Docenten Nederlands 15-18
| niveau 5 | Blokken, Knorrende beesten, Bint
Introductie
Bordewijk was in de eerste plaats advocaat; de literatuur beschouwde hij als tijdverdrijf. De stijl van de jurist, helder en zakelijk, vond hij prachtig; dat aspect van zijn beroep heeft hij graag zijn schrijverschap binnengedragen. Als schrijver debuteerde hij in 1916 onder het pseudoniem Ton Ven met Paddestoelen, een bundel gedichten; dat was geen succes. Ook zijn prozadebuut, drie bundels Fantastische vertellingen (1919-1924), met op Edgar Allan Poe geïnspireerde horrorverhalen, werd nauwelijks opgemerkt. Met Blokken (1931) sloeg hij een nieuwe richting in; het boekje wordt wel zijn eigenlijke debuut genoemd. Het is een 'essayistische reportage' over een toekomstige totalitaire samenleving, geschreven in een zeer beknopte stijl en hecht geconstrueerd. Knorrende beesten (1933) is minder uniek dan je zou denken: eind jaren '20, begin jaren '30 werd er veel geschreven over de moderne techniek, zowel in cultuurhistorische beschouwingen als in literair proza. Met Bint (1934) had Bordewijk echt succes, al was er van meet af aan discussie over de vraag of hij het - min of meer fascistische - tuchtsysteem nu eigenlijk propageerde of juist het falen ervan wilde aantonen. In Bint was Bordewijk ongeveer halverwege zijn gang naar de traditionele roman, die bij Karakter (1938) tot groot succes leidde. Ander blijvend werk van Bordewijk: Rood paleis (1936) en De wingerdrank (1937), en de naoorlogse roman Noorderlicht (1948). Bordewijks werk wordt vaak tot de Nieuwe zakelijkheid gerekend, hoewel het inhoudelijk eerder magisch-realistisch lijkt.
Inhoud
Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van de verhalen.
Blokken (1931) gaat over een rechtlijnige staat die lijkt op het oude communistische Rusland, en over de gevolgen van zo'n 'samenleving der onpersoonlijkheid' voor de mensen die er leven. In deze Staat heerst het absolute collectief; individualisme, persoonlijke opvattingen, afwijkende meningen worden niet getolereerd. De Raad, het hoogste bestuur van de Staat, besluit de groep-A, die het recht van het individu bepleit, te vernietigen. 20.000 mensen worden gedood en de oude historische stad wordt platgewalst en verdwijnt onder asfalt. De Raad probeert met ijzeren vuist zijn orde op te leggen, maar ziet bij de wapenschouwing aan het eind toch de wanorde in wording: een regiment ontplooit zich in een boog, een ander poogt een cirkel te vormen.
Knorrende beesten (1933), 'roman van een parkeerseizoen', is een visionair verhaal dat zich afspeelt in een badplaats, bevolkt door razende, glimmende en knorrende beesten: auto's. In een aantal scènes wordt het strandleven beschreven tijdens het hoog- en naseizoen. We ontmoeten de parkeerwachter Bobsien en het garagewerkstertje Sofia Eufemia; zij vertegenwoordigen de arbeidersklasse, terwijl hun klanten, 'de zondaar' en 'de claustrofobe', tot de rijken behoren. Ook onder de auto's zijn er rangen en standen.
Bint (1934) is de verbeelding van de schooldictatuur in de persoon van directeur Bint, die een ijzeren, bijna sadistische discipline eist. Door dat strenge regime zijn tal van conflicten met ouders en een wethouder ontstaan, waardoor de school al sinds drie jaar geen nieuwe leerlingen meer heeft. Er zijn nog maar vier vierde en drie vijfde klassen over; nog twee jaar en de school zal uitgestorven zijn. Er komt een nieuwe leraar, als invaller. Deze De Bree leert het systeem al op zijn eerste schooldag kennen in de confrontatie met klas 4D, bijgenaamd 'de hel'. De Bree weet zich goed staande te houden; hij ontpopt zich als trouw dienaar van Bints systeem. Bij het kerstrapport blijkt leerling Van Beek slachtoffer te worden van het systeem: als potentiële zittenblijver moet hij van school. Van Beek dreigt met zelfmoord, maar Bint gaat daarvoor niet opzij. Als Van Beek na een zelfmoordpoging overlijdt, organiseren de leerlingen een protestactie. De hel breekt dit verzet, en daarmee bewijst de hel de juistheid van Bints systeem. Dezelfde discipline blijkt ook tijdens de fietstocht in de paasvakantie met een deel van de hel: wie zich niet aan de regels houdt, zal boeten. Aan het begin van het nieuwe schooljaar blijkt Bint ontslag genomen te hebben. Iedereen vermoedt dat het om Van Beek is. De Bree wil Bint nog thuis opzoeken, maar krijgt hem niet meer te spreken.
Moeilijkheid
Drie kleine boekjes in één bandje, het lijkt een aardig idee om zoiets als één nummer te laten lezen voor de lijst. Maar leerlingen noch docenten moeten zich laten misleiden door de beperkte omvang van deze boekjes. Bint als klassieker is boven twijfel verheven en is in principe ook voor niveau 4 heel goed te doen. Blokken en Knorrende beesten vragen echter veel meer van de lezer: het zijn romans die geen roman zijn, zonder echte handeling, eigenlijk ook zonder echte personages, geschreven in een ongewone stijl. Het lijkt ons sowieso verstandig om de leerling te laten beginnen met Bint; voor N4-lezers is verplicht lezen van Blokken en Knorrende beesten wellicht niet aan te bevelen.
Bint biedt door de setting - een middelbare school -, het verhaal en de personages meer aanknopingspunten dan Blokken en Knorrende beesten. Natuurlijk is een schoolsysteem à la Bint vanuit onze tijd gezien onrealistisch, maar de lezer heeft, dankzij zijn eigen schoolervaringen, zeker de mogelijkheid zich in te leven. Ook het lineaire karakter van het boek zorgt voor ongestoorde lezing. Toch kunnen jonge lezers het verhaal als gedateerd, taai en traag ervaren; de beknopte stijl, de korte zinnen, de vreemde woorden en de gehanteerde beeldspraak zullen het er voor hen niet beter op maken. Voor N4-lezers kan het lastig zijn het verhaal te verbinden met de tijdgebonden problematiek, het opkomende fascisme.
De genoemde moeilijkheden spelen nog sterker bij Blokken en Knorrende beesten. In Blokken is er nauwelijks sprake van een verhaal, en personages zijn zo goed als afwezig. Lezers die van toekomstromans houden, herkennen dit boek mogelijk als een vroeg voorbeeld. Bij Knorrende beesten is er wel een - minimaal - verhaal en zijn er enkele personages, maar betrokkenheid van de lezer is vrijwel uitgesloten. Mogelijk weet hij het als stijloefening te waarderen.
Bij de opdrachten op deze site zijn wij ervan uitgegaan, dat verwerking van de drie boekjes in hun samenhang N6-werk is.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Aan de omvang zal het niet liggen: drie kleine boekjes in één bandje (alles bij elkaar nog geen 150 pagina's). Bint is het toegankelijkst van de drie. De lezer zal even moeten wennen aan de stijl, maar het verhaal en de manier waarop het gepresenteerd wordt, zijn ook voor de N4-lezer geen probleem. Blokken en Knorrende beesten vragen veel meer van de lezer. Het is goed mogelijk dat een N4-lezer vooral bij Knorrende beesten niet kan uitvinden waar het over gaat, en moet afhaken. |
Interesses | Bint: het leven op een middelbare school, maar wel een vreemde, en meer dan 80 jaar geleden - het is goed denkbaar dat dit jonge lezers van nu nog kan interesseren. Een toekomstroman uit 1931 (Blokken) vereist dat de lezer wil nadenken over de spanning tussen het individu en een totalitaire staat, en dat hij de gekozen vorm aanvaardt; dit is voor N4-lezers een aardige opgave. Lezers die andere toekomstromans kennen (bijvoorbeeld 1984) zullen dit boekje wel interessant vinden. Bij Knorrende beesten moet de lezer zich willen interesseren voor een bizar verhaal over een parkeerplaats, dat ongewoon gepresenteerd wordt; voor N4-lezers wellicht te veel gevraagd. | |
Algemene kennis | Als de lezer de historische context kent - de politieke situatie in Europa rond 1930, m.n. het fascisme en het communisme - zal hij deze boekjes beter kunnen plaatsen. Zeker bij Blokken is deze kennis voorwaarde om überhaupt toegang te krijgen. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Kennis van de Nieuwe zakelijkheid en kunststromingen als het constructivisme brengen lezers van de hoogste niveaus verder. Wie snapt waarom Bordewijk Blokken heeft opgedragen aan Eisenstein en Einstein, heeft een klein voordeel. Wie wel eens iets van Orwell gelezen heeft, kan met dit boekje makkelijker uit de voeten. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | In alledrie de boekjes worden regelmatig onbekende en verouderde woorden of juist zeer moderne en niet bestaande woorden gebruikt. Bij Bint is dat niet zo'n probleem; bij de twee andere, die veel compacter zijn, wordt de toegankelijkheid erdoor gehinderd. |
Zinsconstructies | De zinnen zijn vaak kort, beknopt en zakelijk. De soms wat afwijkende woordvolgorde en het veelvuldig gebruik van samentrekking zullen ook op N4 geen problemen opleveren. | |
Stijl | De geconcentreerde stijl van Blokken en vooral Knorrende beesten kan problematisch zijn, maar voor N5- en N6-lezers ook een bijzondere ervaring. De N4-lezer blijft er misschien op hangen; in combinatie met andere factoren (het ontbreken van een echt verhaal en de afwezigheid van echte personages) kan dat net te veel zijn. De stijl van Bint is minder extreem, en zal zeker vanaf N5 geen problemen opleveren. Om te wennen aan Bordewijks stijl kunnen N4-lezers (maar ook de andere niveaus) waarschijnlijk het beste beginnen met Bint. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | In Blokken zijn er eigenlijk geen (individuele) personages. De verhaalfiguren in Knorrende beesten hebben wel een naam, maar zijn nauwelijks menselijk. Bint kent wel echte personages; degene die het meest uitgewerkt wordt, is De Bree. Bint, de collega's en de leerlingen zijn typen of zelfs karikaturen; de subjectiviteit in hun typering (door De Bree) is een interessant gegeven voor lezers vanaf N5. |
Aantal karakters | In Blokken zijn er dus geen herkenbare (individuele) personages. Knorrende beesten kent twee personages bij name. Bint draait om De Bree; de andere verhaalfiguren (Bint, de collega's en de leerlingen) zijn goed te onderscheiden. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | We kunnen bij Blokken en Knorrende beesten eigenlijk niet van zo'n ontwikkeling spreken. Bij Bint is dat wel interessant: de grootste ontwikkeling vindt niet plaats bij de hoofdpersoon (De Bree), maar bij de man achter het systeem: Bint. Alle lezers, N4 t/m N6, zullen juist bij dit punt willen stilstaan. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Spanning in de traditonele zin van het woord is niet van toepassing op Blokken en Knorrende beesten - en dat zal vooral voor de N4-lezer problematisch zijn. Wie geïnteresseerd is in een (klassieke) toekomstroman of in een jaren '30-verhaal over auto's, zal de boekjes toch met een bepaalde verwachting ter hand nemen. De spanning in Bint is vooral psychologisch. Er is wel sprake van een verhaalverloop, maar de actiemomenten zijn beperkt. Voor sommige lezers zal ook Bint te traag zijn. |
Chronologie | Het verhaal van Bint verloopt chronologisch. Er zijn een paar hiaten, maar die leveren geen problemen op. Doordat Blokken en Knorrende beesten nauwelijks een verhaal hebben, is er eigenlijk ook geen sprake van tijdsverloop. | |
Verhaallijn(en) | Bint kent één verhaallijn die zich concentreert rond De Bree. Geen probleem dus. Blokken heeft een minimale plot, Knorrende beesten bestaat uit een aantal losse scènes. | |
Perspectief | Blokken en Knorrende beesten hebben allebei een alwetende verteller. Ook in Bint is er een alwetende verteller, maar deze kruipt ook regelmatig in de huid van De Bree; alleen van hem krijgen we zowel gedachten als gevoelens te lezen. De discussies over de 'bedoeling' van Bordewijk geven aan dat hier een probleem zit. Vooral voor de hoogste niveaus een uitdaging om dit uit te pluizen. |
|
Betekenis | Alle drie de werken gaan over de depersonaliserende werking van moderne systemen (een totalitaire staat, de moderne techniek, een systeem van stalen tucht), die het heil van de 'mensheid' heten te dienen. In Blokken wordt dit thema expliciet benoemd. Dat Bint draait om een soort dictatuur zal ook de N4-lezer snel doorhebben. De relatie met communisme en fascisme bij deze twee titels is misschien lastiger voor hem. Zeker de vraag naar Bordewijks 'boodschap' in deze boekjes is iets voor de hoogste niveaus. Het toekennen van betekenis aan Knorrende beesten is voor N4 (en misschien N5) vrijwel niet te doen. | |
Relevante bronnen voor docenten |
Jef van de Sande, Ferdinand Bordewijk, Blokken/Knorrende beesten/Bint, 1985 (Memoreeks) |