Docenten Nederlands 15-18 | niveau 5 | Net echt
Introductie
Saskia De Coster (1976) is een Vlaamse auteur en beeldend kunstenaar. Ze debuteerde in 2000 in het voormalige Nieuwwereldtijdschrift met het duistere verhaal Onder elkaar, over de desintegratie van een ongewone Vlaamse familie. Dat verhaal wordt, net als haar eerste romans Vrije val (2002) en Jeuk (2004), als grimmig sprookje gezien met wat mythisch aandoende personages in een virtuele wereld. Vanaf haar derde roman, Eeuwige roem (2006), worden haar personages wat menselijker en de omgeving wat meer passend bij het hier en nu. Haar werk roept vragen op die het postmodernisme kenmerken: wie is de verteller, bestaat er nog wel zoiets als de waarheid, schept de werkelijkheid taal, of andersom? De focus op de ‘ik’ in haar eerste romans is verschoven naar ‘wij’ van haar latere romans. Zowel binnen als buiten de literatuur is ze activistisch: ze komt op voor rechtvaardigheid en vrouwen- en LHBTIQ+-rechten. Daarnaast maakt ze beeldende kunst en video-installaties, en treedt ze op in diverse programma's, zoals in De slimste mens ter wereld. Haar roman Nachtouders (2019) lijkt autobiografische elementen te bevatten. Net als de Saskia uit de roman, heeft De Coster een relatie met een vrouw; samen hebben ze één kind. Voor de laatste versie van Net echt heeft De Coster zich onder de titel ‘The author is present’ laten opsluiten in het KMSKA, achter een glazen wand, waarbij het publiek haar kon zien schrijven.
Inhoud
Het boek bestaat gedeeltelijk uit zwarte bladzijden met witte letters en uit witte bladzijden met zwarte letters. Op de zwarte bladzijden is een verteller aan het woord, die in de jij-vorm het verhalen vertellen ter discussie stelt: kan een schrijver wel afstand nemen van zijn eigen leven als hij een boek schrijft, of schrijft hij altijd in zekere zin over zichzelf? Op de witte bladzijden lees je het verhaal van een gezin, vanuit drie verschillende perspectieven: de vader Max, moeder Manon en dochter Noah. Het gezin is gaan wonen aan de Blauwstraat in Antwerpse wijk Borgerhout, die opgeknapt wordt. Het herenhuis is een bijzonder pand met authentieke elementen, maar krijgt ook monsterlijke eigenschappen toebedeeld: ‘Rode voordeur, acht ramen als ogen van een alziend monster, drie verdiepingen. De zolder het goed geïsoleerde hoedje. De rode tong van de voordeur lacht voorbijgangers uit en beschermt de bewoners. Alle mensen die hier hebben geleefd, hebben er een stukje van hun ziel achtergelaten.’ De verteller van de zwarte bladzijden kent het huis, en een van de vragen die het boek oproept, is of deze verteller wellicht ook de verteller is achter het verhaal op de witte bladzijden. Max is architect en wil het liefst onafhankelijk zijn en zelf het huis opknappen. Daarom neemt hij ontslag en gaat als zelfstandige thuis werken. Manon werkt bij het bedrijf I-CAR en stort zich helemaal op het werk. Zij merkt niet op dat Max een relatie begint met de buurvrouw, ook valt haar nauwelijks op dat haar dochter een ingewikkelde relatie begint met een vriendinnetje. Net als in het pand beginnen er ook barsten te komen in het ideale gezin aan de Blauwstraat.
Moeilijkheid
De roman is verraderlijk eenvoudig te lezen. Het boek bevat 275 bladzijden, maar het leest vlot, doordat het luchtig is opgezet met regelmatig lege bladzijden tussen de perspectiefwisselingen. De moeilijkheid zit niet in de stijl en ook niet in de verhaallijn van het ideale gezin (Max, Manon en Noah) dat langzaam uit elkaar valt. Het zijn vooral de zwarte bladzijden die de verhaalwerkelijkheid steeds doorprikken. Je vraagt je af: wie is deze verteller en hoe verhoudt deze zich tot de rest van het verhaal? Ook ga je door die bladzijden het verhaal en misschien zelfs het leven van de drie personages ervaren als een constructie, net als het huis. Tegelijkertijd krijg je het gevoel dat het huis juist een levend organisme is. Dit alles maakt dat je het boek vrij snel uit hebt, maar daarna geen vat meer hebt op wat je zojuist hebt gelezen. Die toch wat postmodernistische vervreemding en onzekerheid zijn wezenlijk voor het boek en waarschijnlijk zijn alleen de lezers van de hogere niveaus bekend met dit postmodernisme. Omdat het zo makkelijk leest, is het boek eigenlijk ook geschikt voor lezers van iets lagere niveaus, om kennis te maken met de ‘constructie’ van een literair werk. Deze lezers zullen misschien niet alles uit het boek op waarde weten te schatten en begrijpen, maar dat hoeft het leesplezier niet in de weg te staan.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
De lezer moet bereid zijn om de verhaallijn af en toe los te laten voor bespiegelingen over het schrijven zelf. Ook kunnen de vervreemding en onzekerheid een drempel vormen voor een al te argeloze lezer. |
|
Interesses |
Het boek is interessant voor lezers die belangstelling hebben voor de constructie van een literaire roman, maar ook voor architectuur, psychologie, familierelaties en LHBTIQ+. |
|
Algemene kennis |
Het is wel handig als de leerling enige kennis heeft van de situatie in de Antwerpse wijk Borgerhout. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Als je kennis hebt van postmodernistische technieken, krijgen het element van vervreemding en de vragen die het boek oproept, veel meer betekenis. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
De leerling komt wel wat Vlaams tegen, zoals ‘panikeren’, of wat termen die hij wellicht even moet opzoeken: gentrificatie, cohousing, arduin. |
|
Zinsconstructies |
Een afwisseling van enkelvoudige zinnen en niet al te ingewikkelde samengestelde zinnen. |
|
Stijl |
Helder, eigentijds. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Een mysterieuze verteller op de zwarte bladzijden, vader Max, moeder Manon en dochter Noah op de witte bladzijden. De buurvrouw met wie Max overspel pleegt, is een belangrijke bijpersoon, net als Pixie, het vriendinnetje van Noah. |
|
Aantal karakters |
Heel overzichtelijk. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
Het verhaal op de witte bladzijden wordt afwisselend vanuit Max, Manon en Noah verteld, waardoor de lezer vanuit alle drie hun onderlinge relaties omschreven ziet. Hoewel het een gezin betreft, voelt hun onderlinge band toch enigszins gekunsteld, alsof het om een constructie gaat. De vergelijking met het huis dringt zich op. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
De spanning wordt opgebouwd door de perspectiefwisselingen. Zo kan de lezer zich afvragen of het overspel van Max ontdekt zal worden. Ook het huis roept spanning op, alsof het een levend organisme is. Tegelijkertijd ontstaat er spanning op het niveau van de idee achter het boek, de constructie van het verhaal, door de mysterieuze verteller. |
|
Chronologie |
Het verhaal heeft een doorbroken chronologie. Het begint bij Max en daarna Manon, als het gezin al uit elkaar is gevallen. Daarop volgt, in stukken, de geschiedenis die daartoe geleid heeft, vanuit drie verschillende perspectieven. |
|
Verhaallijn(en) |
Op de witte bladzijden is er één verhaallijn, die vanuit drie verschillende perspectieven wordt verteld. Op de zwarte bladzijden is er één raadselachtige verteller die een metapositie inneemt en commentaar levert op het schrijven van dit boek. |
|
Perspectief |
Het personale perspectief ligt afwisselend bij Max, Manon en Noah op de witte bladzijden; bij de mysterieuze verteller in de jij-vorm op de zwarte bladzijden. |
|
Betekenis |
De betekenis van de roman is in verschillende lagen te vinden: voor lezers van verschillende niveaus is het in eerste instantie een roman over een gezin dat uit elkaar valt, maar geen enkele lezer ontkomt eraan het gezin ook als een constructie te zien. Tegelijkertijd is het voor alle niveaus een roman die het schrijverschap problematiseert en de vraag stelt in hoeverre je als auteur eigenlijk altijd over jezelf schrijft. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Interview met Katja de Bruyn in de VPRO-gids |
Externe leestips |
Niña Weijers, Kamers antikamers (2019) |
|
Auteur docentinfo |
Dietske van den Berg-Geerlings |