel de indeling in vijf bedrijven en de beperktheid van de totale tekst (nog geen 2000 regels) het geheel behoorlijk overzichtelijk houden, kan het nuttig zijn een samenvatting per bedrijf te maken.

Dimensies 

Indicatoren 

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid Weinig leerlingen zullen uit eigen beweging dit werk oppakken; in opdracht of toch vrijwillig zullen ze het ervaren als een hele uitdaging.
  Interesses  Vooral lezers van niveau 5 en 6 kunnen geboeid raken door de gelaagdheid van het verhaal, de historische context en de verwijzingen naar oudere verhalen die ze wellicht al kennen. N4-lezers kunnen geprikkeld worden als ze geattendeerd worden op de overeenkomsten met beroemde verhalen als die over het beleg van Troje.
  Algemene kennis  Er is veel (school-)kennis nodig om het verhaal te kunnen begrijpen. Dit geldt voor iedereen.
  Specifieke literaire en culturele kennis Kennis van vaderlandse geschiedenis, religieuze geschiedenis en van verhalen uit de klassieke oudheid is voor alle niveaus van groot belang om het verhaal te kunnen volgen en op waarde te schatten. Die kennis wordt overigens door het notenapparaat bij veel uitgaven ruimschoots verstrekt.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Voor alle niveaus: moeilijk. Ook hiervoor geldt weer: gegeven aantekeningen lossen veel problemen op. Dat neemt niet weg dat het leestempo er sterk door wordt vertraagd. Lezers van niveau 6 zullen wellicht al met meer lef durven doorlezen tot begrip 'vanzelf' ontstaat.
  Zinsconstructies Ook op zinsniveau is er veel dat als vreemd en onbegrijpelijk zal worden ervaren, door alle niveaus. Zie overigens de opmerkingen hierboven.
  Stijl De stijl wisselt van breedvoerig tot vlot en beweeglijk. Het gehanteerde metrum bevordert niet direct een flitsende stijl, maar deze alexandrijnen imponeren wel, en dat kan misschien al door enkele N5- en N6-lezers zo worden ervaren en genoten. Het verdient aanbeveling leerlingen te adviseren de tekst eens hardop te lezen. Op internet zijn fragmenten van de opvoering te zien, wat ook verhelderend kan werken.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters Alle karakters zijn vlak, en als de hoofdpersoon verandert in doen en laten, is dat in opdracht van de aartsengel Rafaël. We hebben overigens niet met allegorische figuren te doen.
  Aantal karakters Het aantal personages is groot; ook Vondel was zich daarvan bewust blijkens zijn opmerking hierover in zijn opdracht aan Hugo de Groot, maar hij achtte dit onvermijdelijk. Voor alle niveaus helpt het advies: maak even een schema waarin je de verschillende groepen onderscheidt en de functie van personages aanduidt. Bij het uitvoeren van opdrachten is het aanbevelenswaardig dit als hulpopdracht erbij te geven.
  Ontwikkeling van de karakters De karakters ontwikkelen zich niet; Gysbreght verandert van besluit in opdracht van Rafaël.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning Kenmerk van Vondels werk is: de schrijver toont geen actie, hij verhaalt erover. Dat is hem ook als kritiek nagedragen: de spanning ontstaat niet door actie, maar door wat er kan gaan gebeuren en door de innerlijke overwegingen van personages over wat ze moeten doen. De meest competente leerlingen zullen dit kunnen doorzien en wellicht waarderen, zij ervaren spanning door wat de bode verhaalt; voor N4-lezers is dat lastig.
  Chronologie  Het gebruik van tijd is eenvoudig lineair, maar door sprongen in de gebeurtenissen moet iedere lezer wel zijn hoofd er goed bij houden.
  Verhaallijn(en) De verhaallijn is eenvoudig en zal geen probleem opleveren.
  Perspectief Er is uitsluitend gesproken tekst; de leerling moet dus goed observeren wie er aan het woord is en wat de positie van dit personage is. Dit wordt steeds helder aangegeven door de auteur. Ook hier geldt weer: als leerlingen het gespeeld zien, wordt het helderder.
  Betekenis Voor N4-lezers kan de oppervlakkige gang van zaken en het innerlijk conflict bij Gysbreght al genoeg zijn voor interpretatie van het werk. N5- en N6-lezers kunnen intensief bezig zijn met betekenissen die ontstaan door verwijzingen, filosofische en religieuze overwegingen, conflicten tussen personages. Schuld en onschuld, hoogmoed en nederigheid, eigen verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid zijn dan de gebieden waarop Vondel betekenissen neerlegt.

Relevante bronnen voor docenten

  Knuvelder, dr. G.P.M., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde, II, 's-Hertogenbosch 1971, p. 312-411, met name 336-342.
De achtergrondinformatie in de AUP-editie (Alfa-reeks), te vinden op dbnl.org.