Docenten Nederlands 15-18
| niveau 2 | De renner
Introductie
Tim Krabbé (1943) is bij leerlingen vooral bekend door Het gouden ei (1984), een boek dat nog steeds zeer veel gelezen wordt. De populariteit van Het gouden ei kan vermoedelijk verklaard worden door de geringe omvang van het boek en het spannende verhaal. Veel van Krabbés romans vertonen dezelfde kenmerken, zoals De grot, Een goede dag voor de ezel en Vertraging.
Minder bekend is misschien dat Krabbé ook een aantal schaakboeken en twee boeken over wielrennen heeft geschreven: De renner (1978) en 43 wielerverhalen (1984). Opvallend is dat succes in beide sporten staat of valt met tactisch inzicht.
Inhoud
Tim Krabbé heeft het wielrennen ontdekt op 29-jarige leeftijd. Vanaf dat moment neemt hij regelmatig deel aan wedstrijden in Nederland, België en Frankrijk. Op 26 juni 1977 neemt hij deel aan de Ronde van de Mont Aigoual, een zware amateurkoers van 137 kilometer met vijf cols, waaronder de hoogste berg van de Cevennen (Zuid-Frankrijk), Mont Aigoual. Nauwgezet beschrijft hij het verloop van de wedstrijd. De beschrijvingen worden onderbroken door overpeinzingen en herinneringen aan eerdere wedstrijden en meer of minder bekende anekdotes uit de wielergeschiedenis.
Moeilijkheid
De renner is een moeilijk N2-boek, maar voor de juiste lezer op het juiste moment heel geschikt. Vooral leerlingen (jongens) die van sport (en in het bijzonder wielrennen) houden, vinden De renner interessant. Naarmate het niveau van de lezer hoger is, neemt het belang van affiniteit met wielrennen af. N4-lezers zullen zien dat De renner over veel méér gaat dan wielrennen alleen. Om die reden zijn er ook twee N4-opdrachten bij deze titel gemaakt. N2- en N3-lezers zullen hulp nodig hebben om een verband te leggen tussen de drie componenten waaruit het verhaal is opgebouwd: koersverloop, herinneringen en overpeinzingen en wieleranekdotiek.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De renner vraagt, ondanks de geringe omvang, een redelijk grote bereidheid van de lezer. Beschrijvingen van de Ronde van de Mont Aigoual worden doorsneden met gedachten, herinneringen en wieleranekdotiek. |
Interesses | Interesse in wielrennen is een absolute vereiste voor alle niveaus tot en met N3. Opvallend is dat alle verslagen op scholieren.com over De renner zijn geschreven door jongens én dat die jongens het vaak een heel mooi boek vonden. | |
Algemene kennis | Enige kennis van de wielergeschiedenis is een pre. Dit geldt voor lezers van alle niveaus, maar naarmate het niveau van de lezer hoger is, zal hij meer informatie uit de tekst kunnen halen. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | De lezer moet om kunnen gaan met het perspectief. Dat is voor N1 en N2 misschien even wennen. Het verhaal kan gelezen kunnen worden als allegorie. Lezers met een hoger niveau moeten bekend zijn met het verschijnsel. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Eenvoudig, afgezien van een grote hoeveelheid wielertermen. Hoewel een aantal termen wordt toegelicht of uit de context afgeleid kan worden, moet de lezer begrippen als demarreren, stampen, combine, een gat laten vallen wel beheersen. |
Zinsconstructies | Over het algemeen niet moeilijk. Ook hier geldt dat wielrenadepten zeer in het voordeel zijn. Een zin als 'Als we samen in de finale zitten laat ik gaten voor hem vallen en als dat mislukt trekt hij de sprint voor mij aan' is heel goed te begrijpen als de lezer weet wat 'gaten laten vallen' en 'de sprint aantrekken' betekenen. | |
Stijl | De renner is geschreven in een mengeling van het ronkende stoeremannenproza dat zo kenmerkend is voor veel wielrenliteratuur en een wat ingetogener register, waarin Krabbé, hoofdpersoon van het verhaal, zich ook kennen laat als man van vlees en bloed. N4-lezers beleven mogelijk plezier aan deze verschillende registers. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Het aantal handelende personages is beperkt. Omdat de lezer weinig informatie krijgt over de personages, moet hij zijn hoofd er goed bij houden om ze te kunnen plaatsen. |
Aantal karakters | Het aantal namen dat wordt genoemd in De renner is zeer groot. Lezers die geen kennis hebben van de wielergeschiedenis, en grote namen als Merckx, Hinault, Coppi en Anquetil niet kennen, kunnen in de problemen komen. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | De vertelde tijd, viereneenhalf uur, is te gering om van een ontwikkeling te kunnen spreken. Wel leert de lezer het karakter van de hoofdpersoon goed kennen. Interessant voor N3. In psychologische zin gebeurt er weinig tussen de personages. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | De lezer identificeert zich met de hoofdpersoon en zal waarschijnlijk hopen dat hij de wedstrijd wint. Deze spanningsboog eindigt pas op de laatste pagina, maar mist de kracht om lezers die niets met wielrennen hebben bij de les te houden. Voor lezers die geïnteresseerd zijn in wielrennen en iets van ploegentactiek begrijpen, is het verhaal wel spannend - ook voor lezers op N1 en N2. |
Chronologie | De wedstrijd wordt chronologisch beschreven. Geen probleem. Beschrijvingen worden echter afgewisseld met gedachten en herinneringen. Moeilijk voor N1 en N2. | |
Verhaallijn | De lezer volgt de wedstrijd, leert meer over Krabbés 'wielercarrière' en wielrengeschiedenis. Er is verband tussen deze drie lijnen, dat de lezer echter zelf moet leggen. | |
Perspectief | Ik-perspectief vanuit de hoofdpersoon, Tim Krabbé zelf. Belevend en vertellend ik zijn om beurten aan het woord. Deze afwisseling kan N1- en N2-lezers hinderen. | |
Betekenis |
Eigenlijk zullen alleen met wielrennen vertrouwde N3- en N4-lezers in staat zijn om alle aspecten van de roman in hun interpretatie te betrekken en De renner lezen als een allegorie. De strijd die de ik-persoon levert (en dan tweede worden!) overstijgt de Ronde van Mont Aigoual. N3-lezers zullen door een opdracht op het spoor gezet moeten worden om deze diepere laag te ontdekken. |