Docenten Nederlands 15-18
| niveau 5 | Terug naar Oegstgeest
Introductie
Jan Wolkers (Oegstgeest, 26 oktober 1925 - Westermient, Texel, 19 oktober 2007) was al bekend als beeldend kunstenaar toen in 1959 zijn eerste verhalen verschenen in literaire tijdschriften. Vanaf het verschijnen van Serpentina's petticoat in 1961 tot vrijwel aan zijn dood verscheen een lange reeks verhalenbundels, romans, essays, toneelstukken, columns, en ook gedichten en briefwisselingen. Hij wordt wel gerekend tot 'de Grote Vier' in de Nederlandse literatuur na de Tweede Wereldoorlog, naast Willem Frederik Hermans, Harry Mulisch en Gerard Reve.
Daarnaast ging hij door met zijn werk als kunstschilder en beeldhouwer, waarmee hij even succesvol was als met de producten van zijn schrijverschap.
Nadat hij veel van de herinneringen uit zijn jeugdjaren al had verwerkt in zijn verhalen en romans, publiceerde hij in 1965 Terug naar Oegstgeest, waarin hij diezelfde stof op een andere manier benaderde, vrijwel als autobiografie, maar dan op de wijze van een roman. Vergelijking met andere biografische bronnen toont aan dat hij ook in deze roman de gegevens uit zijn herinneringen op een nieuwe manier verwerkt en gerangschikt heeft.
In oktober 2017 is een gloednieuwe biografie over het leven en werk van Jan Wolkers verschenen, waar Onno Blom meer dan tien jaar lang aan gewerkt heeft.
Inhoud
De veertigjarige auteur Jan Wolkers gaat terug naar zijn geboorteplaats Oegstgeest en bezoekt daar alle plaatsen die een belangrijke rol hebben gespeeld in zijn jeugd. Ook zijn ouders bezoekt hij. Zijn vader reageert bitter op Jans activiteiten: 'Zo, kom je weer inspiratie opdoen?' Zijn moeder ontvangt hem hartelijker, maar vraagt wel bezorgd of hij alsjeblieft niet weer over dingen wil schrijven waarvan zijn vader zo'n verdriet heeft.
Dat Jan dat toch doet, blijkt uit alle hoofdstukken waarin hij zijn jeugdjaren gedetailleerd beschrijft. De armoede thuis, zijn bijzondere band met dieren, de oorlogsjaren, de relatie met zijn ouders en met zijn oudere broer, en zijn ontwakende seksualiteit zijn de belangrijkste onderwerpen.
De Jan Wolkers in het boek vraagt zich af of het allemaal wel waar is. Misschien zijn het wel lijnen die hij trekt van de ene gebeurtenis naar de andere om de zin ervan te begrijpen en had alles net zo goed anders kunnen gaan. Frappant is ook de disclaimer: 'Elke gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen berust op toeval, behalve in het geval van de ijscoman Blanchard aan de ingang van de Leidse Hout.'
Moeilijkheid
Het boek is voor N4-lezers lastig doordat er vrijwel uitsluitend sprake is van beschrijving en er maar weinig actie en directe rede in voorkomt. Zoals een leerling het zegt op scholieren.com: 'de verteller overlaadt de lezer met zijn gedachten en emoties'. Daarbij: het is een redelijk omvangrijk boek. Ook de inhoud kan voor deze lezer pittig zijn, onder andere door de vele verwijzingen naar de Bijbel, en de sociale, economische en politieke omstandigheden van de jaren dertig en veertig. Overigens kan het voor deze lezer een uitdaging zijn daar meer over te weten te komen. De personages zullen gedeeltelijk ver en minder ver van de N4-lezer afstaan. De sterke gelaagdheid van de betekenis is uitdagend voor N4-, N5- en N6-lezers.
De N5-lezer zal alleen al aangetrokken worden doordat in dit boek veel van de herinneringen die de schrijver Jan Wolkers hebben gevormd, beschreven worden. Achtergronden en literair-historische context van dit boek zijn boeiend. Op het gebied van tekstinterne en tekstexterne verbanden is er genoeg aan te pakken. De N6-lezer zal geen enkele moeite hebben met het boek: het taalgebruik is niet complex, de structuur en de inhoudelijke verbanden, alsmede de literaire betekenis in het (vroege) werk van Jan Wolkers zal deze lezer erg boeien.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
Het boek is niet erg dik, maar zeker ook niet dun. De titel is niet direct uitnodigend. De foto en het rapport van de derde klas lagere school die op het achterplat van veel uitgaven zijn afgedrukt, maken nieuwsgierig. In sommige uitgaven vanaf 1985 is een interview met de schrijver opgenomen; dit kan aantrekkelijk zijn voor veel lezers. De N5- en N6-lezer zal geboeid kunnen raken door het intrigerende motto en de inhoudsopgave.
|
Interesses |
Lezers van N4-, N5- en N6-niveau die belangstelling hebben voor Nederlandse geschiedenis van interbellum en Tweede Wereldoorlog, zullen direct geboeid raken. Zeker voor jongeren die vrijwel uitsluitend in grote welvaart zijn opgegroeid, is het verhaal een blikopener inzake 'andere tijden' en de problemen waarvoor hun grootouders gesteld werden. Ook de ontwikkeling van een jongen in zo'n arm gezin en zijn ervaringen als opgroeiende tiener in oorlogstijd zijn voor al deze niveaus aantrekkelijk, mits de lezer er belangstelling voor heeft.
Lezers die erg gevoelig zijn voor dierenleed, kunnen afhaken bij de expliciete beschrijving van sommige passages. |
|
Algemene kennis |
Er is kennis vereist van de sociale, economische en politieke situatie in interbellum en Tweede Wereldoorlog; die moet opgezocht worden. Het gevaar van situaties waarin de hoofdpersoon zich bevindt bijvoorbeeld, kan alleen begrepen worden met kennis over de bezettingstijd. Ook enige kennis van de geografie rond Oegstgeest is handig voor een goed begrip van wat er wordt verteld. Dit is niet lastig voor lezers van niveau N4 t/m N6.
|
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Er is geen specifieke literaire kennis nodig: de herinneringshoofdstukken worden chronologisch weergegeven en de hoofdstukken waarin over de bezoeken aan Oegstgeest worden verteld, zijn eenvoudig van opzet. Lastiger is de noodzakelijke kennis van de Bijbel voor lezers van alle aangeduide niveaus. N5- en N6-lezers zullen gemakkelijker uitgedaagd kunnen worden ontbrekende kennis op dit gebied aan te vullen.
|
|
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Het woordgebruik van Wolkers is eenvoudig en direct. Soms gebruikt hij een begrip dat niet meer wordt gebruikt. De lezer van deze tijd zal herkennen dat het verhaal bijna vijftig jaar geleden geschreven is.
|
Zinsconstructies |
Wolkers gebruikt veel enkelvoudige en eenvoudige samengestelde zinnen. Ze zullen de lezers van N4, N5 en N6 geen problemen opleveren.
|
|
Stijl |
De soms lange opsommingen van gebeurtenissen, gedachten en gevoelens kunnen vermoeiend worden voor alle lezers. Daarbij gaat Wolkers spaarzaam om met het aanbrengen van een alineastructuur. Dat zal zeker lastig zijn voor N4-lezers, minder voor N5- en N6-lezers.
Ook dit werk van Wolkers grossiert weer in beeldspraak. De N5-lezer, meer geïnteresseerd in literaire stijl dan de N4-lezer, zal dit zeker waarderen. Op N4-niveau kan het een uitdaging zijn er eens op te gaan letten. De directe aanduidingen van seksuele inhouden kan lastig zijn voor sommige lezers. |
|
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Voor N4, N5 en N6 is het de moeite waard om na te denken over de hoofdkarakters: Jan, de oudere broer, vader en moeder. De complexiteit van deze karakters en van hun onderlinge betrekkingen zal al door de N4-lezer doorgrond kunnen worden, al is daar wel reflectie voor nodig.
|
Aantal karakters |
Het aantal karakters is zeer overzichtelijk, al komen er veel bijfiguren in voor die een interessante kleuring aanbrengen. Voor geen enkel niveau zal dit problemen opleveren.
|
|
Ontwikkeling van karakters |
Het is vooral de ontwikkeling van de hoofdpersoon, die centraal staat. Zijn ontwikkeling, doen en laten kan de lezer voor grote raadsels plaatsen. Wellicht haakt de gevoelige N4-lezer af. N5- en N6-lezers die bereid zijn lang na te denken over psychologische interpretatie van deze ontwikkeling en deze wellicht in verband kunnen brengen met buitenliteraire informatie, zullen geboeid bezig kunnen zijn met dit gegeven.
|
|
Vertrouwdheid met literaire procédés |
Spanning |
Door de beschouwende manier van beschrijven is er weinig spanning in de traditionele zin van het woord aanwezig in het verhaal. Er gebeurt genoeg, maar dat is niet als actie beschreven.
|
Chronologie |
De lezer zou het boek in twee gedeelten kunnen lezen: eerst alle hoofdstukken met andere titels dan Terug naar Oegstgeest en dan de andere, die er alternerend tussen staan. Hij leest dan een eenvoudig, chronologisch verhaal. De andere hoofdstukken zijn veel associatiever geschreven, niet-chronologisch. Dat maakt die hoofdstukken overigens voor geen van de aangegeven niveaus lastig.
|
|
Verhaallijn(en) |
Er zijn veel verhaallijnen, maar die hoeveelheid hoeft voor geen enkel niveau problematisch te zijn. Ze zijn namelijk alle gerelateerd aan de hoofdpersoon en komen vrij systematisch terug.
|
|
Perspectief |
Het ik-perspectief bij de hoofdpersoon Jan levert geen problemen op.
|
|
Betekenis |
Misschien dat sommige betekenissen aan de N4-lezer zullen ontgaan, maar dat levert geen probleem op voor het begrip van het verhaal.
N5-lezers zullen meer betekenislagen kunnen ontdekken, vooral ook op het gebied van psychologie, magisch denken, schuld en boete. N6-lezers zullen betekenissen die pas zichtbaar worden na onderzoek naar intertekstuele verbanden, kunnen ontdekken. Lezers die in staat zijn door te dringen tot meer betekenislagen, zullen beter in staat zijn de rijkdom van het verhaal te waarderen. |
|
Relevante bronnen voor docenten |
vpro.nl | Marathoninterview Jan Wolkers met Ronald van den Boogaard.
Siem Bakker, Over Terug naar Oegstfeest. Laren, Walvaboek, 1993.
Jan Wolkers, Werkkleding, Amsterdam/Brussel, 1971.
|