Introductie

Cees Nooteboom (1933) debuteerde in 1955 met de roman Philip en de anderen. Een jaar later verscheen zijn poëziedebuut De doden zoeken een huis. Ook begon hij in 1956 aan zijn carrière als reisjournalist. Daarnaast schreef hij enkele toneelstukken en essaybundels.
Met Rituelen (1980) brak Nooteboom door bij het grote publiek. Belangrijke thema’s komen in dit boek tot hun recht, zoals het probleem van zinloosheid en zingeving, de ongrijpbaarheid van de tijd, de bedrieglijkheid van de herinnering en de houding die je moet aannemen ten opzichte van leven en dood. Nooteboom zelf beschouwt Rituelen als zijn magnum opus. In de kritiek is ook veel waardering voor de elegante en ironisch-afstandelijke stijl van de roman.
Het werk van Cees Nooteboom is in meer dan 30 talen vertaald. Hij geldt als een vooraanstaand Europees schrijver, zeker ook omdat hij in kranten, tijdschriften en op symposia filosofeert over de Europese geschiedenis en de toekomst van het continent.

Inhoud

Rituelen gaat over Inni (Inigo) Wintrop, een man zonder geregeld beroep, die horoscopen voor een krant schrijft, de beursontwikkelingen volgt en af en toe in kunstvoorwerpen handelt. Hij vindt zichzelf totaal onbelangrijk en is ervan overtuigd dat de wereld ten onder gaat, dus waarom zou je je druk maken? Hij is een 'dilettant', iemand die niet kan kiezen, geen vaste vorm aan zijn leven kan en wil geven, die zich afzet tegen de mensen 'die precieze antwoorden wilden hebben'. Tegelijk is hij bang voor het tegendeel van ordening: chaos.
In drie delen, die zich afspelen in 1963, 1953 en 1973/1978, worden episodes uit zijn leven beschreven: op zijn dertigste doet hij een zelfmoordpoging, nadat zijn vrouw Zita hem verlaten heeft; op zijn twintigste komt hij in contact met Arnold Taads, een eenzame mensenhater; op zijn veertigste ontmoet hij Philip Taads, diens zoon, die minstens even eenzaam is.
Beide Taadsen hebben hun leven volgens een strikt ritueel ingericht. Toch is hun verhouding tot de wereld mislukt. De rituelen waarmee zij zich staande proberen te houden, leiden tot de dood. Zij fascineren Inni in hoge mate, maar hij volgt niet hun voorbeeld.

Moeilijkheid

Om Rituelen te begrijpen en te waarderen moet een leerling niveau 5 of 6 hebben. Nootebooms taalgebruik is niet makkelijk: hij gebruikt veel moeilijke woorden, vaak ook Engels, Duits en Latijn, en formuleert lange, complexe zinnen. Er zijn weinig dialogen en de lezer moet zelf kunnen invullen; ook daardoor is het een te moeilijk boek voor niveau 4.
Voor een leerling met niveau 5 of 6, die geïnteresseerd is in filosofische kwesties, is er veel plezier te beleven aan Rituelen.

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten 

Bereidheid De omvang van het boek (189 pagina’s) is geen probleem voor de lezer op N5/6. De wereld die Nooteboom schetst in Rituelen, heeft weinig bekends voor de jongere van nu. Een open en nieuwsgierige houding ten opzichte van het onbekende is dus een vereiste.

 

Interesses Interesse in filosofische kwesties is een voorwaarde om het boek te kunnen waarderen.

 

Algemene kennis Het boek behandelt ingewikkelde zaken als het existentialisme, de Japanse theeceremonie, het Zenboeddhisme en de rituelen van de rooms-katholieke kerk. Niet alles wordt uitgelegd, maar een leerling met N5/6 heeft hier geen problemen mee.

 

Specifieke culturele en literaire kennis Rituelen bevat veel citaten uit de wereldliteratuur. Deze zal ook de lezer van niveau 6 niet altijd herkennen. De lezer moet op onderzoek uit.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire Het is een pre als de leerling over een grote woordenschat beschikt, want Nooteboom gebruikt veel moeilijke woorden. Leerlingen zullen ook een woordenboek moeten gebruiken.

 

Zinsconstructies De zinnen zijn vaak complex geformuleerd, met bijzinnen in bijzinnen. De leerling moet met aandacht lezen, zowel vanwege de constructie als vanwege de inhoud van de zinnen. Dit zal voor de gemiddelde leerling van niveau 4 te moeilijk zijn en een uitdaging voor leerling van niveau 5.

 

Stijl Nooteboom formuleert zorgvuldig en treffend. Rituelen staat vol met zinnen die als aforismen te beschouwen zijn. Een voorbeeld: 'Herinnering is een hond die gaat liggen waar hij wil.' Voor een N5/6- leerling die van taal houdt, is er daardoor veel te genieten. Ook kenmerkend is de ironie, die samenhangt met de afstandelijke blik van de verteller. Deze ironie zal voor de leerling met niveau 5 niet altijd makkelijk te herkennen zijn.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters De drie hoofdpersonen zijn op zijn minst ongewoon. De keuzes die ze maken, kunnen de leerling met weinig levenservaring bevreemden. Inni Wintrop doet op twintigjarige leeftijd afstand van het katholieke geloof en richt zich voortaan op het beminnen van vrouwen. Arnold Taads leeft volgens een ijzeren tijdschema en houdt alleen van zijn hond. Philip Taads beschouwt zichzelf als een 'ding waar hij vanaf wil'.

 

Aantal karakters Geen probleem.

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters Door de confrontatie met Arnold en Philip Taads wordt Inni zich bewust van zijn eigen houding in het leven. Hij realiseert zich dat het je van de wereld afvoert als je het leven in een strakke ordening giet, en dat hijzelf juist de sensaties die de wereld biedt, wil ervaren. Een N6-lezer, die het boek met aandacht leest, zal hier geen problemen mee hebben. Voor een beginnende N5-lezer is dit wel pittig.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning Er is weinig spanning, in de zin van actie. De leerling die een boek leest vanwege de actie, haakt af.
De lezer vraagt zich wel af hoe het zal aflopen met Arnold en Philip Taads, maar deze personages zijn tegelijk zo bizar, dat er een afstand blijft. 

 

Chronologie De gebeurtenissen spelen zich vooral af in Inni Wintrops herinnering en nemen de vorm aan van een aantal sleutelmomenten in zijn bewustwordingsproces. De chronologie is daaraan ondergeschikt. Voor de lezer op niveau 5 is het een uitdaging om de gelaagdheid die daarvan het gevolg is, te doorgronden. 

 

Verhaallijn(en) De drie verhaallijnen zijn enerzijds duidelijk gemarkeerd door de drie episodes, anderzijds lopen ze in de herinnering van Inni door elkaar. Dat kan lastig zijn voor de beginnende N5-lezer.

 

Perspectief De alwetende verteller bevindt zich dichtbij Inni Wintrop, maar valt niet helemaal met hem samen. Ironie kenmerkt de vertelinstantie. Dat is complex en lastig voor de lezer van niveau 5.

 

Betekenis Rituelen zet aan tot nadenken over belangrijke filosofische kwesties, zoals de vraag 'hoe te leven'. Is kritische distantie de juiste houding? Ook stelt het boek de vraag naar de betekenis van 'tijd', geheugen/herinnering en identiteit. Dat zijn interessante en uitdagende vragen voor een leerling van niveau 5/6.

Relevante bronnen voor docenten

 

ceesnooteboom.com | over leven en werk van Nooteboom
literatuurgeschiedenis.nl | over leven en werk van Nooteboom
dbnl.org | Jaap Goedegebuure, 'Een gebeurtenis, een stemming, een standpunt'
Henk Harbers, 'Rituelen', in: Lexicon van Literaire Werken (1990)
Roger Rennenberg, 'Cees Nooteboom', in: Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur (1983)