Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 6 | Het lied van ooievaar en dromedaris

Introductie
Anjet Daanje (1965), pseudoniem voor Anjet den Boer, schrijft sinds haar studie wiskunde verhalen, romans en scenario’s voor speelfilms. De herinnerde soldaat (2019) betekent haar doorbraak als romanschrijfster; dit bijzondere boek staat ook op deze site, op N5.
Op haar 16e maakte Daanje kennis met het werk van de Brontë-zussen. Als ze in 2017 een biografie over hen leest, herleest zij ook hun romans. Ze bestudeert Wuthering Heights van Emily Brontë en raakt geïntrigeerd door de vele mysteries rond deze schrijfster en haar boek. Daaruit ontstaat en groeit de roman Het lied van ooievaar en dromedaris. Parallel aan deze roman geeft Daanje de dichtbundel Dijende gronden (2022) uit: gedichten van Emily Brontë en haar vertaling daarvan, naast eigen gedichten die op Brontë geïnspireerd zijn. De dichtbundel wordt gepresenteerd als bijlage bij de roman.
Het lied van ooievaar en dromedaris borduurt voort op de ingenieuze verhaalstructuur van Wuthering Heights. Waar Wuthering Heights twee vertellers heeft en het verhaal twee generaties en twee keer achttien jaar omspant, heeft Het lied van ooievaar en dromedaris elf vertellers die de lezer meenemen in een verhaal dat zich over drie eeuwen uitstrekt.

Inhoud
Het verhaal laat zich nauwelijks samenvatten. Het boek bestaat uit elf hoofdstukken met steeds een andere hoofdpersoon en een nieuw verhaal. Het eigenlijke hoofdpersonage van de hele roman is Eliza May Drayden. Behalve het eerste hoofdstuk begint elk hoofdstuk met gedeelten uit (gefingeerde) biografieën van en artikelen over de drie Drayden-zussen; in bijna elk hoofdstuk worden deze gevolgd door dichtregels van Eliza May Drayden (in werkelijkheid ontleend aan Emily Brontë, verantwoord in de noten op p. 645-650 ).
Aanduiding van hoofdpersoon en zeer beknopte inhoud per hoofdstuk:

  1. Susan Knowles (1788-1851) – legt doden af. Als kind maakt Eliza May Drayden haar mee bij dat werk. Susan is ook de aflegger van Eliza in 1847. Rond Eliza’s dood en begrafenis gebeuren vreemde dingen.
  2. Grace Jennings (1814-1870) – werkt op het postkantoor waarvandaan de zusjes Drayden hun literaire schrijfsels verzenden, herkent de kwaliteit van hun werk. Wordt na het overlijden van Eliza’s zus Millicent de nieuwe vrouw van de pastoor. Zo krijgt zij een nagelaten aantekenboekje van Eliza in handen.
  3. Kathleen Chambers (1851-1882) – dochter van Eliza’s biografe Agnes Chambers, die Eliza’s aantekenboekje toegestuurd krijgt. Een foto van Kathleen wordt jaren later aangezien voor de enig overgebleven foto van Eliza.
  4. Emery Bowman (1858-1881) – voorbestemd voor een zeer vroege dood, maar blijkbaar ontkomt hij aan die vloek. Ontleent levenskracht aan zijn contact met de dode Eliza. Uiteindelijk komt hij toch om door een ongeluk, als hij afdaalt in de crypte van de kerk waar Eliza begraven ligt.
  5. Clyde Middleton (1825-1894) – Amerikaan die trouwt met Gaby, de pianolerares van zijn zussen. Het is een vreemde relatie; ze werken allebei, afzonderlijk en samen, aan een roman. Gaby blijkt een verleden in Yorkshire te hebben. Clyde gaat na haar dood naar Engeland, op zoek naar sporen van haar (of Eliza?).
  6. Jonas Croft (1839-1906) – zoon van de doodgraver die Eliza wél heeft gekist, maar vervolgens in de natuur op een heuvel heeft begraven. Dat is een groot geheim, totdat de vloer van de kerk moet worden opengebroken (zie hoofdstuk 4): Eliza’s kist blijkt leeg.
  7. Phoebe Goodman (1863-1912) – helft van een tweeling; de andere helft wordt vanaf de geboorte buiten beeld gehouden. Dat lijkt heel handig bij de seances en spiritistische acts die hun ouders organiseren, maar geeft later allerlei complicaties, zoals een driehoeksverhouding.
  8. Amélie de Louvrière des Garrons (1895-1971) – jongste van twee halfzussen, die haar zus volgt, bespioneert en imiteert. Ze delen een pianoleraar. (Noord-Frankrijk, WOI)
  9. Dagmar Balthasar/Dora Barker (1934-1988) – een van twee dochters van een Duitse vader, die na WOII hun herkomst moeten verbergen. Ook hier weer communicatieproblemen (ze werken als telefonistes), geheimen, bedrog, een gedeelde man.
  10. Emery Niles (1947-2030) ­– architect die het aantekenboekje van Eliza erft (zijn vader verzamelde manuscripten). Wil op de grafheuvel van Eliza een huis bouwen, en gaat daarvoor het boekje verkopen. Dan blijkt het opeens verdwenen.
  11. Ties Auwerda (1956-2007) – student technische natuurkunde in Groningen, ontmoet daar studiegenoot Heleen, die vooral theoretisch heel sterk is. Ze gaan samenwonen, hij gaat aan de slag met zijn grote passie: klokken. Na een val in de keuken raakt zij in coma; de rest van haar leven is hij bezig hun bestaan en zijn relatie tot haar te definiëren.

Moeilijkheid
Het lezen van deze omvangrijke roman is voor de ervaren lezer een feest. Wat een rijkdom: een intelligent boek, dat aan alle kanten klopt, dat de lezer aangenaam onderhoudt én hem aan het werk zet, dat diverse genres combineert, dat verschillende zelfstandige én samenhangende verhaallijnen bevat. Het is wel een opgave om het overzicht te bewaren; gaandeweg begin je je af te vragen of je je bepaalde dingen wel goed herinnert: tal van elementen keren terug, mét variaties. Je hoort ook zo veel stemmen, dat er onvermijdelijk een verschuiving in feitelijkheid plaatsvindt. Dat is niet verwonderlijk in een roman die om fictie draait en waarvan de schrijfster een postmoderne positie inneemt – maar je moet wel een ervaren lezer zijn om daarmee overweg te kunnen. 

Didactische en letterkundige analyse

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid

De leerling moet bereid zijn een boek van 650 dichtbedrukte pagina’s te lezen. Elf hoofdstukken, die onderling samenhangen maar ook een zekere zelfstandigheid hebben. Dat betekent dus ook: elf keer aan een nieuw verhaal beginnen – dat moet je wel zien zitten.   

 

Interesses

Dit boek kan op veel manieren aanspreken: de historische laag (o.a. Engeland in de 19e eeuw, het leven van de Brontëzussen), de romantische en de gothic elementen, het spel met vertellers en met fictionaliteit, diverse gedachten over tijd, toeval, lot, chaos en dood. 

 

Algemene kennis

Het helpt als de lezer over basiskennis beschikt ten aanzien van de beschreven periode: het leven op het platteland in de 19e eeuw (ziektes, kindersterfte), kinderarbeid, emigratie naar Amerika, spiritisme, de wereldoorlogen. Maar het boek verschaft zelf de nodige informatie. 

 

Specifieke literaire en culturele kennis

Kennis van Wuthering Heights en van de positie van vrouwelijke schrijvers in de 19e eeuw zal de betrokkenheid bij dit boek vergroten. Ook bekendheid met ideeën over fictie en werkelijkheid komt de lezer van pas. Wie de besproken muziek kent, krijgt iets extra’s, net als degene die iets afweet van kwantummechanica.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire

Bij de beschreven werelden horen soms onbekende voorwerpen en gebruiken. Toch zal de lezer hierbij geen echte problemen ondervinden.

 

Zinsconstructies

Heel veel samengestelde zinnen, die vaak met komma’s aan elkaar geregen zijn. Dat betekent dat sommige zinnen twee keer gelezen moeten worden. De schrijfster verwerkt op deze manier veel informatie in één zin. Ook zijn dialogen niet op conventionele wijze gemarkeerd, maar ingebed in lopende zinnen.  

 

Stijl

De volle zinnen (zie het vorige punt) op volle bladzijden lezen niet altijd even vlot. In wat ze beschrijft zit bij Daanje wel meestal veel vaart. Ook de inbedding van dialogen in lopende zinnen zorgt voor vaart; het is alsof je daardoor tijd bespaart, wat ook thematisch betekenisvol is. Verder rake typeringen en originele beeldspraak.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters

De vele karakters zijn herkenbaar en begrijpelijk, ook als ze complex of wispelturig zijn. Of de personages nu romantisch en gevoelig zijn of rationeel, de schrijfster tekent hen zodanig dat de lezer hen begrijpt. Doordat de meeste personages maar in een afgebakend deel van het boek een rol spelen, blijft de mogelijkheid tot inleving en identificatie wel beperkt.      

 

Aantal karakters

Elk hoofdstuk heeft een nieuwe hoofdrolspeler met z’n eigen sociale netwerk. Binnen de grenzen van zo’n hoofdstuk is dat altijd wel te overzien. Ingewikkelder wordt het waar die grenzen overschreden worden. Zo hangt de geest van Eliza May Drayden boven alle hoofdstukken, waardoor er samenhangen worden gesuggereerd die het afzonderlijke hoofdstuk overstijgen.

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters

Elke hoofdpersoon heeft binnen zijn eigen hoofdstuk zijn eigen verhaal, relaties en problemen, en maakt zijn eigen ontwikkeling door. Het beeld van Eliza May Drayden wordt door de hoofdstukken heen steeds completer, maar het wordt ook geregeld bijgesteld. De lezer heeft tegen het eind van het boek nog maar weinig zekerheden over. 

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning

Het overkoepelende geheim van dit boek betreft het leven en werk van Eliza May Drayden. De lezer krijgt daarover steeds nieuwe informatie, of een nieuwe interpretatie van oude informatie. Daardoor is de twijfel aan het eind groot. N5- en N6-lezers zullen met die fundamentele twijfel uit de voeten kunnen.
Binnen elk hoofdstuk is er de eigen spanningsboog van de betreffende verhaallijn. Het feit dat in elk hoofdstuk opnieuw het complete verhaal verteld wordt (tot en met de dood van de hoofdpersoon) komt de spanning niet altijd ten goede.     

 

Chronologie

De chronologische opbouw van het grote geheel is helder: elk volgend hoofdstuk schuift ten opzichte van het voorgaande een stukje verder in de tijd, totdat het verhaal in het elfde hoofdstuk in onze tijd is aangeland. Binnen de hoofdstukken wordt wel gewerkt met flashbacks en tijdsprongen, om steeds het complete verhaal te kunnen vertellen. Geen probleem voor N5- en N6-lezers.

 

Verhaallijn(en)

Een grote overkoepelende lijn, naast afzonderlijke verhaallijnen per hoofdstuk.

 

Perspectief

De afzonderlijke hoofdstukken hebben een personale verteller. Maar achter het geheel schuilt een vertelinstantie die ordent, doseert, samenhangen suggereert en twijfel zaait.
De (gefingeerde) bronnen die aan het begin van elk hoofdstuk worden aangehaald, bieden vaak subjectieve waarheden. De verstrekte informatie wordt nogal eens gecorrigeerd of ondermijnd.

 

Betekenis

In dit boek is heel veel aan de hand. In en achter de gebeurtenissen, de zoektocht en de ervaringen van de personages in de verschillende hoofdstukken spelen veel wezenlijke thema's een rol: wat is liefde, waaruit bestaat de band tussen familieleden, wat is geloof en wat wetenschap, wat is dood, wat is tijd? Maar bovenal: wat is fictie?
Je moet een ervaren lezer zijn om in het filosoferen over die vragen mee te kunnen gaan, en om te kunnen accepteren dat er verschillende antwoorden mogelijk zijn, of dat antwoorden ontbreken.

Relevante bronnen voor docenten

 

Links naar achtergrondinformatie: anjetdaanje.nl/romans207.html 
Recensies en interviews: anjetdaanje.nl/recensies447.html 

Externe leestips

 

J. Slauerhoff, Het verboden rijk
S. Vestdijk, Ierse nachten

Auteur docentinfo

 

Pieter Waalewijn