Docenten Nederlands 15-18 | niveau 6 | Hogere machten
Introductie
Joost de Vries (1983) studeerde geschiedenis en journalistiek aan de Universiteit Utrecht. Vanaf 2005 schreef hij voor weekblad De Groene Amsterdammer artikelen over literatuur. Hij debuteerde in 2010 met Clausewitz (ook op deze site, N5), dat goed werd ontvangen. Daarna volgden de romans De republiek (2013) en Oude meesters (2017) en de verhalenbundel Rustig aan, tijger (2020). In 2021 verscheen De gelukkigste man van Nederland, een beknopt literair non-fictieboek over het Nederland onder Mark Rutte. In 2023 ontving hij de Frans Kellendonkprijs voor zijn gehele oeuvre. De Vries is initiatiefnemer en vaste kracht bij de literatuurpodcast Boeken FM. Tot 2025 bleef hij werkzaam als recensent en als adjunct-hoofdredacteur bij De Groene Amsterdammer. In 2025 maakte hij de overstap naar de Volkskrant. (N.B.: de correspondent Latijns-Amerika bij de Volkskrant is een naamgenoot.)
Inhoud
De roman begint met een korte episode die op het Engelse platteland speelt, begin 20ste eeuw. James Welmoed, een wat bedeesde jongen van een jaar of vijf, verblijft enige tijd met zijn moeder op het familielandgoed om voor een zieke grootouder te zorgen. James’ vader is een Britse arts. Terug in Nederland heeft James moeite zich staande te houden tussen zijn leeftijdgenoten. Hij is in zichzelf gekeerd, maar kan ook subtiel wraak nemen op mensen die hem tarten. Het verhaal maakt een sprong naar 1933. James, inmiddels getrouwd met Connie, komt als bijna dertigjarige diplomaat in Nederlands-Indië terecht, waar hij onder andere inlichtingenwerk doet. Connie Welmoed zal hem pas maanden later nareizen. Ondertussen ontmoet hij op het feestje ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag Elizabeth van Elzenburg, dochter van een van James’ superieuren. De twee voelen zich onweerstaanbaar tot elkaar aangetrokken. Nog voor Connie uit Nederland overkomt, ontstaat er een geheime relatie tussen James en de veel jongere Elizabeth.
James is serieus in zijn werk, maar ook ongrijpbaar en ondoorgrondelijk. Als Connie na maanden eindelijk is gearriveerd, zoekt James al snel wegen om heimelijk weekenden met Elizabeth door te brengen. Zijn ‘adjudant’ Hulst is hem daarbij behulpzaam. Maar James en Elizabeth zijn vooral langere tijd niet samen. Uiteindelijk kiest Elizabeth voor een studie in Engeland. Zij trouwt daar met de labiele kunstschilder Julian Newman, zoon van haar hoogleraar archeologie.
Als de oorlog is uitgebroken, komt James ook naar London. Inmiddels is Elizabeth moeder geworden van een tweeling: Jason en Penelope. James heeft carrière gemaakt en zit in allerlei commissies. Natuurlijk zien James en Elizabeth elkaar – weer door tussenkomst van Hulst –, maar het blijft bij schaarse ontmoetingen. Ze verkeren wel in dezelfde kringen, samen met hun respectievelijke echtgenoten. Elizabeth, die nu Louise genoemd wil worden, legt zich toe op het schrijversvak. Pas na de oorlog zal ze haar eerste succesvolle boeken publiceren. James raakt betrokken bij activiteiten die de invasie moeten voorbereiden. In die tijd wordt Louises echtgenoot Julian opgeroepen om na de invasie mee naar het front op het Europese vasteland te gaan om te tolken. Hij spreekt dankzij zijn vrouw een beetje Nederlands. Julian overleeft zijn verblijf aan het front niet. Ook James raakt zijn huwelijkspartner in 1944 kwijt: Connie vertrekt naar New York zonder James in directe bewoordingen van ontrouw te beschuldigen.
Na de oorlog woont Elizabeth in Parijs, ze heeft dankzij haar talenkennis een kantoorbaan en schrijft in de avonduren. Het verhaal maakt weer een sprong en krijgt een onverwachte wending. James gaat op een geheime missie naar Caïro. Het blijkt dat een aantal studenten archeologie rond de bouw van de Aswandam gevangen is genomen op verdenking van spionage. Een van hen is Jason, de zoon van Elizabeth. Aan James de taak om de studenten vrij te krijgen. Twee jaar later eindigt het verhaal met een suggestieve scène als Jason en Penelope het huis van James Welmoed opknappen en samen met hun moeder betrekken. Uit summiere aanwijzingen kan de geduldige lezer opmaken wat er na het Egyptische avontuur met James is gebeurd.
Moeilijkheid
Deze roman vraagt veel van de lezer. Ook roept het boek nogal wat vragen op die lang niet alle beantwoord kunnen worden. De Vries presenteert in eerste instantie vrij grote, onsamenhangende brokstukken; pas in de loop van het boek wordt duidelijk hoe die zo’n beetje in elkaar passen. Er is geen rechtlijnige chronologie, maar de data en plaatsaanduidingen boven sommige delen helpen om structuur in het geheel te brengen. Opvallend zijn de ingrepen van de auteur in de tekst: ‘De contouren van een cast tekenen zich af’, ‘Luitenant Hulst groeit mee in de schaduw van het verhaal. Vanessa Soames komt nog, Julian Newman laat een paar jaar op zich wachten’ (blz. 70) of ‘Oké, 1937 dan.’ (blz. 120). Het is duidelijk dat de schrijver experimenteert met vertelvormen, maar hinderlijk is dit niet voor de enigszins ervaren lezer. Zoals te verwachten bij een roman van dit niveau wisselt het perspectief verrassend vaak: van personages naar een alwetende verteller, die soms de lezer direct bij de vertelling betrekt: ‘We weten nu dat Hem in de resterende jaren in een lade zou liggen (…)’ (blz. 201).
Nogal lastig te interpreteren zijn de weergaven van traumatische ervaringen, zoals ‘het bloedbad’ van sergeant (later luitenant) Hulst, waarbij Elizabeth koelbloedig optreedt, en het barende meisje dat James aantreft op zijn expeditie met Hulst in 1944 in oorlogsgebied in België. Welke functie hebben die passages in het verhaal? Ook het woordgebruik mag er zijn. De roman wemelt van vrij ongewone, niet-frequente en vreemde woorden. Daarnaast zijn er de talrijke verwijzingen naar kunst en cultuur in brede zin: van klassieke oudheid en Bijbelse vertellingen tot moderne literatuur en beeldende kunst. Die verwijzingen zijn vaak impliciet. Wie het verhaal van koning David en Uria, de man van Batseba, niet kent, begrijpt de suggestie niet als zou James Julian op de lijst gezet hebben “om uitgezonden te worden naar Arnhem” (blz. 245), waar hij de dood vindt. De gemiddelde lezer zal niet alles meteen kunnen plaatsen en dat hoeft ook niet, maar begrip van verwijzingen helpt om de volle diepte van de roman te ervaren.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
De lezer moet welwillend staan tegenover een ‘brokkelige’, ontregelende, vrij uitvoerige roman met veel tijdsprongen heen en terug, verrassende episoden en plaatsen (Bandoeng 1933, Hastings 1066, Noord-Londen 1944, Caïro 1960 om een paar te noemen), pittig vocabulaire, soms ondoorgrondelijke thematiek en niet te vergeten: ludieke anachronismen. Bereidheid om zich te verdiepen in de achtergronden van verwijzingen lijkt op zijn plaats. De ervaren lezer zal genieten van dwarsverbanden die hij allengs kan leggen. |
|
Interesses |
Belangstelling voor breedvoerige, psychologische uitdieping van menselijke verhoudingen is gewenst. Ook interesse in (recente) geschiedenis én in een breed scala aan de kunst en cultuur die in de roman voorkomt, is een pre, misschien zelfs noodzakelijk. |
|
Algemene kennis |
Kennis van historische gebeurtenissen uit grofweg het midden van de 20ste eeuw is handig. Denk aan de laatste decennia van het koloniale bewind in Nederlands-Indië, de onafhankelijkheidsstrijd aldaar, de Tweede Wereldoorlog in Engeland, de invasie in 1944, de situatie in het Egypte van Nasser na diens staatsgreep (1952) en na de Suez-crisis (1956). Wie weinig van deze historische feiten weet: opzoeken! Maar de lezer moet ook kritisch zijn, gelet op de opmerking over ‘aandikken en verzinnen’ in de Verantwoording op blz. 320. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Een brede algemene ontwikkeling met daarbij kennis van kunst en cultuur, met name literatuur, is wel nodig. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Van een hoog niveau door het gebruik van ongewone en vreemde woorden ontleend aan tal van talen. Voorbeelden: prerogatief, verbatim, gecompartimenteerd, een non sequitur, rabiaat, opulent, gecancaneerd. Er komt ook nogal wat Engels in het boek voor, onder andere doordat James op zeker moment Elizabeth Engelse les geeft. Bovendien is het in de koloniale kringen (in deze roman althans) gebruikelijk om allerlei Engelse zinsneden te gebruiken. Heel problematisch is dat niet. Gebruik van andere talen (zoals het Frans, het Duits en het Maleis) vormt geen obstakel voor lezers van hogere niveaus. |
|
Zinsconstructies |
Zeer afwisselend. Soms korte zinnen in staccato-passages, dan weer ingewikkelde lange zinnen. Dat brengt ook de verteltechniek met zich mee, want die is heel divers: van toneeldialoogjes tot aforistische passages, van ooggetuigenverslagen en ‘top-zoveel lijstjes’ tot essayistische overdenkingen. De Vries bespeelt alle registers. |
|
Stijl |
Zeer goed en verzorgd, afwisselend en daardoor boeiend. De auteur stapt zo nu en dan uit het verhaal en lijkt de lezer én zichzelf regieaanwijzingen te geven. Dat kan verwarrend zijn voor sommige lezers, anderen zullen het verfrissend of misschien wat Multatuliaans vinden. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Er zijn vele personages, zoals de illustratie op het kaft probeert te verbeelden. De focus ligt op James en Elizabeth, soms zijn zij samen maar ze opereren door de jaren heen vooral apart. James is een moeilijk te peilen figuur, hij spreekt niet veel, observeert. De lezer leert wel zijn gedachten kennen. Dat geldt ook voor de zielenroerselen van Elizabeth, maar zij is meer uitgesproken (“Deze man, dacht ze. Deze heerlijke man.” (blz. 77)). In de omgang met vriendin Vanessa lucht ze meestal haar hart, maar ze houdt lange tijd de geheime relatie voor zich. Sergeant Hulst, later luitenant, krijgt vrij veel aandacht. Het wordt gaandeweg pas duidelijk wat er bij hem speelt. Julian is Elizabeths getormenteerde echtgenoot, hij ontspoort af en toe, is dan maanden zoek. Hij vormt zo een tegenhanger tegenover de mysterieuze, maar evenwichtige James. |
|
Aantal karakters |
Veel. Door de brokkelige manier van vertellen is niet altijd meteen duidelijk met wie de lezer te maken heeft. Veel van de personages worden wel goed gekenschetst, zoals Hulst, Connie, de vader en de moeder van Elizabeth, Vanessa, Julian en tot slot ook zoon en dochter Jason en Penelope. Nergens is de karakterbeschrijving te nadrukkelijk. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
De roman draait om de geheime liefdesverhouding van James en Elizabeth. De beide geliefden ontwikkelen zich niet in gelijke mate, maar veel invloed op hun relatie heeft dat niet doordat zij elkaar nauwelijks ontmoeten. Er zijn meer relaties in de roman, zoals die van Hulst en Engel. Daarbij blijkt dat de sergeant (nu luitenant) uiteindelijk zijn plek gevonden heeft. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Een geheime liefdesrelatie brengt per definitie spanning met zich mee. ‘Hoe zou dit verder gaan?’ vraagt de lezer zich af. Maar er is meer dan die oppervlakkige spanning over de afloop. Het zijn vooral de duistere passages die vragen oproepen en daarmee ook spanning. Wat is er met Hulst aan de hand? Wat zal Connie doen? Hoe ontwikkelt James zich? Wat wordt er van Elizabeth? En is James inderdaad een soort Koning David die ‘zijn’ Uria (Julian) naar het front stuurt? Aparte vermelding verdient in dezen het Egyptische avontuur. Hierbij krijgt het verhaal een spanningsopbouw een thriller waardig. Uiteindelijk rest de vraag: wat is er met James gebeurd? |
|
Chronologie |
Er zijn veel tijdlijnen. De voornaamste is die van het leven van James, en later ook Elizabeth. Het verhaal begint – zoals ook netjes op de eerste pagina staat – in het eerste decennium van de 20ste eeuw, verschuift naar de jaren dertig in Nederlands-Indië en neemt de lezer dan mee naar de oorlogstijd in Londen. Daarna is het Parijs, waar Elizabeth woont, Caïro en tot slot Den Haag, pakweg 1964. De overige lijnen zijn uitstapjes in de geschiedenis, zoals 1066 (blz. 161), of – nota bene – in de toekomst, zoals de passages uit De Kring Marathoninterview uit 1980 en het bezoek van Penelope aan Cornwall in 1982. |
|
Verhaallijn(en) |
De verhouding tussen James en Elizabeth vormt weliswaar de kern van de roman, maar die is eerder een stippellijn dan een vetgedrukte verhaallijn. De ruimtes tussen de streepjes worden opgevuld door vele andere verhalen die nu eens sterk en dan weer in mindere mate met de beide protagonisten te maken hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de akkefietjes van sergeant Hulst, de psychosen van Julian en de levens van de zich ontwikkelende kinderen. |
|
Perspectief |
Wisselend: bij de hoofdpersonen, bij de bijfiguren, bij een alwetende verteller en bij de auteur, wanneer die even uit het verhaal stapt en de lezer (of zichzelf) bij de hand lijkt te nemen. |
|
Betekenis |
Op de achterflap van het boek staat dat de affaire tussen James en Elizabeth ‘door de decennia brandt’. Daarmee is een deel van de betekenis gekarakteriseerd: hoe een onverklaarbare, wederzijdse liefde alle turbulentie van de buitenwereld doorstaat. Maar dat is niet alles: het boek voert de lezer en dus ook de personages langs uiteenlopende episoden uit de 20ste eeuw. De betekenis van de roman ligt dan ook in de manier waarop de personages zich verhouden tot die werkelijkheid. En andersom: hoe allerlei toevallige en soms onbenullige zaken betekenis en richting geven aan het leven van de mensen. Bovendien is de roman ontregelend, springerig: de gebeurtenissen, verhalen, gedachten, overwegingen schieten als een flipperkastkogel heen en weer. Deze moderne manier van vertellen over iets van pakweg zestig tot honderd jaar geleden kan de lezer ervaren als een spiegel van de huidige werkelijkheid, van het leven in de eenentwintigste eeuw. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Podcast over deze roman op Tzum.info. Let op: niet alle informatie die de beide sprekers geven, is correct. |
Externe leestips |
|
Charlotte Mutsaers, Koetsier Herfst |
Auteur docentinfo |
|
Jan Erik Grezel |